Te gast in Westeremden

‘Er komt vast niemand,’ zei Just tegen me, toen hij op 25 februari als eerste aan de beurt was om voor te gaan in de Andreaskerk bovenop de wierde in Westeremden. ‘Zo’n nieuwe, andere plek, en toch ook wat verder weg voor sommigen…’

‘Ik denk dat iedereen juist heel benieuwd is!’ zei ik. En inderdaad, de kerk liep vol. Nog wat onwennig werd er gezocht naar een zitplek; links, of juist rechts van het gangpad? Vooraan of achteraan? Uiteindelijk toch vaak zo dicht mogelijk bij de plek die ons in Huizinge al vertrouwd was. Er ging voor de dienst wat meer opgewonden geroezemoes door de kerk dan gebruikelijk.

Ook op dinsdagavond, cantorij avond, was het zoeken. Twee rijen achter elkaar, of toch naast elkaar zingen. Hoe klinkt het hier? Hoe krijgen we hier meer licht…? En hoe moet het met de bloemen, de katheder, de microfoon, de leeskaarsen?

Baken in al deze onbekendheden was en is Jan Olthof, Westeremder en vertrouwd met elke steen van dit gebouw. Hij weet van alles hoe het (niet) werkt, en niets is hem teveel.

Al snel werd het Palmpasen, Stille Week, Pasen. Wat bijzonder om in de late middagzon de Andreaskerk te naderen, het warme licht op de oeroude baksteen te zien, en zelfs een ransuil gedempt te horen roepen vanuit de statige taxusboom op het kerkhof. We maakten prachtige diensten mee. Ook het rondje om de kerk op zaterdagavond ging goed, mede dankzij de tuinlantaarns die Jan Olthof strategisch naast het bakstenen pad had geplaatst.

De eerste nieuwigheid is er inmiddels af.

Het is fijn om na afloop koffie te mogen drinken in het dorpshuis, aan tafeltjes te zitten, elkaar beter te kunnen verstaan.

En ik verbeeld me dat wij met z’n allen die prachtige, eerbiedwaardige Andreaskerk ook gaandeweg een beetje opwarmen, en hem doen terugdenken aan de eeuwen dat hij nog elke zondag onderdak bood aan zijn gemeente.

Barbara de Beaufort

Cantatedienst 12 mei Westeremden

Op zondag 12 mei aanstaande is de morgendienst een cantatedienst.

Centraal staat de Oogstcantate, waarin op teksten van Barbara de Beaufort en muziek van Kees Steketee het verhaal van Ruth wordt belicht.

De cantate wordt uitgevoerd door de cantorij, met medewerking van fluitiste Hermien Hoekstra.
Solisten zijn Gera van der Hoek (sopraan, Ruth), Barbara de Beaufort (mezzosopraan, Noömi), Roely van Leeuwen (alt, Orpa) en Jan Smid (bas, Boaz).
Voorganger in de dienst is Yvonne Hiemstra, organist is Kees Steketee.
De aanvang is, als altijd, 9:30 uur.

Overigens heeft de cantorij nog een aantal cantatediensten in de agenda staan:
Op 9 juni, om 19:00 uur, wordt in Farmsum Cantate Jakob uitgevoerd. Aan deze cantate begonnen Barbara de Beaufort en Kees Steketee in de coronaperiode. Vorig jaar werd hij afgerond en op 22 oktober in Huizinge uitgevoerd. Nu dus een reprise in een cantatedienst in Farmsum met voorganger Piet Lanting.
Jan Smid (bas) zingt Jakob, Hinrick Klugkist (tenor) verklankt Ezau en Gera van der Hoek (sopraan) kruipt met haar stem in de huid van Lea.
Hermien Hoekstra (dwarsfluit) speelt ook weer mee.
Kees Steketee begeleidt het koor op de Blüthner vleugel en de gemeentezang op het Lohman orgel.

Op 27 oktober, om 9:30 uur, klinkt in Huizinge de Hervormingscantate. Het was de eerste cantate van het duo De Beaufort/Steketee in 2014. Daarna is hij nog enkele keren uitgevoerd in Farmsum, Appingedam en ook Huizinge. Solisten zijn Gera van der Hoek en Jan Smid. Voorganger is Just van Es.

