Barbara de Beaufort wint dichtwedstrijd ‘Het Vrije Lied 2023’

In onze kleine kerkgemeenschap van Huizinge wisten wij al vele jaren dat Barbara de Beaufort een begaafde dichteres en schrijfster was. Dat bewees ze onder andere in de teksten van verschillende cantates, waarvan Kees Steketee de componist was. Ook in haar overdenkingen toont zij dat ze haar gevoelens en gedachten vanuit een rijke woordenschat kan overbrengen.

Maar nu heeft Barbara ook landelijk de erkenning gekregen! De vierkoppige jury van de dichtwedstrijd Het Vrije Lied koos ‘Lied bij de Voorbede’ van Barbara als winnende tekst. Het Vrije Lied is een dichtwedstrijd op initiatief van de Remonstranten. De opdracht was om een liedtekst voor een kerklied te schrijven. Er waren geen andere kaders dan dat de tekst in het Nederlands moest zijn.

Deze keer werden er een kleine honderdvijftig teksten ingezonden. De jury koos twintig inzendingen voor publicatie in een boekje. Tien van deze twintig werden door componisten van een melodie voorzien. De drie inzendingen van Barbara zijn opgenomen in het boekje en ook voorzien van melodie. (De begeleidingen en koorzettingen zijn via de website het vrijelied.nl te verkrijgen. Ook het boekje is via de website te bestellen).

Onlangs fietste ik (Jan ’t Mannetje, red.) met een stevige zuidwesten wind in de rug naar Zandeweer, naar de boerderij van Barbara en Just. Barbara had ingestemd met mijn voorstel om haar over dit succes te interviewen voor de Nieuwsbrief. In haar warm ingerichte studeerkamer ontstond met mokken thee en een schaal met een heuvel van koekjes het volgende gesprek:

Ik heb begrepen dat dit de derde editie is van het Vrije Lied. Is dit de eerste keer dat je hebt meegedaan of stuurde je ook bij vorige edities teksten in?

Nee, dit was de eerste keer, ik stuitte toevallig op de aankondiging van de prijsvraag.

Ik neem aan dat het initiatief van de Remonstranten voor Het Vrije Lied voortkomt uit de behoefte aan nieuwe kerkliederen. Wat zijn jouw gedachten hierover? Hoe leg jij het Vrije uit?

Dat denk ik ook. En dat begrijp ik ook, veel bestaande liederen zijn wel erg ‘binnenkerkelijk’ en traditioneel in hun woordgebruik, bijna iets voor ingewijden alleen. Mensen vertellen me regelmatig dat ze sommige liedteksten niet meezingen omdat die te ver van hun eigen overtuigingen af liggen. Dat geldt voor mij soms ook; en tegelijk moet ik zeggen dat ik met het klimmen der jaren steeds meer gehecht raak aan onze liedtraditie. Veel liederen gaan al een leven lang met me mee. Je hoeft ook niet alles meteen te begrijpen.
En het ‘Vrije’, tja, dat betekent denk ik dat er geen dogmatische regels zijn waaraan zo’n lied moet voldoen.

Het kerklied raakt m.i. zowel aan de poëzie, het gedicht, als aan het gebed. Poëzie en gebed zouden dan voedend kunnen zijn voor het kerklied. Hoe denk jij hierover?

Daar ben ik het helemaal mee eens. Ik lees veel poëzie en ik schrijf regelmatig gebeden. Een liedtekst heeft van beide iets. De poëtische vrijheid van het gedicht, en het ‘namens allen proberen te spreken’ van een (hardop uitgesproken) gebed.
Maar een liedtekst moet zich naar mijn idee nog sterker richten op ritme en cadans, op muzikaliteit. En de inhoud kan ook geïnspireerd zijn of zich verbinden aan een bepaalde bijbeltekst (zoals mijn andere twee liedteksten die bij de prijsvraag zijn uitgekozen).

Welke persoonlijke gevoelens en gedachten kun jij goed uiten in een kerklied? Je bouwstenen zijn woorden, taal. Soms raakt de taal aan grenzen in het kunnen verwoorden van gevoelens en gedachten. Ervaar jij dat ook? Hoe ga je hiermee om?

