Poëziemiddag over Gerrit Achterberg

Het was een flinke club daar in ’t Ol Schoultje in Huizinge, op zondagmiddag 18 februari j.l.. We zaten met 25 mensen in een grote kring om Jan Hovy heen, om te luisteren naar en te praten over het leven en het werk van Gerrit Achterberg.

Schrijver dezes wist niet veel van de man. Dat het een dichter was, en ook best wel uit de verleden tijd, daar hield mijn kennis wel zo’n beetje op. We hoorden dat hij in 1905 was geboren en in 1962 overleed, en verder over het een en ander van wat er in zijn leven was voorgevallen. En het ging dus, uiteraard, over de donkere kant van dat leven, vooral bekend geworden door de omvangrijke biografie van Wim Hazeu. Over agressiviteit, geweld tegen zijn verloofdes en zelfs een moord (in 1937), op zijn hospita, mogelijk in verband met iets met de dochter van die hospita. Achterberg werd veroordeeld tot TBR (het huidige TBS) waardoor hij tot 1952 in psychiatrische inrichtingen verbleef. Juist in die jaren schreef hij zijn meeste gedichten. Het lukte hem om daar, letterlijk on-gestoord, te schrijven aan een oeuvre van zo’n 1000 gedichten.
Jan vertelde over een discussie in dagblad Trouw over Achterberg en over het feit dat hij, volgens zijn psychiaters, nooit schuldbesef heeft gekend. Waarop vanuit de aanwezigen de vraag opgeworpen werd of hij nou echt nooit schuldbesef heeft gekend, of dat hij alleen nooit heeft laten mérken of dat er al dan niet geweest zou zijn.
Hoe het ook zij, deze donkere periode werd lang verzwegen door de literaire wereld, en de vraag is of en in hoeverre de kennis daarvan invloed heeft gehad op de waardering voor zijn werk.
Met andere woorden: heeft, in het algemeen, een negatief oordeel over het karakter en/of de geestesgesteldheid van de kunstenaar invloed op het oordeel over de kwaliteit van diens kunst?

Die vraag lieten we maar liggen toen we daarna een aantal van zijn gedichten lazen uit een bloemlezing van twintig stuks die Jan Hovy voor de gelegenheid had samengesteld en die door Roely in een liturgie-achtig boekje was uitgewerkt. Elk gedicht riep veel reacties op. Zowel op de inhoud als op de vorm.
Mensen met een voorliefde voor een mooie vorm vonden dat daar bij Achterberg wel wat op was aan te merken. Het rijm was soms wat kreupel, soms wat gezocht en het ritme van de zinnen soms wat hobbelig. Achteraf is dat nog wel verklaarbaar ook, want desgevraagd vertelde Jan dat Achterberg doorgaans zijn gedichten vrij vlot schreef en dat er weinig werd doorgehaald of gepuzzeld en verbeterd. Logisch dat het dan niet altijd loopt als een trein…
Maar interessant waren de teksten wel, of in ieder geval de interpretatie die we er met elkaar op los mochten laten. Dat in veel teksten het geloof een rol speelde (Achterberg kwam uit een orthodox hervormd Gereformeerde Bondsgezin) was duidelijk; we lazen in het gedicht ‘Triniteit’ verwijzingen naar de traditionele Drie-eenheid, maar zagen ook een soort voorstel voor een nieuwe drieslag: Moeder van Jezus / Zuster van Christus / Vader. Maar, bijvoorbeeld over een ander gedicht (‘Achter het einde’): ging dat nou over een verloren liefde, over een mislukte vrijpartij of had het echt iets met de dood te maken? Elke uitleg mocht de goede zijn.

Alleen al uit het feit dat we tussen half drie en half vijf uit de bloemlezing niet verder kwamen dan het bespreken van zeven van de gedichten blijkt wel dat de teksten bij de aanwezigen heel wat losmaakten en stof tot discussie leverden.
Voor uw scribent bleven veel zaken wat vaag, ongeveer net zoals op bijgaand plaatje de kring met belangstellenden vaag in beeld is, waardoor de, eigenlijk niet goed gelukte, foto toch een goede illustratie geeft bij de mooie middag.

Met veel, heel veel dank aan Jan Hovy!