22 mei 2024: viering 25 jarig jubileum Zeemanshuis in de Eemshaven

Het bestuur van de Stichting Koopvaardijpastoraat Groningen en pastor Sven Standhardt nodigen ons als gemeente van Huizinge uit voor de viering van het 25 jarig jubileum van het zeemanshuis op 22 mei a.s. om 13.00 uur.

De Stichting Koopvaardijpastoraat werd in 1998 opgericht op initiatief van de lokale kerkgemeenten binnen de classis Appingedam / Delfzijl. Vanuit dit initiatief is ook het aan de Stichting verbonden zeemanshuis in de Eemshaven voortgekomen. Aanvankelijk was het zeemanshuis nog bescheiden van omvang, maar inmiddels worden er per jaar ruim 10.000 zeevarenden ontvangen. Daarnaast verleent de Stichting pastorale zorg door middel van scheepsbezoeken en persoonlijke ontmoetingen met zeevarenden door pastor Standhardt.

Tijdens de viering wordt het werk van de Stichting nader toegelicht. Het bestuur omschrijft de scheepvaartwereld als een dynamische wereld waar voortdurend veel ontwikkelingen zijn en wil daarom graag op 22 mei met de bezoekers van gedachten wisselen hoe de Stichting samen met de betrokken kerken haar werk voort kan zetten.

Het programma op 22 mei ziet er als volgt uit:
vanaf 13.00 uur inloop met koffie / thee. Om 13.30 uur de opening. Van 13.40 tot 14.30 uur presentatie over het werk van het zeemanshuis en de pastor. Daarna pauze en vervolgens een plenaire discussie waarna de middag om 15.45 wordt afgerond.

U kunt zich voor de viering opgeven voor 1 mei via: missioneemsheaven@gmail.com of telefonisch: 06-50490803

Drie bijeenkomsten van ‘de rode draad’

Vanaf 18 januari waren er drie bijeenkomsten in de Paardenstal met een groepje gemeenteleden. Onder leiding van Barbara verkenden we via drie opdrachten de rode draad in ons leven op het gebied van geloof en religie.
De opdrachten bestonden uit vragen waar we in eerste instantie alleen en schrijvend mee aan de slag gingen. Daarna kon je, als je dat wilde, met de anderen delen wat je had opgeschreven en hebben we elkaar geïnterviewd.
De vragen gingen onder andere over het ervaren van heilige ruimte, waar je thuis bent of waar je juist weg wilt en over wat je door zou willen geven van je eigen ervaringen en ontdekkingen in het geloof.

Tja, en hoe maak je daar nu inhoudelijk verslag van. We hebben onze verhalen gedeeld en ze soms voor onszelf gehouden. Het was ook persoonlijk. Om toch iets te beschrijven heb ik de hulp van een kunstwerk ingeroepen, zie bijgaande foto van het werk  Uncertain journey, van Chiharu Shiota. Een onzekere reis.

We kwamen met onze levensbootjes van heel verschillende kanten de knusse Paardenstal in gevaren en namen alle rode draden die we onderweg verzameld hadden ons mee. De draden waren aardige bolletjes geworden in de tijd. Met het afwikkelen ervan zagen we hoe die draden ons gevormd en beschermd hadden. Maar ook dat ze ons soms het zicht hadden benomen en we aardig moesten zoeken in het leven om dat zicht, of een andere kijk, weer te vinden.

Er kwamen verschillende bronnen van inspiratie voorbij zoals de natuur met het boek Pelgrim langs Tinker Creek van Annie Dillard.  Het boek Alle mensen zijn sterfelijk van Simone de Beauvoir naar aanleiding van een gedachte over eeuwig leven.
Een lied was er ook : De engelbewaarder van Harrie Jekkers. Rij trouwens niet harder dan je engelbewaarder vliegen kan!
Wat was het goed om in alle rust te kunnen schrijven, vragen binnen te laten komen en inhoudelijk met elkaar in gesprek te raken. De vragen en gesprekken waren geen afsluitend geheel, eerder een aanzet tot proces van denken waar je thuis mee verder kon/kan. De werkvorm die Barbara voor deze bijeenkomsten had gekozen was voor iedereen een hele goede en daar hebben we haar echt voor bedankt. Het was misschien kort die drie keer maar mogelijk ook precies goed in het licht van de rode draad die doorgaat in je leven.