Regel één is voor mij dat ik alles wat ik schrijf moet menen. Als theoloog loop je het risico dat je gaat meeliften op alle woorden die je al eerder in preken, liederen en gebeden gehoord hebt. En dan klinkt het wel aannemelijk, maar het is niet doorleefd. Dus mijn persoonlijke gevoelens spelen een grote rol, omdat teksten authentiek moeten zijn en geen jargon. Natuurlijk zijn mijn gevoelens ook maar beperkt.
En welke gevoelens en gedachten ik goed kan uiten in een kerklied? Ik denk het besef dat we allemaal feilbaar en breekbaar zijn, en tegelijk vervuld van verlangen naar warmte en troost, voor onszelf maar ook voor elkaar.
Waar ik aan de grens van woorden kom, is vooral als het gaat om God zelf. De ervaring van het heilige. Dan wordt de taal algauw te dik, te massief, te veel alsof we daar verstand van zouden hebben.

Het kerklied moet gezongen worden. Hoe ga je hiermee om bij het proces van het schrijven?

Altijd als ik schrijf hoor ik een ritme, een cadans. Dat gaat vanzelf. Het zal wel aanleg zijn, maar die heb ik ontwikkeld door het schrijven van vele, vele Sinterklaasgedichten. Een geweldige oefening, die ik iedereen kan aanraden!

Sinds wanneer schrijf je kerkliederen? Door welke dichters, schrijvers laat je je inspireren?

Ik heb vroeger al wel eens een enkele liedtekst geschreven, maar als het niet voor een bepaalde gelegenheid is, schrijf je nogal in het luchtledige. Dus het begon pas toen sommige collega’s in Huizinge me vroegen een lied te maken bij een bepaalde bijbeltekst, omdat ze geen geschikt lied konden vinden in het Liedboek. Echt serieus werd het pas toen Kees mij vroeg of ik een cantatetekst kon schrijven (over Hervormingsdag). Dat had ik nog nooit gedaan, maar het werkte. En doordat er muziek onder kwam, kreeg ik pas echt in de gaten waar een gezongen tekst aan moet voldoen, bijvoorbeeld dat losse zinnen beter werken dan een lopend verhaal met verbindingswoorden. Ik ben Kees nog steeds dankbaar voor zijn vraag van toen en de ervaring die ik dankzij onze samenwerking heb kunnen opdoen.
En door welke dichters en schrijvers ik me laat inspireren? Ik houd van de teksten van J.W. Schulte Nordholt en Willem Barnard, waarmee ik ben opgegroeid. Maar ik let nu steeds beter ook op nieuwe teksten, om het handwerk af te kijken. Ik zoek naar een soort gelaagde eenvoud, normale taal die toch niet plat is.

Is deze prijs een grote erkenning voor jou en een stimulans om je nog meer in tijd en aandacht op dit terrein te begeven?

Een erkenning en stimulans is het zeker! Wat me het meest treft is dat ook niet-kerkelijke en zichzelf ongelovig noemende mensen positief reageren. Ik ben ervan overtuigd dat ieder van ons zich tot een onbenoembaar Geheim verhoudt en een diep verlangen in zich meedraagt, en ik word er gelukkig van als ik daar woorden voor vind die ons verbinden.
In praktische zin zou ik het leuk vinden om na te denken over een workshop Liedteksten schrijven.

Jan ’t Mannetje

N.B. Hierbij een linkje naar de tekst, met, op verzoek van Barbara, door Kees Steketee gemaakte melodie.

Verslag lezing Yvonne Hiemstra


over vrijzinnigheid en de kerkelijke maaltijd

(25 oktober 2023 in t Ol Schoultje)

Met een vijftiental gemeenteleden zaten we in het geheel vernieuwde Ol Schoultje, benieuwd naar het verhaal van Yvonne Hiemstra waarmee ze promoveerde aan de Radbouduniversiteit Nijmegen, over de geschiedenis van de vrijzinnigheid in relatie tot de kerkelijke maaltijd.

Het werd een boeiende avond. Yvonne begon met een inleiding over de vrijzinnigheid, vanaf halverwege de 19e eeuw. Wat is dat nou precies, vrijzinnigheid. Is Huizinge vrijzinnig? We kwamen er niet helemaal uit, ook al omdat sommigen van ons de term ‘vrijzinnig’ als ouderwets, niet meer van deze tijd, ervoeren. 