Kees Steketee

Reggie Scherpbier, kunstschilder

Tegenwoordig wonen op het Hogeland, in bijna alle dorpen, een of meer beroepsmatige, beeldende kunstenaars. Het is een verschijnsel dat zich voornamelijk voltrok in de tweede helft van de vorige eeuw gezien de leeftijd van de meesten. Vanzelfsprekend zijn er door de eeuwen heen altijd mensen geweest, die zonder opleiding een kunstzinnige liefhebberij hadden en mooie dingen maakten. Rond 1900 gingen steeds meer jongens en een enkel meisje een kunstopleiding volgen.

In Groningen was die er al vroeg, Academie Minerva, in 1797 opgericht als Algemeene school van Teeken, -Bouw en Stuurmanskunst, kreeg later de genoemde naam.  Toen de school op een gegeven moment slecht liep werd een samenwerkingsverband tot stand gebracht met het Kunstminnend Genootschap opgericht in 1820, dat later Pictura zou heten. Minerva was eerst gevestigd in de Oude Kijk in ‘t Jatstraat, later in het nieuwe Waaggebouw aan de grote markt, waar ook Pictura, toen nog zonder vaste plek, wel activiteiten organiseerde. Ook aan de Grote Markt was boekhandel Scholtens gevestigd waar eind 19e eeuw ook exposities werden gehouden, o.a. werk van Van Gogh, Israëls en Mesdag en vele anderen. De latere historicus Johan Huizinga speelde als student daarbij een grote rol in de organisatie.

In Middelstum was reeds in 1830 op instigatie van het plaatselijk Nut een tekenschool opgericht omdat tekenen voor veel ambachten een noodzakelijke vaardigheid is. Schoolmeester D. Riga van Westerwijtwerd was er docent. De leermethode was de in Frankrijk ontwikkelde methode Dupuis die het tekenen naar plaat uitsloot, er werd naar de natuur gewerkt. Men richtte zich niet alleen op lijntekenen, perspectief en meetkunde, ook het ontwikkelen van schoonheidsgevoel vond men belangrijk.

In Huizinge werd in op 10 maart 1910 een jongetje geboren in het huis dat staat langs het pad naar de kerk. Daar woonde schoolmeester – organist Jacob Scherpbier die in 1907 naar Huizinge kwam. In hetzelfde jaar trouwde hij met Gezina Catherina Bange dochter van schoolmeester Bange te Middelstum. Hun eerste kindje Kleine Reina geboren in 1908 stierf in het geboortejaar van de jongen die Regenerus Jan Edzard werd genoemd. Reeds op jonge leeftijd bleek de knaap aanleg te hebben voor tekenen en schilderen. Eerst hanteerde hij potlood en krijt, maar reeds op 13-jarige leeftijd maakte hij zijn eerste olieverfschilderij op papier. Hij bezocht de lagere school in Huizinge en bezocht van 1927 tot 1930 de kunstnijverheidsschool Minerva, waar hij bevriend raakte met Jan Alting, Johan Dijkstra en andere leden van de schildersbent De Ploeg. In 1937 vertrok hij naar Amsterdam en studeerde daar aan de kunstacademie.

Na een zware ballotage werd hij lid van de Amsterdamse kunstenaarsvereniging de Onafhankelijken die zich verzetten tegen de toen heersende kunstopvattingen. Schilders als Paul Citroen, Kees Verwey en Carel Willink waren leden. Men organiseerde exposities van o.a. werk van Klee, Matisse, Chagall, Zadkine en Picasso.

In 1940 verhuisde Scherpbier naar Delft. In de oorlogsjaren tekende schilderde hij op behangselpapier, ontwierp ex librissen en vervaardigde veel stillevens. In 1945 maakt hij een studiereis naar België. 

Later bood het Ministerie van Kunsten en Wetenschappen hem twee keer een verblijf in Zuid- Frankrijk en op Corsica aan. Ook mocht hij een paar jaar later Italië bezoeken. Het zonnige zuiden deed zich gelden in zijn werk dat intens kleurig werd. Ook ontstonden fantasie landschappen die doen denken aan het werk van Chagall. Reggi was 30 jaar lang secretaris van de kunstkring in Delft waar hij tekenlessen gaf en tentoonstellingen organiseerde. Vanaf 1952 was hij werkend lid van Pulchri Studio in Den Haag. De laatste jaren van zijn leven waren moeilijk omdat hij blind werd. Reggi Scherpbier overleed op 10 december 1991 te Delft.