Daarom sluit ik af met het laatste vers van het gedicht Geduld van Rilke.

Het komt erop aan
alles te leven.
Als men vragen leeft,
leeft men wellicht allengs,
zonder het te merken,
op een bijzondere dag,
het antwoord binnen.

Aria Hoogendoorn

15 of 22 mei: Kerkenpad langs vier kloeke kerken

(Ook voor hen, die de expositie reeds bezochten….)

Bedacht ineens, dat er misschien interesse is om op 15 of 22 mei mee te gaan langs de kerken van Fransum, Leegkerk, Oostum en Ezinge. Op elk adres treffen we een ‘gastheer of gastvrouw’ die vertelt.

Om 11.00 uur is er al een groep binnen het Wierdenmuseum.
Wanneer jullie mee willen, kom dan om 11.45 uur naar de parkeerplaats achter het Wierdenmuseum in Ezinge.
Meld je wel even aan (en gebruik uw Museumjaarkaart). Zelf voor een lunchpakket zorgen. Thee en soep zijn daar verkrijgbaar. Wel even contanten mee, een pinautomaat is hier niet.
Het artikel “Sporen rondom de kerk” (waarom roestige rails toch cultuurhistorische waarde hebben) in het laatste magazine GK van de Groninger Kerken kwam op het juiste moment.

Het afgraven van de wierden van o.a. Ezinge en Oostum sluit prachtig aan bij onze ‘expeditie’.
In dat artikel ook een link naar de spoorrails in Westeremden.

Jaap Boersema
06 21821524
jaap.boersema@planet.nl)

Meditatieve bijeenkomsten op de woensdagmorgen

Naast de kerkdiensten van de Johannes de Dopergemeente, is er in de lente en zomermaanden op woensdagochtend van 9.30-10.00 uur een meditatieve bijeenkomst waarin de stilte centraal staat.
Dat zetten we graag voort in het koor van de Andreaskerk.

Er is een eenvoudige orde:
We komen in stilte binnen en zitten in een kring rond de Paaskaars.
Aansteken van de Paaskaars
Stilte (2 minuten)
Zingen: Breng mijn ziel tot rust hier in deze ruimte (10x)
Stilte (2 minuten)
Voorlezen van een gedicht of korte tekst uit de aanwezige bundel

Meditatieve stilte (15 minuten),
voorafgegaan en afgesloten met de gong

Mogelijkheid voor het aansteken van een lichtje
al of niet met enkele woorden,
telkens gevolg door een korte stilte

Afsluiten met het zingen van:
Dat wij onze weg mogen gaan in vrede (10x)

We verlaten in stilte de kerk.

Meer informatie hierover is te verkrijgen bij:

Just van Es: justzandeweer@gmail.com

Mannie Hovenkamp: manniehovenkamp@kpnmail.nl

18 april – Avond over ‘Levensvragen, en wat is een zinvol leven?’ met Yvonne Hiemstra


Wat zijn dat, levensvragen? Daarmee bedoelen we vragen over het leven, waar niet snel een antwoord op te vinden is. Ze heten ook wel ‘trage vragen’. Levensvragen hebben alles te maken met de zin van het leven. Dus wat maakt je leven zinvol? Wat is de betekenis van je bestaan en wat maakt het de moeite waard? Het kan daarbij gaan om kleine dingen, maar ook om grote existentiële zaken.
Een voorbeeld van kleinere dingen is wat de dag de moeite waard maakt, welke ontmoetingen je hebt of een omhelzing van je familieleden. Het kan ook gaan over grotere, existentiële zaken. Bijvoorbeeld wat je leven de moeite waard maakt, hoe je tegen je eigen leven aankijkt of hoe je wilt dat mensen zich jou na je dood herinneren.

