Verslag (8 december 2023) Kerkboerderijcommissie

Verslag, 8 december 2023 van de kerkboerderijcommissie, die zich bezig houdt met de versterking en het onderhoud van onze boerderij.

De omstandigheden waarin onze boerderij zich bevindt zijn niet zo best.
Uit het rapport dat we op hebben laten maken door de Monumentenwacht blijkt dat de boerderij in slechte staat is.
We hebben inmiddels intensief contact met de NCG (Nationaal Coördinator Groningen) en zo zijn ons het afgelopen jaar zowel een woonbegeleider als een projectbegeleider toegewezen, waar we prettig contact mee hebben.
We zijn naar diverse bijeenkomsten geweest van erfgoedinstanties. Zij kunnen wellicht veel voor ons betekenen, zowel qua advies en begeleiding bij de versterkingsoperatie als ook qua subsidiemogelijkheden.
Op 31 oktober jl. heeft er een bouwkundige opname plaatsgevonden door een door de NCG ingeschakeld constructiebureau. Een rapport hiervan krijgen we begin volgend jaar. We hebben op advies van onze architecten gevraagd om verschillende doorrekeningen: restauratie precies zoals het nu is, modernisering van de schuur zodat het beter werkbaar is in deze huidige tijd en tenslotte sloop/nieuwbouw.

Verder proberen we om van deze grote operatie een pilotproject te maken. Dat kan aanzienlijk schelen in de kosten. Daartoe is contact gelegd met de NCG en met het ministerie van Mijnbouw, als ook met de Provincie en de gemeente Eemsdelta. Ook hebben we Staatssecretaris Vijlbrief benaderd en er is inmiddels een mailwisseling met een van zijn naaste medewerkers. Het gegeven dat de boerderij in Huizinge ligt, waar de eerste zware beving heeft plaatsgevonden hebben we natuurlijk extra benadrukt, als ook de van oudsher unieke constructie dat de kerk eigenaar is van de boerderij, en dat dat een meer dan belangrijke rol speelt in het voortbestaan van de gemeente Huizinge. Een levendige gemeente, die een belangrijke functie heeft binnen het gebied en waar naast de wekelijkse kerkdiensten, veel activiteiten plaatsvinden.
Naar aanleiding van al onze brieven hebben we op 15 november 2023 bezoek gehad van de projectleider, de bewonersbegeleider en de Agro programmamanager van de NCG. (De Agro is een tak binnen de NCG die zich speciaal bezighoudt met de versterking van agrarische panden.)
Er is gesproken over hoe het versterkingsproces verder gaat verlopen en hoe het aangepakt kan worden, zowel praktisch als qua financiering. Ook over zaken als tijdelijke huisvesting, asbestsanering en eventuele tegenvallers tijdens de versterking is uitgebreid gesproken.
Op 18 december komt een Energie Prestatie Adviseur langs om de mogelijkheden te bespreken en een advies op te maken voor isolatie en het aardgasvrij gereed maken van de woning, dit i.v.m. met maatregel 28. De kosten van het advies en ook de uitvoering daarvan zijn voor rekening van de NCG.
Het was een zeer zinvol gesprek waar een hoop duidelijkheid werd verschaft.
Ook qua subsidies blijkt heel veel mogelijk te zijn en men wil ons daar graag bij helpen en adviseren.
We zijn als commissie blij verast over de snelheid, de betrokkenheid en kundigheid waarmee de zaken aangepakt worden.

We hopen binnen afzienbare tijd van start te kunnen gaan met het versterkingsproces. Er zal dan een noodwoning geplaatst moeten worden bij het bedrijf. ‘De Toen van Johannes’, die op dit moment braak ligt is daar een ideale locatie voor, mede omdat daar al nutsvoorzieningen zijn. Daarnaast kan die locatie ook gebruikt worden voor de opslag van bouwmaterialen. De commissie adviseert de kerkenraad dan ook met klem om dit stukje land daarvoor beschikbaar te houden.