N.B. Meester Jacob Scherpbier fotografeerde en ontwikkelde de foto’s in een donkere kast. Veel oude ansichtkaarten van Huizinge zijn van zijn hand.

Reint Wobbes

Midwintertied (door Hinrick Klugkist)

Midden in de winternacht
zingt memorie open
lees op Facebook onverwacht
plaat en naald klinkt open:
Abeln zingt midwinterlied
kinderkoor, u ziet ze niet
hoor het kerkkoor gaan,
Stille nacht zingt aan
luuster Törf, tekst van Fré
muzikaal Steketee
elpee, zet maar op play.

Ergens in Midwintertied, een paar weken geleden, lees ik bij een oud-klasgenoot van de lagere school op Feestboek, een herinnering over een plaatopname in de glorietijd van muzikaal en creatief Middelstum. Midwintertiedlied, even later gevolgd door een verzoekje het te mailen, om het op kerstavond als herinnering met de familie te kunnen herbeleven. Het fragmentje, ooit op mijn tijdlijn verschenen.

De lagereschooltijd, het is een plezierige, dankzij een hechte klas. Juf Jorien als aardige kleuterjuf, niet wetende dat we veertig jaar later elkaars stemmen tegenkomen in de cantorij. Muzikale hoogtijdagen -dankzij Kees- meer dan ‘Der is muziek ien t dörp’. De klas zes-musical werd -alsof er geen bandrecorder bestond- voorzien van een combo. Een elpee even eerder, werd opgenomen in de gemeenschapsruimte van Wicher-Zitsema. Een ruimte die als het nog bestond, nu koud en kil ‘aula’ heet. Sporadisch op schoolreisje naar een bejaardentehuis om te zingen, of om Vonhoff door een trom te zien slaan. Hoor een man tussen een klas van rumoer roepen: ‘Het is hier geen speeltuin!’, om na een beklemmende stilte van luisterende kinderen te vervolgen, ‘maar ook geen begraafplaats’.

Tussentijds, tussen speeltuin en begraafplaats in, is het midwintertijd. Een midwintersamenzijn in Huizinge, een traditie uit de tijd van Doekle de Boer, laatste predikant van de Hervormde gemeente Middelstum-Huizinge. Een liturgieboekje met gedichten, muziek (nu wel uit een cd-speler) en stilte. Het gedicht ‘Ere zij God’ duurt lang’, uit de kroontjespen van Okke Jager ontsproten en later uitgediept uit een oude schoolagenda (1961) van Jaap Boersema. De bijeenkomst heeft een prettige afdronk van chocolademelk. Bladerend door die agenda -na het opgeschreven huiswerk vlijtig volplakt met actualiteiten destijds- merkt schoolmeester Kees Reinders naast me op, ‘als het goed is staan voorin de cijfers…’ Het voelt nu toch een beetje onheus, ongemakkelijk bladeren in iemands privacy. De lijst valt mee, is meer dan behoorlijk, behoorlijk goed zelfs. Wat me opvalt dat het negatieve extra wel extra klemtoon krijgt. Een sporadisch onvoldoende staat in een blokje van rood omkaderd. Er is niets veranderd.

Een anderhalve week later klinkt de Kerstnachtdienst, Gera zingt de engelen van de hemel en wij mochten er ook zijn. Nadien maak ik een misvatting door de dienst midnacht’lijk te monteren, waardoor kerstmorgen mijn cantorijconcentratie is als het drinken van een glaasje rode wijn in de pauze van een midzomerconcertje van Curiosa. Blijkbaar ligt de tijd van ongestraft een nachtje goeddeels overslaan definitief achter me. In goeden doen kijk ik naar de dirigent aan het einde van de regel, met de opvolgende tonen, woorden in het geheugen. Nu kijk ik wel, maar die daaropvolgende tekst en melodie is als een geenszins actieve herinnering. Met mijn reactievermogen duurt het anderhalve zin voor ik weer aanhaak aan de stilte, want ook links en rechts van me klinkt het met kerst uiterst solidair, dat dan weer wel.

Midwintertijd en het ‘Ere zij God’ duurt lang’, nog bijna een jaar. Lees het gedicht dat eigenlijk in de vorige editie van de nieuwsbrief had moeten staan.

 ‘Vrede op aarde’, een voornemen dat we niet in de gure wind vanuit buiten door ruiten moeten laten staren.