Misschien herken je dit: Je hebt het gevoel dat je wordt geleefd door de waan van de dag. Je bent druk, druk, druk, met de (klein)kinderen, met je werk, met het huishouden, met sociale relaties. Doe je nog wel de dingen die je daadwerkelijk graag wilt doen of belangrijk vindt? Durf je nog te dromen en kunnen ze uitkomen? Als je dit herkent, dan bestaat de kans dat je niet doet wat je leven zin geeft en je voldoening geeft. Het kan zelfs leiden tot gezondheidsklachten (denk aan een burn-out of depressie). Sta eens stil bij wat jij zinvol vindt en stel levensvragen.

De avond vindt plaats op donderdagavond 18 april, aanvang 19.30 uur in t Ol Schoultje te Huizinge

De kosten zijn € 4,00 p.p. (koffie, thee, zaalhuur).

Opgave, liefst vóór 12 april: bij Gera van der Hoek, vdhoek.gera@gmail.com

De ander als venster

Laat mij nu gaan, genade die mij draagt.
Zacht licht van zegen is om mij gaan staan.
Zo zijn voltooid wanneer de tijd u vraagt.
Laat mij nu in het zijn in vrede gaan.

Draag mij nu uit en leg mij daar voorgoed
waar ik verzoend zal zijn met aarde bruid.
Hemel op mij, het licht dat gaat en komt,
draag mij nu, vrucht van licht en aarde, uit.

Waar gij zult gaan uw weg tot aan het eind
zegen de dagen dat gij op zult staan.
Goed doen en recht en vreugde doet u aan,
waar gij in naam van lief in leed zult gaan.

Laat mij hier na en draag mij waar gij gaat
in uw gedenken dat ik met u ga.
Sterven, het is de oorsprong van die leeft,
zo in uw heengaan zoen ik u nu ga. 
Herman Verbeek, slapen in een zoen
melodie: Eventide (Blijf bij mij Heer)

De telefoon gaat. Het is mijn collega met een nieuwe aanmelding. Een huisarts vraagt onze inzet bij een patiënt met een doodswens. Ik ontvang enkele minimale gegevens en zoek dezelfde dag nog telefonisch contact. Verbaasd over de snelle gang van zaken, steekt betrokkene meteen van wal. Ik hoor direct hoe hoog de emoties zitten. Het klinkt bijna alsof de persoon zich wil verontschuldigen. Alsof de ander mij wil overtuigen dat de moeilijke keuze die is gemaakt gerechtvaardigd is. Het is duidelijk dat het al lang speelt en er veel aan vooraf is gegaan. Na een minutenlange monoloog valt het stil. Ik wacht even en doorbreek dan het zwijgen: ‘Mocht u het aandurven met mij in gesprek te gaan dan moet u één ding van mij weten.’ ‘Wat dan?’, hoor ik aan de andere kant van de lijn. ‘Dat ik niet kom om u op andere gedachten te brengen. Ik wil samen met u verkennen wat u nodig heeft om de weg te bewandelen die u gaat.’ Weer valt het stil. Hier zat de angel. Na kennelijk de verlossende woorden te hebben gesproken hoor ik: ‘wanneer komt u?’ Twee dagen later zitten we aan de koffie. Vanaf dat moment zijn we reisgenoten.

Je voorbereiden op een dergelijk begeleidingstraject is vrijwel onmogelijk. Hoeveel ervaring je ook hebt, het blijft een sprong in het diepe. Dat geldt voor mij, maar al helemaal voor die ander. Ik heb dan nog altijd mijn professionele distantie, mijn kaders en methodieken die mij houvast geven. Dat is voor mijn reisgenoot heel anders. Er volgen gesprekken. Weer gaat de route langs huisarts, praktijkondersteuner en psychiater. ‘Moet dit nou allemaal voor de zoveelste keer?’ Geduld is veel gevraagd als de lijdensdruk hoog is.

In alle hectiek en wirwar aan gedachten en emoties rusten we zo nu en dan samen uit op een denkbeeldig bankje, aan de denkbeeldige kant van de weg. We blikken terug: hebben we onderweg iets of iemand gemist? We kijken vooruit: hoe gaat het nu? Is er iets veranderd onderweg? Wie of wat verdient nog aandacht voor het afscheid komt?