Dan nog een laatste, zeer recente ontwikkeling die ik u niet wil onthouden:
Op vrijdag, 8 december hebben we bezoek gehad van de gedeputeerde van Mijnbouw, Erfgoed en Vrijetijdseconomie van de provincie Groningen, Susan Top. Zij kan heel veel voor ons betekenen, vooral in financieel opzicht. Ze had meegenomen haar bestuursadviseur Nienke van Dijk, de consulent van het AGRO programma, Alle Ytsma en ook Henk Veldhuizen, die zich namens de provincie bezighoudt met subsidies voor onderhoud aan karakteristieke panden en gemeentelijke monumenten.
We hebben in de consistorie samen met onze architecten uitgebreid met het gezelschap uit de provincie gesproken. Van onze kant hebben we iets van de historie verteld en wat we als commissie het afgelopen jaar gedaan hebben. Daarvan was men zeer onder de indruk. Ook het belang van de boerderij voor ons als gemeente kwam aan de orde, alsmede de belangrijke sociale functie. We hebben naar voren gebracht wat we graag willen qua versterking en onderhoud met de nadrukkelijke wens tot behoud van de karakteristieke elementen van de boerderij.
Susan Top heeft ons verteld wat de provincie voor ons kan betekenen en waar ze zich voor wil inzetten. We moeten eerst nog verschillende rapporten afwachten en daarna wil ze graag weer een afspraak met ons maken.
Na het gesprek hebben we gezamenlijk de boerderij bekeken.
Het was een zeer bemoedigend en uiterst prettig gesprek en we hebben positieve verwachtingen.

Hieronder een foto van het hele gezelschap, gemaakt door Arent Westing, de pachter van de boerderij.

v.l.n.r.: Maria Smits (architect), Betty, Grietje, Alle Ytsma, Nienke van Dijk, Susan Top, Gera, Henk Veldhuizen, Jan Willem, Arie Nienhuis (architect)

Tenslotte willen we U er nogmaals op wijzen hoe belangrijk de kerkboerderij voor ons als gemeente is. We doen vreselijk ons best om overal geld te genereren, en daar lijkt echt wel heel veel mogelijk, maar er zal ook financieel een en ander van de kerkleden gevraagd worden, willen we dit op een goede en zuivere manier kunnen doen. Daarom hebben we de kerkenraad geadviseerd om een apart fonds in het leven roepen, speciaal voor de kerkboerderij. De kerkenraad beraadt zich hier nog over.

Namens de commissie,
Gera van der Hoek

18 februari 2024 – Poëziemiddag over Gerrit Achterberg

Op zondagmiddag 18 februari, van 14.30 – 16.30 uur organiseert de Commissie Vorming en Toerusting een poëziemiddag onder leiding van Jan Hovy. Het zal gaan over Gerrit Achterberg (1905-1962)

De poëzie van Gerrit Achterberg is een weergaloze poging de dood naderbij te komen en te overwinnen. De dood doet zich bij Achterberg voor in de gedaante van een gestorven geliefde maar ook in die van God. Soms lijken geliefde en God samen te vallen.

Als een magiër probeert hij in steeds wisselende beelden en in diverse versvormen de geliefde tot leven te wekken. Een fascinerende maar uiteindelijk tot mislukken gedoemde poging die echter een aantal schitterende gedichten heeft opgeleverd.

Tijdens de poëziemiddag staan we kort stil bij Achterbergs leven en zijn plaats in de Nederlandse literatuur, waarna we samen een aantal gedichten lezen en bespreken.

Plaats van handeling: ’t Ol Schoultje, de kosten zijn € 4,- p.p. (koffie, thee, zaalhuur)
Graag aanmelden bij Gera van der Hoek, vdhoek.gera@gmail.com

vanaf 18 januari 2024 – Op zoek naar de rode draad

Soms vraagt iemand je: ‘wat geloof jij nou eigenlijk?’ Of misschien vraag je het jezelf af. Wat geloof ik, en wat geloof ik niet, en moet je dit wel geloven noemen?
Maar ieder antwoord schiet eigenlijk tekort. Want geloof is niet iets voor grote vaststaande uitspraken. Het is beweeglijk en veranderlijk, groeit alle kanten uit.
Passender en ook interessanter is het daarom om naar de geschiedenis van je geloof of je spirituele ontwikkeling te kijken. Hoe is het begonnen, wat gebeurde er onderweg? Wat was erop van invloed? Waar werd je gelukkig van, waarvan niet? Waarin voel je je thuis? En wat is de rode draad door al die fragmenten?