Hinrick Klugkist

(Tijdelijke) verhuizing naar Westeremden (per 25 februari)

Omdat de noodzaak van herstel van de gewelven en de gewelfschilderingen bij de vorige restauratie niet tijdig is onderkend, moeten we als gemeente voor onze diensten voor een tweede keer tijdelijk ergens anders onderdak vinden. Deze keer verhuizen we niet naar Melkema, maar naar de Andreaskerk in Westeremden.

Een mooie middeleeuwse kerk die goed bij onze gemeente past en alle voorzieningen biedt die voor onze kerkdiensten gewenst zijn. Er is ook een orgel en ook een klein orgel zodat ook de repetities van de cantorij hier plaats kunnen vinden.

De  totale herstelwerkzaamheden  zijn gepland vanaf eind februari tot in augustus. De eerste weken zullen de steigers worden neergezet en wordt het orgel ingepakt. De kans is groot dat de eerste dienst in Westeremden zal plaatvinden op zondag 25 februari. Voor die tijd moeten allerlei spullen uit de kerk overgebracht moeten worden naar een andere geschikte locatie.

De kerkenraad is de mogelijkheden hiervoor aan het inventariseren. Indien u ideeën of suggesties heeft, dan zijn deze van harte welkom!

Verslag (8 december 2023) Kerkboerderijcommissie

Verslag, 8 december 2023 van de kerkboerderijcommissie, die zich bezig houdt met de versterking en het onderhoud van onze boerderij.

De omstandigheden waarin onze boerderij zich bevindt zijn niet zo best.
Uit het rapport dat we op hebben laten maken door de Monumentenwacht blijkt dat de boerderij in slechte staat is.
We hebben inmiddels intensief contact met de NCG (Nationaal Coördinator Groningen) en zo zijn ons het afgelopen jaar zowel een woonbegeleider als een projectbegeleider toegewezen, waar we prettig contact mee hebben.
We zijn naar diverse bijeenkomsten geweest van erfgoedinstanties. Zij kunnen wellicht veel voor ons betekenen, zowel qua advies en begeleiding bij de versterkingsoperatie als ook qua subsidiemogelijkheden.
Op 31 oktober jl. heeft er een bouwkundige opname plaatsgevonden door een door de NCG ingeschakeld constructiebureau. Een rapport hiervan krijgen we begin volgend jaar. We hebben op advies van onze architecten gevraagd om verschillende doorrekeningen: restauratie precies zoals het nu is, modernisering van de schuur zodat het beter werkbaar is in deze huidige tijd en tenslotte sloop/nieuwbouw.

Verder proberen we om van deze grote operatie een pilotproject te maken. Dat kan aanzienlijk schelen in de kosten. Daartoe is contact gelegd met de NCG en met het ministerie van Mijnbouw, als ook met de Provincie en de gemeente Eemsdelta. Ook hebben we Staatssecretaris Vijlbrief benaderd en er is inmiddels een mailwisseling met een van zijn naaste medewerkers. Het gegeven dat de boerderij in Huizinge ligt, waar de eerste zware beving heeft plaatsgevonden hebben we natuurlijk extra benadrukt, als ook de van oudsher unieke constructie dat de kerk eigenaar is van de boerderij, en dat dat een meer dan belangrijke rol speelt in het voortbestaan van de gemeente Huizinge. Een levendige gemeente, die een belangrijke functie heeft binnen het gebied en waar naast de wekelijkse kerkdiensten, veel activiteiten plaatsvinden.
Naar aanleiding van al onze brieven hebben we op 15 november 2023 bezoek gehad van de projectleider, de bewonersbegeleider en de Agro programmamanager van de NCG. (De Agro is een tak binnen de NCG die zich speciaal bezighoudt met de versterking van agrarische panden.)
Er is gesproken over hoe het versterkingsproces verder gaat verlopen en hoe het aangepakt kan worden, zowel praktisch als qua financiering. Ook over zaken als tijdelijke huisvesting, asbestsanering en eventuele tegenvallers tijdens de versterking is uitgebreid gesproken.
Op 18 december komt een Energie Prestatie Adviseur langs om de mogelijkheden te bespreken en een advies op te maken voor isolatie en het aardgasvrij gereed maken van de woning, dit i.v.m. met maatregel 28. De kosten van het advies en ook de uitvoering daarvan zijn voor rekening van de NCG.
Het was een zeer zinvol gesprek waar een hoop duidelijkheid werd verschaft.
Ook qua subsidies blijkt heel veel mogelijk te zijn en men wil ons daar graag bij helpen en adviseren.
We zijn als commissie blij verast over de snelheid, de betrokkenheid en kundigheid waarmee de zaken aangepakt worden.