Via haar eigen jeugd in een gereformeerd gezin kwam de vraag aan de orde over kinderen aan het avondmaal. En over een verstandige vader, die vond dat een eventueel bezwaar dat hij zelf zou hebben niet gebruikt mocht worden om anderen datzelfde bezwaar op te leggen: als ik voor mezelf tegen ben, kan ik anderen niet dwingen daarin mee te gaan.

En het ging over Avondmaalsmijding: een term die ikzelf kende uit mijn jeugd, in een dorp met veel verschillende reformatorische kerken. In de zwaarste gemeenten voelden maar weinigen zich gerechtigd om aan het avondmaal te gaan. Een van mijn ooms, gewoon gereformeerd, heeft het avondmaal in zijn hele leven niet één keer meegevierd. Maar ook in de vrijzinnigheid kwam en komt Avondmaalsmijding voor: maar dan vooral uit een soort ongemak met het ritueel.

(Overigens is Avondmaalsmijding alleen te constateren als iemand expliciet meedeelt niet te komen, of als wordt bijgehouden wie er wel of niet aanwezig is. En dat gebeurde vroeger misschien wel, maar tegenwoordig al lang niet meer. Met andere woorden, als iemand er niet is, is hij of zij dan een avondmaalsmijder, of gewoon iemand die er domweg niet is…?)

Wat ook de beleving van het avondmaal (een term die Yvonne liever niet gebruikt) in de vrijzinnigheid sterk beïnvloedde was het optimistische mensbeeld. Als je niet leeft vanuit de gedachte “geneigd tot alle kwaad en niet in staat tot enig goed” heb je niet zoveel met een zoenoffer voor de vergeving van je zonden…

Boeiend was ook het verhaal over het ontstaan van het avondmaal. Dat Jezus zelf het zou hebben ingesteld. Wie zegt dat? Paulus (in I Korinthe 11:23-26), maar die heeft Jezus nooit ontmoet. En ‘doe dit tot mijn gedachtenis’ gold dat ook voor ons, of toch alleen voor de leerlingen toen?

Interessant was ook de vraag waarom we in Huizinge (waar we het ook nooit over ‘het avondmaal’ hebben) elke maand brood en wijn delen. Dat blijkt een compromis te zijn: toen Huizinge in 2011 als zelfstandige gemeente verder ging, gingen er stemmen op die wel elke week wilden, maar dat vonden anderen toch wat teveel van het goede. Elke maand is wel genoeg.

En dan komt op een gegeven moment de conclusie dat het avondmaal misschien wel niet door Jezus is ingesteld, maar in de loop der tijden is ontstaan, vanuit een praktijk van samen komen, samen eten. Samen eten, als ritueel, komt in alle culturen wel voor.

U, lezer, merkt, dat het in het korte tijdsbestek van een verslagje ondoenlijk is een overzichtelijk geheel te maken, net zoals één avond ook veel te kort is om alle ins en outs te kunnen bespreken. Maar het was een mooie avond met veel informatie, die ook leidde tot een levendig gesprek.

Voor wie meer wil weten, het proefschrift van Yvonne Hiemstra is via haarzelf, anders wel de Radbouduniversiteit of bol.com verkrijgbaar.
Ik denk dat ik het ga bestellen.

Kees Steketee

Huizingers aan de wandel

Op vrijdag 27 oktober liepen we de laatste wandeling van dit seizoen. We waren met acht wandelaars! Begin- en eindpunt was Onderwierum. We liepen de SPIG-wandeling (Stichting Pelgrimeren in Groningen) rondom Onderdendam. Dat wil zeggen: we liepen heen en weer tussen de bewaard gebleven oude begraafplaatsen van de verdwenen kerkdorpen Onderwierum en Menkeweer. Deze dorpen verloren aan betekenis door de opkomst van Onderdendam als knooppunt van vaarroutes en dus handelswegen.

Het weer werkte gelukkig mee! Anja Diesemer verraste ons bij thuiskomst op prachtig pianospel. We dronken koffie met heerlijke – door Jan ’t Mannetje gebakken – appeltaart. En we keken terug op twee wandelseizoenen.

Wij waren aan het twijfelen of we wel door moesten gaan, omdat de opkomst zo nu en dan erg laag was. Maar de aanwezige wandelaars lieten in allerlei toonaarden blijken dat ze de wandelingen erg waarderen en graag op deze manier met elkaar door wilden. Dus we pakken volgend seizoen de draad weer op, maar dan met Janny Steenstra en Fokke Praamstra als ‘voortrekkers’.