Soms denk je: daar zou ik eens wat over op moeten schrijven. Maar waar te beginnen? Een heel leven overzien, dat is zo groot.
Daarvoor is deze serie bijeenkomsten bedacht. Om al die grote vragen en vele jaren in kleinere stukjes te verdelen. En er dan over te schrijven – steeds over zo’n kleinere vraag. Alsof je bloemen plukt uit de tuin van je leven en daar dan later een boeket van maakt. Zodat je kunt kijken hoe mooi ze bij elkaar kleuren en samen een verrassend geheel vormen.

Hoe ziet deze ‘cursus’ er concreet uit?
We komen een aantal middagen bij elkaar.
Ik bedenk van tevoren steeds een thema, met een korte schrijfopdracht, die we ter plekke uitvoeren.
Als je zin hebt kun je thuis een wat langer stuk schrijven.
Bij de volgende bijeenkomst lezen we op vrijwillige basis iets daarvan aan elkaar voor, en gaan bezig met de nieuwe opdracht.

Wie kan er meedoen?
In principe iedereen die benieuwd is naar zijn of haar eigen manier van in het leven staan. Niets is fout of te weinig gelovig of oninteressant.
Wel is het fijn als je plezier hebt in schrijven.
En uiteraard blijft alles wat we elkaar voorlezen binnen de groep.
Het kan doorgaan als we vier of vijf deelnemers hebben, met een maximum van acht.
Data zijn: donderdag 18 januari, 8 februari en 22 februari in de Paardestal in Huizinge.

Kosten: € 4,00 per keer voor koffie/thee/zaalhuur

Aanmelden mag bij Hinrick, klugkist@icloud.com.

Hartelijke groet,
Barbara de Beaufort

Witte Werken

Ergens, een jaar of tien geleden, heeft kunstenaar Miriam Geerts voor onze kerk tien witte werken gecomponeerd in haar atelier in Stedum. Echter met het vorderen der jaren werd één exemplaar verdrongen door meneer Van Vulpen die er nogal vrijpostig voor ging staan en het oog op ééntje ontnam.
De overige witte werken maakten, zoals de natuur haar ongekende gang gaat, een meer en meer onderuitgezakte indruk. Herfstachtige vergeling deed het contrast met het witte pleisterwerk groeien, terwijl groei niet altijd wenselijk is.

Soms, in gelukkige momenten is groei in beeldenspel zichtbaar als de zon met haar invallende stralen zijn schaduwspel schrijft op de hernieuwde serene tere papieren werken. Het oorspronkelijke tiental werden er zeven, verwijzend naar het heilige getal dat in de Bijbelse betekenis weergeeft dat iets af, volmaakt is.

Miriams volmaakte werken zijn in de kerk op het koor te bewonderen, maar zijn ook in digitale vorm zichtbaar, net zoals de werken van Michael Reynolds in het schip van de kerk te bewonderen zijn.