We hopen binnen afzienbare tijd van start te kunnen gaan met het versterkingsproces. Er zal dan een noodwoning geplaatst moeten worden bij het bedrijf. ‘De Toen van Johannes’, die op dit moment braak ligt is daar een ideale locatie voor, mede omdat daar al nutsvoorzieningen zijn. Daarnaast kan die locatie ook gebruikt worden voor de opslag van bouwmaterialen. De commissie adviseert de kerkenraad dan ook met klem om dit stukje land daarvoor beschikbaar te houden.

Dan nog een laatste, zeer recente ontwikkeling die ik u niet wil onthouden:
Op vrijdag, 8 december hebben we bezoek gehad van de gedeputeerde van Mijnbouw, Erfgoed en Vrijetijdseconomie van de provincie Groningen, Susan Top. Zij kan heel veel voor ons betekenen, vooral in financieel opzicht. Ze had meegenomen haar bestuursadviseur Nienke van Dijk, de consulent van het AGRO programma, Alle Ytsma en ook Henk Veldhuizen, die zich namens de provincie bezighoudt met subsidies voor onderhoud aan karakteristieke panden en gemeentelijke monumenten.
We hebben in de consistorie samen met onze architecten uitgebreid met het gezelschap uit de provincie gesproken. Van onze kant hebben we iets van de historie verteld en wat we als commissie het afgelopen jaar gedaan hebben. Daarvan was men zeer onder de indruk. Ook het belang van de boerderij voor ons als gemeente kwam aan de orde, alsmede de belangrijke sociale functie. We hebben naar voren gebracht wat we graag willen qua versterking en onderhoud met de nadrukkelijke wens tot behoud van de karakteristieke elementen van de boerderij.
Susan Top heeft ons verteld wat de provincie voor ons kan betekenen en waar ze zich voor wil inzetten. We moeten eerst nog verschillende rapporten afwachten en daarna wil ze graag weer een afspraak met ons maken.
Na het gesprek hebben we gezamenlijk de boerderij bekeken.
Het was een zeer bemoedigend en uiterst prettig gesprek en we hebben positieve verwachtingen.

Hieronder een foto van het hele gezelschap, gemaakt door Arent Westing, de pachter van de boerderij.

v.l.n.r.: Maria Smits (architect), Betty, Grietje, Alle Ytsma, Nienke van Dijk, Susan Top, Gera, Henk Veldhuizen, Jan Willem, Arie Nienhuis (architect)

Tenslotte willen we U er nogmaals op wijzen hoe belangrijk de kerkboerderij voor ons als gemeente is. We doen vreselijk ons best om overal geld te genereren, en daar lijkt echt wel heel veel mogelijk, maar er zal ook financieel een en ander van de kerkleden gevraagd worden, willen we dit op een goede en zuivere manier kunnen doen. Daarom hebben we de kerkenraad geadviseerd om een apart fonds in het leven roepen, speciaal voor de kerkboerderij. De kerkenraad beraadt zich hier nog over.

Namens de commissie,
Gera van der Hoek

18 februari 2024 – Poëziemiddag over Gerrit Achterberg

Op zondagmiddag 18 februari, van 14.30 – 16.30 uur organiseert de Commissie Vorming en Toerusting een poëziemiddag onder leiding van Jan Hovy. Het zal gaan over Gerrit Achterberg (1905-1962)

De poëzie van Gerrit Achterberg is een weergaloze poging de dood naderbij te komen en te overwinnen. De dood doet zich bij Achterberg voor in de gedaante van een gestorven geliefde maar ook in die van God. Soms lijken geliefde en God samen te vallen.

Als een magiër probeert hij in steeds wisselende beelden en in diverse versvormen de geliefde tot leven te wekken. Een fascinerende maar uiteindelijk tot mislukken gedoemde poging die echter een aantal schitterende gedichten heeft opgeleverd.

Tijdens de poëziemiddag staan we kort stil bij Achterbergs leven en zijn plaats in de Nederlandse literatuur, waarna we samen een aantal gedichten lezen en bespreken.