Janny Steenstra en Liesbeth de Voogd

Hogelandster liedje in dienst over thema ‘Lucht’

Op zondag 16 april opende voorganger Andries Visser de nieuwe themareeks Aarde, Water, Lucht en Vuur met een geanimeerde dienst over het element Lucht. In de overdenking had het Hogelandster lied van Barbara, op muziek gezet door Kees, een centrale plaats. Het werd zelfs live gezongen door Kees en Gera. U kunt het allemaal nog eens bekijken en beluisteren. Want, zoals altijd, besteedt Hinrick Klugkist een groot deel van zijn zondagmiddagen aan het toegankelijk maken van de ochtenddiensten op de YouTube-website Kerk Huizinge. Hier kan een ieder de dienst nog (eens) beleven, evenals de trouwdienst van Jan en Christa, alle diensten van de Stille Week enzovoort.

Hogelandster liedje
(tekst: Barbara de Beaufort, muziek: Kees Steketee)

Zij hebben de bergen, zij hebben de dalen,
de adembenemende klimmersverhalen,
zij hebben de rots, de waterval,
de edelweiss en wat niet al

Zij hebben de golven, zij hebben de duinen,
zij hebben de stranden om over te struinen,
zij hebben de schelp, de blauwe kwal,
de zilvermeeuw en wat niet al

maar wij hebben wat je niet hebben kan,
wij hebben de lucht.

Zij hebben de venen, zij hebben de bossen,
zij hebben de dennen, de lijsterbestrossen,
zij hebben de hei, de schapenstal,
de berkenboom en wat niet al

maar wij hebben wat je niet hebben kan,
wij hebben de lucht.

Zij hebben de brede, de trage rivieren,
zij hebben de bruggen, zij hebben de pieren,
zij hebben de bloesems zonder tal,
de boomgaarden en wat niet al

maar wij hebben wat je niet hebben kan,
wij hebben de lucht.

De ochtend- en de avondlucht
de maan die voor de morgen vlucht
de wolken in hun wit gewaad
de zon die op- en ondergaat

het donker met zijn sterrenpracht
het stil verbleken van de nacht
het ijle blauw zo peilloos hoog
de hele halve regenboog.

De handen leeg, dicht aan de grond,
ik sta en kijk de hemel rond,
de wenkende oneindigheid…
Er is geen grens… er is geen tijd…

Wij houden van wat je niet hebben kan,
wij leven van de lucht.

Woensdagochtendgebed

Het woensdagochtendgebed is weer begonnen.

Iedere woensdagochtend om half tien komen een paar mensen in het koor van onze kerk in een kringetje zitten rond de paaskaars en het boeket bloemen.  Het verwondert me eigenlijk hoe graag ik daar bij ben. Want er gebeurt eigenlijk ‘niets’. Een minimum aan woorden, twee keer een regeltje zingen, een kort stukje of gedicht en verder korte stiltes en na het gelezen stukje een kwartier stilte. En daarna de mogelijkheid een kaarsje aan te steken en daar al of niet een intentie bij uit spreken. En dan gaat iedereen weer stil naar buiten. Maar juist dat er niets hoeft is zo weldadig.

Ons geloof bestaat voor een groot deel uit woorden en dat zijn vaak bijzondere woorden die mij veel bezig houden.  Maar daarom is het denk ik dat ik het zo weldadig vind in deze dienst waarin ik geen woorden hoef te vinden of dingen hoef te vinden of te doen. ‘Meditatief moment’ wordt het genoemd, maar het gaat niet om een bepaalde methode van mediteren of zoiets. Gewoon stil zijn. En dat in die geweldige ruimte. En met andere mensen met wie je die stilte dan een klein half uurtje deelt.  Niets hoeven. Mij geeft dat veel.

Er hoeven ook niet veel mensen te zijn. Soms zijn het er vijf of zes, soms meer, soms minder. Ik ben er ook wel eens alleen geweest. Dat was ook goed, maar iedereen is hartelijk welkom.

We gaan door zolang de temperatuur in de kerk – eventueel met jas aan – te doen is en dat is nog vele maanden.

Just van Es

Troost, column Karel van Hoestenberghe

Kennelijk hebben we allemaal veel verdriet want er komen nogal wat boeken op de markt over troost. Het boek Troost van de Canadese auteur Ignatieff is een boeiende bestseller die veel inzicht biedt over verdriet, met uitzicht op troost. De auteur doet dat door bij bekende schrijvers, kunstenaars, musici te speuren naar hun houding bij verlies, en te zoeken naar hun antwoord op de vraag: hoe kom ik er overheen?

