De ander als venster

Laat mij nu gaan, genade die mij draagt.
Zacht licht van zegen is om mij gaan staan.
Zo zijn voltooid wanneer de tijd u vraagt.
Laat mij nu in het zijn in vrede gaan.

Draag mij nu uit en leg mij daar voorgoed
waar ik verzoend zal zijn met aarde bruid.
Hemel op mij, het licht dat gaat en komt,
draag mij nu, vrucht van licht en aarde, uit.

Waar gij zult gaan uw weg tot aan het eind
zegen de dagen dat gij op zult staan.
Goed doen en recht en vreugde doet u aan,
waar gij in naam van lief in leed zult gaan.

Laat mij hier na en draag mij waar gij gaat
in uw gedenken dat ik met u ga.
Sterven, het is de oorsprong van die leeft,
zo in uw heengaan zoen ik u nu ga. 
Herman Verbeek, slapen in een zoen
melodie: Eventide (Blijf bij mij Heer)

De telefoon gaat. Het is mijn collega met een nieuwe aanmelding. Een huisarts vraagt onze inzet bij een patiënt met een doodswens. Ik ontvang enkele minimale gegevens en zoek dezelfde dag nog telefonisch contact. Verbaasd over de snelle gang van zaken, steekt betrokkene meteen van wal. Ik hoor direct hoe hoog de emoties zitten. Het klinkt bijna alsof de persoon zich wil verontschuldigen. Alsof de ander mij wil overtuigen dat de moeilijke keuze die is gemaakt gerechtvaardigd is. Het is duidelijk dat het al lang speelt en er veel aan vooraf is gegaan. Na een minutenlange monoloog valt het stil. Ik wacht even en doorbreek dan het zwijgen: ‘Mocht u het aandurven met mij in gesprek te gaan dan moet u één ding van mij weten.’ ‘Wat dan?’, hoor ik aan de andere kant van de lijn. ‘Dat ik niet kom om u op andere gedachten te brengen. Ik wil samen met u verkennen wat u nodig heeft om de weg te bewandelen die u gaat.’ Weer valt het stil. Hier zat de angel. Na kennelijk de verlossende woorden te hebben gesproken hoor ik: ‘wanneer komt u?’ Twee dagen later zitten we aan de koffie. Vanaf dat moment zijn we reisgenoten.

Je voorbereiden op een dergelijk begeleidingstraject is vrijwel onmogelijk. Hoeveel ervaring je ook hebt, het blijft een sprong in het diepe. Dat geldt voor mij, maar al helemaal voor die ander. Ik heb dan nog altijd mijn professionele distantie, mijn kaders en methodieken die mij houvast geven. Dat is voor mijn reisgenoot heel anders. Er volgen gesprekken. Weer gaat de route langs huisarts, praktijkondersteuner en psychiater. ‘Moet dit nou allemaal voor de zoveelste keer?’ Geduld is veel gevraagd als de lijdensdruk hoog is.

In alle hectiek en wirwar aan gedachten en emoties rusten we zo nu en dan samen uit op een denkbeeldig bankje, aan de denkbeeldige kant van de weg. We blikken terug: hebben we onderweg iets of iemand gemist? We kijken vooruit: hoe gaat het nu? Is er iets veranderd onderweg? Wie of wat verdient nog aandacht voor het afscheid komt?

In de praktijk van alledag, met name als er gewerkt wordt op het scherpst van de snede, komt Jezus mij het meest nabij. Ieder mens gaat zijn weg. En dat kan een Via Dolorosa zijn. Soms voel ik mij Simon van Cyrene die de zwaarte van het kruis helpt verlichten, ook al is het niet het mijne. Dan weer voel ik mij Veronica, die angstzweet en bittere tranen helpt drogen.

In deze veertigdagentijd, van de woestijn doortrekken en beproevingen doorstaan, resoneren op diepe lagen, oude klanken in mijn lijf, hart en hoofd: een mens leeft niet van brood alleen. En zie, er kwamen engelen om voor hem te zorgen. De woorden ontroeren me. Ze geven me kracht om te doen wat ik mag doen. Iemands naaste zijn. Luisteren zonder oordeel. De ander ondersteunen en oprichten als hij dreigt te bezwijken. Door zo maar eenvoudig ‘te doen en er te zijn’, krijg ik – soms even – zicht op het wonder van Pasen.

Yvonne Hiemstra (geschreven voor www.remonstranten.nl, ingezonden door Hinrick Klugkist)