In de praktijk van alledag, met name als er gewerkt wordt op het scherpst van de snede, komt Jezus mij het meest nabij. Ieder mens gaat zijn weg. En dat kan een Via Dolorosa zijn. Soms voel ik mij Simon van Cyrene die de zwaarte van het kruis helpt verlichten, ook al is het niet het mijne. Dan weer voel ik mij Veronica, die angstzweet en bittere tranen helpt drogen.

In deze veertigdagentijd, van de woestijn doortrekken en beproevingen doorstaan, resoneren op diepe lagen, oude klanken in mijn lijf, hart en hoofd: een mens leeft niet van brood alleen. En zie, er kwamen engelen om voor hem te zorgen. De woorden ontroeren me. Ze geven me kracht om te doen wat ik mag doen. Iemands naaste zijn. Luisteren zonder oordeel. De ander ondersteunen en oprichten als hij dreigt te bezwijken. Door zo maar eenvoudig ‘te doen en er te zijn’, krijg ik – soms even – zicht op het wonder van Pasen.

Yvonne Hiemstra (geschreven voor www.remonstranten.nl, ingezonden door Hinrick Klugkist)

Fie Goudschaal, een kunstenares uit Westerwijtwerd

We zijn bezig met een serie van kunstenaars in en rondom Huizinge. In verleden en heden.
In de vorige nieuwsbrief stond de eerste aflevering. Daarin besprak Reint Wobbes de kunstschilder Reggie Scherpbier. Vandaag bespreekt hij de kunstenares Fie Goudschaal.

Pastorie Westerwijtwerd

Op een zondagmiddag in 2008 ontmoette ik op Ewsum een bejaard echtpaar dat mij vroeg of ik de naam Goudschaal kende. Ik wist dat er rond 1900 een dominee Goudschaal in Westerwijtwerd had gestaan. De vraag of ik iets van dochter Fie wist, moest ik ontkennend beantwoorden. Dat werd verholpen met een stroom gegevens in de vorm van foto’s, kopieën en brieven die ik van het echtpaar ontving. Mevrouw was een achternicht van Fie, die schilderes was geweest. Dit alles resulteerde uiteindelijk in een expositie op Ewsum over leven en werk van Fie Goudschaal. 

Afien Catherina Gesiena Goudschaal (Roden 1877-Den Haag 1956) was de jongste van de acht kinderen van dominee Johan Bernhard Goudschaal (Rottum 1835-Beerta 1910) en Catherina Arnoldina Koning Uilkens (t Zandt 1837-Westerwijtwerd 1908). Goudschaal was voorganger te Roden, Eppenhuizen en van 1888 tot 1910 te Westerwijtwerd. Fie volgde lager en M.U.L.O.-onderwijs te Groningen. Vervolgens schreef zij zich in aan de Groningse Academie Minerva, waar ze van 1894 tot 1903 een opleiding Beeldende Kunst ging volgen. Ze was een goede en precies werkende leerlinge en won in het leerjaar 1900-1901 een prijs voor haar tekeningen, in de vorm van een getuigschrift en een zilveren koninklijke medaille.

Ze studeerde en werkte samen met de ruim tien jaar oudere Alida van Houten, zuster van de kunstschilder Gerrit van Houten en Sientje Mesdag van Houten. Nicht Barbara van Houten was ook schilderes, zij was de dochter van Samuel van Houten, de man van het kinderwetje, later minister van Binnenlandse Zaken.

Aan het einde van de 19e eeuw was er een Dames Klasse, Afdeling Beeldende Kunsten opgericht aan Academie Minerva. Wel moest op de diploma’s nog leerling in leerlinge worden veranderd en hem in haar, maar toch.   

Kerk en weem te Huizinge door Fie Goudschaal plm. 1900, uit een schetsboekje met tekeningen van schapen en koeien en landschapjes in en rond Westerwijtwerd

Wat betreft het milieu, waarin Fie Goudschaal was opgegroeid, behoeft het geen verbazing te wekken dat ze kunstenares wilde en kon worden. Ze stamde uit een familie die reeds een aantal generaties de verlichting was toegedaan en sommigen van hen hadden daar in woord en geschrift blijk van gegeven.