Onlangs is weer een boek over troost verschenen. Dit keer van iemand dichterbij: de Vlaamse hoogleraar en psychiater Dirk De Wachter. Hij heeft heel wat te verwerken, dit keer niet bij zijn patiënten, maar bij zichzelf. Over een levensbedreigende ziekte en de verwerking ervan brengt hij verslag uit in Vertroostingen

De Wachter stelt plots vast dat iets helemaal mis gaat in zijn lichaam. Hij verliest enorm veel bloed. Helse krampen in zijn buik. Heftige pijn. Hij is dokter, heeft over allerlei ziektebeelden grondig gestudeerd, hij weet meteen dat het heel erg is. Dat hem een lijdensweg doorheen ziekenhuizen te wachten staat.

De diagnose van een collega bevestigt het slechte nieuws. Er is geen alternatief tenzij een zware ingreep, chemotherapie, langdurige en pijnlijke behandelingen, een lijdensweg, en dan nog een operatie. “Er waren momenten waarop ik, een mens die zo graag leeft, op een knop had willen duwen als ik wist dat die me van alle ellende zou verlossen”. Immense pijn, een slecht gevoel, geen uitzicht.

Maar toch. Het herstel komt. Hij kan zelfs na een rustperiode rustig terug aan de slag. En dan schrijft hij over de verwondering van er nog te zijn. Over vertroosting, die mogelijk is door het dichtbije, door poëzie, door rituelen, door filosofie, door muziek, door natuur, door God. Over deze vertroostingen schrijft hij telkens een hoofdstuk in zijn boek

De Wachter is afkomstig uit een typisch traditioneel Vlaams en katholiek gezin. Maar de manier waarop hij gelooft in God is breed denkend, typisch voor een religieuze humanist. Barmhartigheid is voor hem een kenwoord van de christelijke ethiek. De barmhartige ervaringen tijdens zijn verblijf in ziekenhuizen beschrijft hij in dankbare woorden.

Hij is ook een realist als het thema van het eeuwig leven ter sprake komt. Eerlijk schrijft hij: ”Zoals veel Vlaamse jongens van mijn generatie werd ik katholiek opgevoed, maar ik denk dat we weg zijn als we dood zijn.” Het klinkt hard, maar ook raadselachtig. Weg, OK, maar welke weg, waarheen?

Van alle grote troostbieders zoals Bach en zo veel anderen is er één grote geest die er in het boek van De Wachter uitspringt: Levinas. De filosofie van Levinas is de erkenning van de andere, de wetenschap dat we niet alleen staan, dat we gezien, erkend, opgevangen worden. Een troost die voorbij de filosofie heel religieus klinkt.

KvH februari 2023

Reacties graag naar khoestenberghe@gmail.com

Theologie, een vak apart, met Lineke Buijs

Daar zaten we dan, op donderdagavond 16 maart, in de grote zaal van het Hippolytushoes in Middelstum met 18 gemeenteleden.
Een gespreksavond, die van Lineke Buijs, de gespreksleider, als thema had meegekregen ‘Theologie, een vak apart’.

De aanleiding voor deze avond was een bespreking op de laatste gemeenteavond over de voorgangersgroep en een eventuele uitbreiding daarvan met een ‘schil’, een ‘mantel’, of hoe zo’n clubje ook maar heten mag, en wat voor voorwaarden je aan zo’n uitbreiding zou moeten stellen.

Lineke begon haar inleiding met wat gedachten over het fenomeen  ‘vakmanschap’. In haar jeugd werd een behanger ingehuurd als het huis behangen moest worden. Haar ouders peinsden er niet over om dat zelf te gaan doen. Het was ook veel concreter wat je vak was. Tegenwoordig wordt er veel meer zelf gedaan dan in die tijd. Maar ook al had je een vak geleerd, je had altijd goede en minder goede vaklieden.

Vervolgens stond ze stil bij het vak ‘theologie’. In huize Buijs was er veel zelfstudie. De concordantie van Trommius was daarbij een soort handboek. Toen ze zelf op haar 26e de studie theologie begon was dat vooral uit interesse, met name in talen. De Kerkelijke Opleiding, de vakopleiding, volgde ze pas na haar 50e. Haar viel de complexiteit van het vak op: je moet preken, er is het pastoraat, zaken als onderwijs en kennis van liturgie.