Hinrick Klugkist

Advent

Het is december, adventstijd. De kerst komt eraan. Onwillekeurig denk ik dan: ‘Inter ramos splendet luna, iam finite strepitum…’ en zie ik mezelf weer, op het podium in de aula van het Professor Zeeman Lyceum in Zierikzee, alwaar ik de twijfelachtige eer had één van de weinige gymnasiasten te zijn. We hadden klasjes van drie leerlingen, bij een goed jaar soms wel vijf, en in de twee parallelklassen van de hbs zaten minstens twee keer 25 leerlingen.
Je had het als gymnasiast niet makkelijk, dat kan ik u verzekeren: je was, uiteraard brildragend, het prototype van een brave Hendrik, studiebol en heilig boontje in één. Ik was dat in ieder geval wel. Ik kan me herinneren dat ik, welgeteld, maar één keer in mijn hele schoolcarrière gespijbeld heb. Dat was de dag dat de vierde elpee van Ekseption in de platenwinkel lag. Toen ik daar op de fiets langs kwam, op weg naar de gymles op het sportveld, ben ik op mijn schreden teruggekeerd, heb de plaat gekocht en daar de rest van het gymuur verlekkerd naar zitten kijken.
Wat we op dat podium deden?
Het was vrijdag 4 december 1970. Sint-Nicolaas zou zaterdag (of zondag?) zijn zoveelste verjaardag vieren en op onze school speelde de enige Surinaamse jongen, die bovendien fors en goedgebekt was, voor Sinterklaas, en zijn boezemvriend, een klein Zeeuws kereltje, was Witte Piet. Dat was makkelijk met schminken, en het was ook mooi alternatief.
Het complete op het podium verzamelde gymnasium, alle 18 leerlingen dus, versterkt met de in mijn ogen toen al minstens tachtigjarige juf klassieke talen, zong, aan de piano begeleid door schrijver dezes, de Latijnse versie van het lied ‘Zie de maan schijnt door de bomen, makkers staakt uw wild geraas, inter ramos splendet luna, iam finite strepitum…’
Zodra de hbs’ers doorkregen wat er aan de hand was, werden de klassiek georiënteerde zangertjes bekogeld met pepernoten, tot vliegtuigjes gevouwen proefwerkblaadjes en, niet te vergeten, een gigantisch fluitconcert dat het onmogelijk maakte de rest van het lied (waarvan ik me de tekst ook niet meer herinner) nog te zingen. De juf klassieke talen is nog maanden ontdaan geweest van dat cultureel barbarisme van het gewone volk.
Niet lang na die sinterklaasviering heb ik trouwens het gymnasium verlaten en de school als hbs’er afgemaakt. Ik werd door mijn collega hbs’ers hartelijk welkom geheten in hun midden en heb op ontspannen wijze en zonder noemenswaardige inspanningen die hbs met een diploma verlaten. En dat niet alléén omdat na ons een bezemklas dreigde die de allerlaatste lichting hbs’ers bevatte, in afwachting van de zegeningen van de Mammoetwet van minister Cals. Toen ik later, op mijn veertigste, aan de theologie ging, kon ik alsnog de gymnasiumboeken Latijn en Grieks van zolder halen om het gemis uit mijn jeugd goed te maken.
Mocht iemand overigens de volledige Latijnse tekst van ‘Zie de maan’ kennen, ik houd me aanbevolen. Ik word nu vast niet meer bekogeld met pepernoten, vliegtuigjes of fluitconcerten.
En zo gaat een column over de Latijnse (!) term advent helemaal niet over advent, maar over Sinterklaas, die trouwens wel elk jaar in de adventstijd valt. Dat kan geen toeval zijn…

Kees Steketee

Advent en Bach

In de eerste Adventsdienst op 3 december zal ik na de preek ‘Nun komm der Heiden Heiland’ BWV 659 van Johann Sebastian Bach spelen. Niet in de originele orgelversie, zoals Kees en Jan die altijd wel een keer spelen in de Adventstijd, maar in een tamelijk romantische bewerking voor piano van de Italiaans/Duitse componist, pianist en dirigent Ferruccio Busoni (1866-1924).

In de Adventstijd kijken we niet alleen uit naar de geboorte van Christus maar het is ook een tijd van inkeer en bezinning. Je weet natuurlijk nooit of Bach dit precies zo bedoeld heeft, maar deze twee aspecten hoor ik duidelijk in deze muziek terug, al is het misschien ook wel zo dat deze pianobewerking meer uitnodigt tot grotere contrasten dan de orgelversie. Het is afwisselend uitbundig (blijde boodschap) en ingetogen (inkeer en bezinning). Het stuk staat in een mineur toonsoort maar eindigt in een stralend majeur. Prachtig!

Reint Ezenga.

Barbara de Beaufort wint dichtwedstrijd ‘Het Vrije Lied 2023’

In onze kleine kerkgemeenschap van Huizinge wisten wij al vele jaren dat Barbara de Beaufort een begaafde dichteres en schrijfster was. Dat bewees ze onder andere in de teksten van verschillende cantates, waarvan Kees Steketee de componist was. Ook in haar overdenkingen toont zij dat ze haar gevoelens en gedachten vanuit een rijke woordenschat kan overbrengen.

Maar nu heeft Barbara ook landelijk de erkenning gekregen! De vierkoppige jury van de dichtwedstrijd Het Vrije Lied koos ‘Lied bij de Voorbede’ van Barbara als winnende tekst. Het Vrije Lied is een dichtwedstrijd op initiatief van de Remonstranten. De opdracht was om een liedtekst voor een kerklied te schrijven. Er waren geen andere kaders dan dat de tekst in het Nederlands moest zijn.