Vader Goudschaal was in 1835 geboren te Rottum, ook zijn eerste standplaats als predikant. Hij vertrok daarna naar Wirdum, Roden, Eppenhuizen en stond van 1888 tot aan zijn emeritaat in 1910 in Westerwijtwerd. De vader van dominee Goudschaal, Ubbo Peter Goudschaal, zag in 1809 in Leer het levenslicht, studeerde in Groningen theologie en werd predikant te Rottum, Godlinze en Scheemda. Hij behoorde tot de zogenaamde Groninger Richting, een gematigd, moderne, christocentrische stroming binnen de hervormde kerk, die de kerk ook als opvoedingsinstituut zag. Onderwijs en ontwikkeling waren belangrijk! Vooral de naam van professor en schoolopziener Petrus Hofstede de Groot, ook uit Leer afkomstig, is aan deze theologische richting verbonden.

De moeder van Fie, Catherina Arnoldina Koning Uilkens was de kleindochter van ds. Theodorus Frederik Uilkens, boerenzoon uit Wierum bij Dorkwerd. Diens broer, Jacobus Albertus Uilkens, verlicht predikant, richtte in 1800 te Eenrum met anderen het eerste Nutsdepartement in de Ommelanden op: het Departement De Marne. In 1814 werd hij hoogleraar landhuishoudkunde te Groningen. Elke theologiestudent werd geacht zijn colleges te volgen. Men zag graag dat in elke pastorieboerderij (‘weem’) een predikant kwam wonen die tenminste theoretisch geschoold zou zijn in de landhuishoudkunde en als vraagbaak kon functioneren. Uilkens wordt wel de grondlegger van de landbouwwetenschap in Nederland genoemd. ‘Als praktisch geleerde van niet gering te schatten betekenis’, schreef Johan Huizinga over hem in 1914.

De grootmoeder van Fie was een Waalkens uit Nieuwolda, uit welke familie ook Albert Waalkens (1920-2007) stamde. Hij was hereboer, galeriehouder en avant-garde kunstpromotor. Hij kreeg in 2000 de Benno Premselaprijs en eerder al een Ziveren Anjer vanwege zijn verdiensten voor de kunst.

 In 1903 kwam Fie op 26-jarige leeftijd van de academie en ging bij haar ouders in Westerwijtwerd wonen. Ze kreeg in de grote pastorie ook een ruimte waar ze kon schilderen.

De meeste broers en zusters waren reeds uitgevlogen. Toen in 1908 moeder Catherina Goudschaal-Koning overleed, vertrokken vader en dochter naar Beerta, waar ds. Goudschaal in 1910 overleed. Fie woonde twee jaar bij haar zus in de Stad, maakte een reis naar Noorwegen en schilderde daar landschappen waaraan zichtbaar was dat dit niet haar sterkste punt was. In 1911 vertrok ze naar Den Haag, waarschijnlijk op uitnodiging van Alida van Houten. Ze wist er al spoedig naam te maken als kunstenares en werd in 1915 lid van de Haagse Kunstkring.

Fie Goudschaal maakte, naast tekeningen en schilderijen, altijd al graag portretten, van familieleden, vrienden en bekenden. Waarschijnlijk heeft ze ooit de vraag gekregen om een portretminiatuur te maken en dat viel zo goed uit, dat ze er bekendheid door kreeg.