Ingezoomd op Huizinge constateert ze dat dat ook een beetje een ‘aparte’ gemeente is. Een bijzonder ontstaansgeschiedenis, met vanaf het begin een groep van voorgangers die ook bij de gemeente horen. Zijzelf en haar man Andries zijn op een gegeven moment min of meer geruisloos ingestroomd, en dat terwijl ze beide niet uit een PKN-gemeente afkomstig zijn. Huizinge was en is nooit zo van de regeltjes geweest. Er kon en er kan veel.

De bedoeling van deze avond is om het er eens over te hebben wat we daarvan vinden. Daartoe had Lineke wat vragen opgesteld die in groepjes van zes werden besproken. Hoewel de groepen nog lang niet waren uitgesproken kwamen we na een half uur weer samen en bespraken de vragen plenair.

Wat is voor jou het belang van een zondagse dienst, waar kom je voor?

Een hele reeks aan woorden, indrukken en gevoelens kwamen aan bod.

Samenzijn, bezinning, lering, beleving, verbondenheid, reflectie. Je wordt opgetild naar een hoger plan, zingen, bidden, muziek, een meditatief moment in de week, iets heiligs.
Mooi, de vaste onderdelen, soms aangesproken door een lied, soms door de preek, die pastoraal kan zijn, of lerend.
Liefde, aandacht, persoonlijke beleving, het leven overdenken, de lofzang.
Genoemd werd ook de zorgvuldigheid en aandacht waarmee de diensten worden vormgegeven, met zeker ook zaken als het mooie liturgieboekje en de bloemen, en, last but not least, de koffie, met de ontmoeting daarbij.

De voorgangers van het team maken tot nu toe in Huizinge deel uit van de gemeente, in onderscheid met gastsprekers. Maakt dat iets uit voor je? Kun je voor- en nadelen benoemen?

Een vaste groep voorgangers wordt als een groot goed ervaren. Ze geven, ieder op eigen wijze, een vaste basis aan de erediensten. Het maakt de prediking persoonlijk. Een aanwezige voorganger zegt zich in Huizinge op de kansel zo heerlijk veilig te voelen.
Maar ook gastsprekers met hun soms andere geluid worden gewaardeerd.
Die gasten komen hier graag; men voelt zich haast vereerd te worden uitgenodigd. Misschien heeft dat wel te maken met de uitstraling van Huizinge…
Nadelen, van zowel de groep als de gasten, komen niet echt aan de orde.

Welke eisen stel je aan een voorganger in de zondagse dienst?

En: Vind je theologische scholing (als het gaat om inhoud, kwaliteit, complexiteit) een zaak die elders geregeld wordt, en die we rustig kunnen overlaten aan de instanties die daartoe in het leven geroepen zijn (in ons geval binnen de PKN)? Of zouden we als gemeente (als directe belanghebbende) hier ook actiever bij betrokken kunnen zijn, en zo ja, hoe?

We gaan er van uit dat een voorganger weet waar hij/zij mee bezig is, iets weet van dat ‘aparte vak’.
Een aanwezige organist stelt het op prijs als de voorganger mooie liederen uitzoekt.
En uiteraard vormt de Bijbel het uitgangspunt. Uitleg van een woord, nieuw zicht op een oude tekst, eventueel toegepast op het heden. Openheid van geest, betrokken op de gemeente, praktisch.
Iemand vindt het mooi als een voorganger zich ook kwetsbaar durft op te stellen.

De opleiding als zodanig is niet uitgebreid aan de orde gekomen. De RUG wordt genoemd, waar nog wel theologie kan worden gestudeerd, maar niet meer de Kerkelijke Opleiding wordt aangeboden. Het gaat even over de classis, een classispredikant, een consulent, de vroegere theologische faculteiten in Kampen en aan de VU waar de kerken via een deputaatschap contact mee hadden. Het lijkt of dat in onze tijd allemaal niet meer aan de orde is. De opleiding is, ook letterlijk, ver van Huizinge.