Plaats van handeling: ’t Ol Schoultje, de kosten zijn € 4,- p.p. (koffie, thee, zaalhuur)
Graag aanmelden bij Gera van der Hoek, vdhoek.gera@gmail.com

vanaf 18 januari 2024 – Op zoek naar de rode draad

Soms vraagt iemand je: ‘wat geloof jij nou eigenlijk?’ Of misschien vraag je het jezelf af. Wat geloof ik, en wat geloof ik niet, en moet je dit wel geloven noemen?
Maar ieder antwoord schiet eigenlijk tekort. Want geloof is niet iets voor grote vaststaande uitspraken. Het is beweeglijk en veranderlijk, groeit alle kanten uit.
Passender en ook interessanter is het daarom om naar de geschiedenis van je geloof of je spirituele ontwikkeling te kijken. Hoe is het begonnen, wat gebeurde er onderweg? Wat was erop van invloed? Waar werd je gelukkig van, waarvan niet? Waarin voel je je thuis? En wat is de rode draad door al die fragmenten?

Soms denk je: daar zou ik eens wat over op moeten schrijven. Maar waar te beginnen? Een heel leven overzien, dat is zo groot.
Daarvoor is deze serie bijeenkomsten bedacht. Om al die grote vragen en vele jaren in kleinere stukjes te verdelen. En er dan over te schrijven – steeds over zo’n kleinere vraag. Alsof je bloemen plukt uit de tuin van je leven en daar dan later een boeket van maakt. Zodat je kunt kijken hoe mooi ze bij elkaar kleuren en samen een verrassend geheel vormen.

Hoe ziet deze ‘cursus’ er concreet uit?
We komen een aantal middagen bij elkaar.
Ik bedenk van tevoren steeds een thema, met een korte schrijfopdracht, die we ter plekke uitvoeren.
Als je zin hebt kun je thuis een wat langer stuk schrijven.
Bij de volgende bijeenkomst lezen we op vrijwillige basis iets daarvan aan elkaar voor, en gaan bezig met de nieuwe opdracht.

Wie kan er meedoen?
In principe iedereen die benieuwd is naar zijn of haar eigen manier van in het leven staan. Niets is fout of te weinig gelovig of oninteressant.
Wel is het fijn als je plezier hebt in schrijven.
En uiteraard blijft alles wat we elkaar voorlezen binnen de groep.
Het kan doorgaan als we vier of vijf deelnemers hebben, met een maximum van acht.
Data zijn: donderdag 18 januari, 8 februari en 22 februari in de Paardestal in Huizinge.

Kosten: € 4,00 per keer voor koffie/thee/zaalhuur

Aanmelden mag bij Hinrick, klugkist@icloud.com.

Hartelijke groet,
Barbara de Beaufort

Witte Werken

Ergens, een jaar of tien geleden, heeft kunstenaar Miriam Geerts voor onze kerk tien witte werken gecomponeerd in haar atelier in Stedum. Echter met het vorderen der jaren werd één exemplaar verdrongen door meneer Van Vulpen die er nogal vrijpostig voor ging staan en het oog op ééntje ontnam.
De overige witte werken maakten, zoals de natuur haar ongekende gang gaat, een meer en meer onderuitgezakte indruk. Herfstachtige vergeling deed het contrast met het witte pleisterwerk groeien, terwijl groei niet altijd wenselijk is.

Soms, in gelukkige momenten is groei in beeldenspel zichtbaar als de zon met haar invallende stralen zijn schaduwspel schrijft op de hernieuwde serene tere papieren werken. Het oorspronkelijke tiental werden er zeven, verwijzend naar het heilige getal dat in de Bijbelse betekenis weergeeft dat iets af, volmaakt is.

Miriams volmaakte werken zijn in de kerk op het koor te bewonderen, maar zijn ook in digitale vorm zichtbaar, net zoals de werken van Michael Reynolds in het schip van de kerk te bewonderen zijn.