Deze keer werden er een kleine honderdvijftig teksten ingezonden. De jury koos twintig inzendingen voor publicatie in een boekje. Tien van deze twintig werden door componisten van een melodie voorzien. De drie inzendingen van Barbara zijn opgenomen in het boekje en ook voorzien van melodie. (De begeleidingen en koorzettingen zijn via de website het vrijelied.nl te verkrijgen. Ook het boekje is via de website te bestellen).

Onlangs fietste ik (Jan ’t Mannetje, red.) met een stevige zuidwesten wind in de rug naar Zandeweer, naar de boerderij van Barbara en Just. Barbara had ingestemd met mijn voorstel om haar over dit succes te interviewen voor de Nieuwsbrief. In haar warm ingerichte studeerkamer ontstond met mokken thee en een schaal met een heuvel van koekjes het volgende gesprek:

Ik heb begrepen dat dit de derde editie is van het Vrije Lied. Is dit de eerste keer dat je hebt meegedaan of stuurde je ook bij vorige edities teksten in?

Nee, dit was de eerste keer, ik stuitte toevallig op de aankondiging van de prijsvraag.

Ik neem aan dat het initiatief van de Remonstranten voor Het Vrije Lied voortkomt uit de behoefte aan nieuwe kerkliederen. Wat zijn jouw gedachten hierover? Hoe leg jij het Vrije uit?

Dat denk ik ook. En dat begrijp ik ook, veel bestaande liederen zijn wel erg ‘binnenkerkelijk’ en traditioneel in hun woordgebruik, bijna iets voor ingewijden alleen. Mensen vertellen me regelmatig dat ze sommige liedteksten niet meezingen omdat die te ver van hun eigen overtuigingen af liggen. Dat geldt voor mij soms ook; en tegelijk moet ik zeggen dat ik met het klimmen der jaren steeds meer gehecht raak aan onze liedtraditie. Veel liederen gaan al een leven lang met me mee. Je hoeft ook niet alles meteen te begrijpen.
En het ‘Vrije’, tja, dat betekent denk ik dat er geen dogmatische regels zijn waaraan zo’n lied moet voldoen.

Het kerklied raakt m.i. zowel aan de poëzie, het gedicht, als aan het gebed. Poëzie en gebed zouden dan voedend kunnen zijn voor het kerklied. Hoe denk jij hierover?

Daar ben ik het helemaal mee eens. Ik lees veel poëzie en ik schrijf regelmatig gebeden. Een liedtekst heeft van beide iets. De poëtische vrijheid van het gedicht, en het ‘namens allen proberen te spreken’ van een (hardop uitgesproken) gebed.
Maar een liedtekst moet zich naar mijn idee nog sterker richten op ritme en cadans, op muzikaliteit. En de inhoud kan ook geïnspireerd zijn of zich verbinden aan een bepaalde bijbeltekst (zoals mijn andere twee liedteksten die bij de prijsvraag zijn uitgekozen).

Welke persoonlijke gevoelens en gedachten kun jij goed uiten in een kerklied? Je bouwstenen zijn woorden, taal. Soms raakt de taal aan grenzen in het kunnen verwoorden van gevoelens en gedachten. Ervaar jij dat ook? Hoe ga je hiermee om?

Regel één is voor mij dat ik alles wat ik schrijf moet menen. Als theoloog loop je het risico dat je gaat meeliften op alle woorden die je al eerder in preken, liederen en gebeden gehoord hebt. En dan klinkt het wel aannemelijk, maar het is niet doorleefd. Dus mijn persoonlijke gevoelens spelen een grote rol, omdat teksten authentiek moeten zijn en geen jargon. Natuurlijk zijn mijn gevoelens ook maar beperkt.
En welke gevoelens en gedachten ik goed kan uiten in een kerklied? Ik denk het besef dat we allemaal feilbaar en breekbaar zijn, en tegelijk vervuld van verlangen naar warmte en troost, voor onszelf maar ook voor elkaar.
Waar ik aan de grens van woorden kom, is vooral als het gaat om God zelf. De ervaring van het heilige. Dan wordt de taal algauw te dik, te massief, te veel alsof we daar verstand van zouden hebben.