Tot slot praten we nog wat na in een soort ‘wat-verder-ter-tafel-komt’ sfeer.
We ervaren Huizinge en de diensten als een geheel dat een levend organisme is. En zijn blij met hoe het gaat en hoe we niet angstvallig gebonden aan PKN-regels onze diensten invullen. Daarbij wordt nog wel gewezen op het gevaar van zelfgenoegzaamheid: we moeten niet de kant op van ‘het gaat hier zo mooi, wat doen we het goed!’
In dat verband, die regeltjes, wordt ook nog gezegd dat het mooi is dat er veel kan, maar dat het maar een klein stapje is van ‘wat-kan-hier-veel’ naar een soort onverschilligheid. 

Lineke sluit de bijeenkomst met de conclusie dat het mooi was met elkaar van gedachten te wisselen. Van Grietje krijgt ze een mooie bos tulpen mee!

Kees Steketee

Bezoek Zeemanshuis, 19 maart

Tijdens onze kerkdiensten collecteren we met enige regelmaat voor Stichting Koopvaardijpastoraat Groningen. Jaap Boersema werkt als vrijwilliger bij het Zeemanshuis in de Eemshaven, hij stelde voor om onze gemeente eens uit te nodigen voor een bezoek aldaar. Dat bezoek zal zijn op zondag 19 maart a.s. om 15.00 uur. Pastor Sven Standard, die vanaf het begin betrokken is bij het Zeemanshuis zal dan iets vertellen over de realisatie van dit alles en over zijn werk. Hier alvast wat achtergrondinformatie:

‘Het Zeemanshuis wordt onderhouden vanuit de Stichting Koopvaardijpastoraat Groningen.De stichting heeft als belangrijkste doel ‘s avonds gastvrijheid te bieden aan zeevarenden en vrachtwagenchauffeurs in een huiselijke omgeving en dat zeven dagen per week. Er kunnen consumpties en kleine nuttige dingen, zoals telefoonkaarten, tandenborstels, scheergerei, e.d. worden gekocht. Verder kan er TV worden gekeken en er is gelegenheid om te internetten. Ook is er een bibliotheek en zijn er spellen. Voor contact met familie is gratis wifi beschikbaar. Desgewenst kan gebruik worden gemaakt van een douche en de wasmachine.

Voor pastorale hulp en hulp bij materiële problemen kan een beroep worden gedaan op de pastor. Per avond zijn er drie vrijwilligers nodig, waarvan er één de bus kan en mag rijden om zeelui te vervoeren van en naar hun schip. Om zeven uur gaan we open en sluiten om tien uur. De bardiensten behelzen ook het elke avond schoon opleveren van het onderkomen. Na een uitbreiding twee jaar terug is ook het interieur aangepast… van ‘directiekeet’ tot huiskamer. We zijn er maar wat trots op. Binnenkort wordt het terras ook nog overdekt.’

Tijden het bezoek wordt een kleine vergoeding voor de consumptie gevraagd. Aanmelden mag bij Grietje Schanssema: geschanssema@hetnet.nl of 06-28821966. Het adres van het Zeemanshuis: Borkumweg 2, 9979 XH Eemshaven

column: Kerkdienst gemist ?

In de kerk van mijn jeugd kon je, als zieke, thuiszittende kerkganger, een beroep doen op de bandrecorder die werd gebruikt om de dienst op te nemen. Ik zie nog broeder Sijrier met dat apparaat sjouwen. Er was een speciale koffer met een haak die paste in een andere haak achter op zijn fiets en zo doorkruiste het ding als een fietsend evangelie het dorp. Met een uitgekiend weekrooster kwam ieder aan zijn trekken. Broeder X luisterde dinsdagavond en zuster Y kreeg op woensdagmorgen de preek te horen.
Een enkele keer vroeg ik ook wel eens om de bandrecorder, om te horen of dat fantastische voorspel nou echt zo fantastisch was of om vast te stellen dat die blunder waar ik zo van baalde voor een argeloze kerkganger nauwelijks te horen was geweest. Soms gaf het terugluisteren niet het gewenste resultaat, nog afgezien van de matige geluidskwaliteit: dat fantastische voorspel viel wel mee, en om die stomme fout niet te horen had je wel stokdoof moeten zijn…
In een dorp bij ons in de buurt werd de bandrecorder verzorgd door de jeugd. Voordat ze hem afleverden moesten ze de band terugspoelen naar het begin. Braaf deden ze dat, maar soms ook niet. Dan stopten ze ergens halverwege de preek, en onthielden het nummertje van de toerenteller. Het gebeurde nogal eens dat ze hem terugkregen met de teller op nog precies dezelfde plaats. Ze konden het dan niet laten te vragen of het een mooie preek geweest was. Grote hilariteit als zuster Y zei ervan genoten te hebben…
Later kreeg je de kerktelefoon, met, net als de bandrecorder, vaak niet echt een geweldige geluidskwaliteit. De predikant was goed te verstaan, maar de muziek en zang kwamen blikkerig en soms vervormd door de luidspreker.