De portretminiatuur ontstond in de 15e eeuw als kunstvorm en werd al gauw gewild bij rijkaards, adel en koninklijke hoven in Europa en dan vooral in Frankrijk en Engeland. In Nederland kwam het verschijnsel rond 1700 in de mode bij de welgestelde laag van de bevolking. Ter zelfder tijd kwam de opkomst van ivoor als ondergrond van het miniatuur. Het waren meest buitenlandse schilders die zich er mee bezighielden. De grootste afnemers van het portretminiatuur waren de Oranjes, vooral de vrouwen van Willem II en III. Anna Paulowna grootvorstin van Rusland en Sophie van Wurtemberg waren beide kunstlievend en fanatieke verzamelaars van de kleine kunstwerkjes. Waarschijnlijk kwam Fie in contact met het toenmalige koningshuis door Jhr. S.M.S. de Ranitz, tot zijn dood adjudant en vertrouweling van Koningin-moeder Emma. Hij was zelf geportretteerd en door zijn tussenkomst kwam Fie met de koninklijke familie en hun aanhang in contact wat resulteerde in veel opdrachten om portretten en portretminiaturen te maken. Ook onder de gegoede burgerij had ze veel klanten. Op een tentoonstelling in Brussel in 1935 werd haar werk, met nog paar andere  miniaturen, uitgekozen uit duizend andere werkjes, gekozen om ten toon te worden gesteld in de erevitrine. Haar werk werd wel vergeleken met dat van Watteau en Fragnonard uit de 18e eeuw. 

Koningin Wilhelmina

De portretminiatuur werd reeds aan het eind van de 19e eeuw verdrongen door de fotografie. Het is bijzonder dat Fie Goudschaal tot aan de Tweede Wereldoorlog opdrachten kreeg omdat ze mooi werk leverde en velen waarschijnlijk schilderwerk nog steeds mooier vonden dan een foto.

Fie Goudschaal was een zelfbewuste, geëmancipeerde vrouw die schilderde en daarmee de kost verdiende. Het is haast wel zeker dat zij de laatste miniatuurschilder was. Ze stopte in 1942 met schilderen en nam afscheid van de Haagse Kunstkring, misschien omdat ze geen lid wilde worden van de door de Duitsers opgerichte Kunstkamer. In 1956 overleed de schilderes uit Westerwijtwerd. 

Reint Wobbes, 2024.

.

Huldiging Kees Steketee, 50 jaar organist in het Groningse

Aan het eind van de kerkdienst in Westeremden op 10 maart, verraste kerkenraadsvoorzitter Grietje Schanssema Kees met een huldiging. Kees en Gera werden uitgenodigd vanachter het orgel naar beneden te komen en in de kerkenraadsbank plaats te nemen. Grietje feliciteerde Kees van harte met zijn 70e verjaardag, maar wilde hem vooral graag huldigen omdat het 50 jaar geleden was dat hij in Middelstum voor het eerst optrad als organist. Toen nog in de Gereformeerde kerk. Kees kreeg een oorkonde en een gouden speldje met briljant van de Protestantse Kerk Nederland en een mooie speech van Grietje. Allemaal terug te zien en te horen op de YouTube-opname van deze dienst. De hele gemeente zong, door Jan Smid begeleid op het orgel, hem toe met een ‘Loflied op Kees’ dat Barbara de Beaufort had geschreven en Jan op een bekende melodie had gezet. Het lied eindigde met ‘Laat dus het orgel schallen tot glorie van de Heer en vreugde van ons allen! Bedankt Kees altijd weer!’ ‘s Middags was Kees weer zo bij zijn positieven dat hij onderstaand stukje naar de redactie zond:

Dankregels van Kees

Sinds wanneer word je in de kerk van Huizinge (weliswaar in Westeremden) ter gelegenheid van je 70e verjaardag naar voren geroepen, vroeg ik me af toen Grietje ons uitnodigde naar beneden te komen.
Daar bleek dat de kerkenraad had besloten mij te fêteren met mijn 50-jarig jubileum als organist in het Groningse. Een PKN-oorkonde met speldje (of speldje met oorkonde) maakten het feest bijna compleet, een lied op tekst van Barbara helemaal.
Dank, veel dank. Ik wist niet goed wat te zeggen.
Daarom graag nu alsnog, net zoals ik ooit zei na mijn 25-jarig jubileum:
Het is geen grote prestatie om zoveel jaar organist te zijn. Je staat op het rooster, en dus ben je present.
Voor een ‘gewone’ kerkganger is het minder vanzelfsprekend om elke week weer de tocht richting kerk te aanvaarden. Zo bekeken zijn er nog veel meer jubilea te vieren!
Niettemin, en nogmaals: Dank!
Kees Steketee