Hinrick Klugkist

Advent

Het is december, adventstijd. De kerst komt eraan. Onwillekeurig denk ik dan: ‘Inter ramos splendet luna, iam finite strepitum…’ en zie ik mezelf weer, op het podium in de aula van het Professor Zeeman Lyceum in Zierikzee, alwaar ik de twijfelachtige eer had één van de weinige gymnasiasten te zijn. We hadden klasjes van drie leerlingen, bij een goed jaar soms wel vijf, en in de twee parallelklassen van de hbs zaten minstens twee keer 25 leerlingen.
Je had het als gymnasiast niet makkelijk, dat kan ik u verzekeren: je was, uiteraard brildragend, het prototype van een brave Hendrik, studiebol en heilig boontje in één. Ik was dat in ieder geval wel. Ik kan me herinneren dat ik, welgeteld, maar één keer in mijn hele schoolcarrière gespijbeld heb. Dat was de dag dat de vierde elpee van Ekseption in de platenwinkel lag. Toen ik daar op de fiets langs kwam, op weg naar de gymles op het sportveld, ben ik op mijn schreden teruggekeerd, heb de plaat gekocht en daar de rest van het gymuur verlekkerd naar zitten kijken.
Wat we op dat podium deden?
Het was vrijdag 4 december 1970. Sint-Nicolaas zou zaterdag (of zondag?) zijn zoveelste verjaardag vieren en op onze school speelde de enige Surinaamse jongen, die bovendien fors en goedgebekt was, voor Sinterklaas, en zijn boezemvriend, een klein Zeeuws kereltje, was Witte Piet. Dat was makkelijk met schminken, en het was ook mooi alternatief.
Het complete op het podium verzamelde gymnasium, alle 18 leerlingen dus, versterkt met de in mijn ogen toen al minstens tachtigjarige juf klassieke talen, zong, aan de piano begeleid door schrijver dezes, de Latijnse versie van het lied ‘Zie de maan schijnt door de bomen, makkers staakt uw wild geraas, inter ramos splendet luna, iam finite strepitum…’
Zodra de hbs’ers doorkregen wat er aan de hand was, werden de klassiek georiënteerde zangertjes bekogeld met pepernoten, tot vliegtuigjes gevouwen proefwerkblaadjes en, niet te vergeten, een gigantisch fluitconcert dat het onmogelijk maakte de rest van het lied (waarvan ik me de tekst ook niet meer herinner) nog te zingen. De juf klassieke talen is nog maanden ontdaan geweest van dat cultureel barbarisme van het gewone volk.
Niet lang na die sinterklaasviering heb ik trouwens het gymnasium verlaten en de school als hbs’er afgemaakt. Ik werd door mijn collega hbs’ers hartelijk welkom geheten in hun midden en heb op ontspannen wijze en zonder noemenswaardige inspanningen die hbs met een diploma verlaten. En dat niet alléén omdat na ons een bezemklas dreigde die de allerlaatste lichting hbs’ers bevatte, in afwachting van de zegeningen van de Mammoetwet van minister Cals. Toen ik later, op mijn veertigste, aan de theologie ging, kon ik alsnog de gymnasiumboeken Latijn en Grieks van zolder halen om het gemis uit mijn jeugd goed te maken.
Mocht iemand overigens de volledige Latijnse tekst van ‘Zie de maan’ kennen, ik houd me aanbevolen. Ik word nu vast niet meer bekogeld met pepernoten, vliegtuigjes of fluitconcerten.
En zo gaat een column over de Latijnse (!) term advent helemaal niet over advent, maar over Sinterklaas, die trouwens wel elk jaar in de adventstijd valt. Dat kan geen toeval zijn…

Kees Steketee

Advent en Bach

In de eerste Adventsdienst op 3 december zal ik na de preek ‘Nun komm der Heiden Heiland’ BWV 659 van Johann Sebastian Bach spelen. Niet in de originele orgelversie, zoals Kees en Jan die altijd wel een keer spelen in de Adventstijd, maar in een tamelijk romantische bewerking voor piano van de Italiaans/Duitse componist, pianist en dirigent Ferruccio Busoni (1866-1924).

In de Adventstijd kijken we niet alleen uit naar de geboorte van Christus maar het is ook een tijd van inkeer en bezinning. Je weet natuurlijk nooit of Bach dit precies zo bedoeld heeft, maar deze twee aspecten hoor ik duidelijk in deze muziek terug, al is het misschien ook wel zo dat deze pianobewerking meer uitnodigt tot grotere contrasten dan de orgelversie. Het is afwisselend uitbundig (blijde boodschap) en ingetogen (inkeer en bezinning). Het stuk staat in een mineur toonsoort maar eindigt in een stralend majeur. Prachtig!

Reint Ezenga.