Sinds Corona is er haast geen kerk meer waar je de dienst niet online kunt volgen. Sommige kerken zijn in die tijd omgetoverd tot een soort tv-studio, met meerdere camera’s en microfoons, wekelijks enthousiaste technici, en een account bij kerkomroep of kerkdienstgemist.nl. Je zou dan denken, dat, in deze tijd, met al onze technische kennis, het mogelijk zou moeten zijn om te zorgen dat de geluidskwaliteit enigszins behoorlijk is. Dat het met andere woorden prettig zou zijn te luisteren, dat je de neiging krijgt om mee te zingen met die enthousiast zingende gemeente daar aan de andere kant van de internetkabel…
Maar nee, dat valt nog niet mee. De voorganger klinkt altijd wel goed, maar zodra de organist begint is het mis. Als hij heel zacht speelt gaat het nog net, maar o wee als hij gaat uitpakken: een en al vervorming. En een eventueel koor klinkt thuis bepaald niet zo mooi als in de kerk…

Bij ons in Huizinge gaat het niet live. De dienst wordt zorgvuldig opgenomen en later op de dag op YouTube gezet. Onze onvolprezen Hinrick is daar elke zondagmiddag een hele tijd mee bezig, en maakt er een schitterende montage van met soms kerkgangers en voorganger, en, als er gezongen wordt, de liedteksten in beeld. Met een goeie koptelefoon op je laptop is het achteraf aangenaam luisteren, wat niet wegneemt dat het natuurlijk het allermooiste is en blijft om live aanwezig zijn!

Het zal best waar zijn dat het christendom een religie van het Woord is. Maar het zou mooi zijn als er, net als aan die fiets van broeder Sijrier, bij kerkdienstgemist en kerkomroep wat meer aandacht zou worden besteed aan het vervoermiddel van dat Woord…

Kees Steketee

Huizingers aan de wandel, weer vanaf 31 maart

We gaan weer van start met de wandelgroep, dit seizoen op de laatste vrijdagochtend van de maand. We hebben een aantal mooie wandelingen in petto.

Voor wie nog niet op onze verzendlijst staat, zetten we nog even op een rijtje hoe het werkt:

  • We hebben een verzendlijst van emailadressen en sturen eenmaal per maand een uitnodiging voor een wandeling, voorzien van een wandelroute.
  • Van maart t/m oktober lopen we elke laatste vrijdagochtend van de maand een route van gemiddeld acht kilometer.
  • Ieder gaat op eigen gelegenheid naar het beginpunt van de route of rijdt samen met iemand anders.
  • We starten nu iets later dan vorig jaar, namelijk om half tien vanaf de startplaats van de route.
  • We kijken altijd verlangend uit naar een terrasje of cafeetje voor koffie.
  • De door ons gekozen routes zijn in Noord Groningen. Het hele gebied zo ongeveer tussen Zoutkamp en Delfzijl. Naast routes van Spig maken we gebruik van routes van bijvoorbeeld het Groninger Borgenpad of het Groninger Landschap. 
  • De mensen die een uitnodiging ontvangen  bepalen zelf of ze wel of niet meelopen, maar we ontvangen wel altijd graag even bericht.
  • Vanaf dit seizoen staat de groep open voor iedereen die graag wandelt. We nodigen daarom de deelnemers uit om ook familie, vrienden of buren die plezier hebben in samen wandelen mee te nemen.

Loop je graag een keer mee? Stuur ons een email en je krijgt elke maand een uitnodiging.
Onze eerste wandeling is op vrijdag 31 maart 2023.

Janny Steenstra, tel.  06-30870758 e-mail devries.steenstra@gmail.com                                                

Liesbeth de Voogd, tel. 06-45470698 e-mail liesdevoogd@gmail.com

Wil je ook je mobiele telefoonnummer erbij vermelden?

Liesbeth de Voogd en Janny Steenstra