Het kerklied moet gezongen worden. Hoe ga je hiermee om bij het proces van het schrijven?

Altijd als ik schrijf hoor ik een ritme, een cadans. Dat gaat vanzelf. Het zal wel aanleg zijn, maar die heb ik ontwikkeld door het schrijven van vele, vele Sinterklaasgedichten. Een geweldige oefening, die ik iedereen kan aanraden!

Sinds wanneer schrijf je kerkliederen? Door welke dichters, schrijvers laat je je inspireren?

Ik heb vroeger al wel eens een enkele liedtekst geschreven, maar als het niet voor een bepaalde gelegenheid is, schrijf je nogal in het luchtledige. Dus het begon pas toen sommige collega’s in Huizinge me vroegen een lied te maken bij een bepaalde bijbeltekst, omdat ze geen geschikt lied konden vinden in het Liedboek. Echt serieus werd het pas toen Kees mij vroeg of ik een cantatetekst kon schrijven (over Hervormingsdag). Dat had ik nog nooit gedaan, maar het werkte. En doordat er muziek onder kwam, kreeg ik pas echt in de gaten waar een gezongen tekst aan moet voldoen, bijvoorbeeld dat losse zinnen beter werken dan een lopend verhaal met verbindingswoorden. Ik ben Kees nog steeds dankbaar voor zijn vraag van toen en de ervaring die ik dankzij onze samenwerking heb kunnen opdoen.
En door welke dichters en schrijvers ik me laat inspireren? Ik houd van de teksten van J.W. Schulte Nordholt en Willem Barnard, waarmee ik ben opgegroeid. Maar ik let nu steeds beter ook op nieuwe teksten, om het handwerk af te kijken. Ik zoek naar een soort gelaagde eenvoud, normale taal die toch niet plat is.

Is deze prijs een grote erkenning voor jou en een stimulans om je nog meer in tijd en aandacht op dit terrein te begeven?

Een erkenning en stimulans is het zeker! Wat me het meest treft is dat ook niet-kerkelijke en zichzelf ongelovig noemende mensen positief reageren. Ik ben ervan overtuigd dat ieder van ons zich tot een onbenoembaar Geheim verhoudt en een diep verlangen in zich meedraagt, en ik word er gelukkig van als ik daar woorden voor vind die ons verbinden.
In praktische zin zou ik het leuk vinden om na te denken over een workshop Liedteksten schrijven.

Jan ’t Mannetje

N.B. Hierbij een linkje naar de tekst, met, op verzoek van Barbara, door Kees Steketee gemaakte melodie.

Verslag lezing Yvonne Hiemstra


over vrijzinnigheid en de kerkelijke maaltijd

(25 oktober 2023 in t Ol Schoultje)

Met een vijftiental gemeenteleden zaten we in het geheel vernieuwde Ol Schoultje, benieuwd naar het verhaal van Yvonne Hiemstra waarmee ze promoveerde aan de Radbouduniversiteit Nijmegen, over de geschiedenis van de vrijzinnigheid in relatie tot de kerkelijke maaltijd.

Het werd een boeiende avond. Yvonne begon met een inleiding over de vrijzinnigheid, vanaf halverwege de 19e eeuw. Wat is dat nou precies, vrijzinnigheid. Is Huizinge vrijzinnig? We kwamen er niet helemaal uit, ook al omdat sommigen van ons de term ‘vrijzinnig’ als ouderwets, niet meer van deze tijd, ervoeren. 

Via haar eigen jeugd in een gereformeerd gezin kwam de vraag aan de orde over kinderen aan het avondmaal. En over een verstandige vader, die vond dat een eventueel bezwaar dat hij zelf zou hebben niet gebruikt mocht worden om anderen datzelfde bezwaar op te leggen: als ik voor mezelf tegen ben, kan ik anderen niet dwingen daarin mee te gaan.

En het ging over Avondmaalsmijding: een term die ikzelf kende uit mijn jeugd, in een dorp met veel verschillende reformatorische kerken. In de zwaarste gemeenten voelden maar weinigen zich gerechtigd om aan het avondmaal te gaan. Een van mijn ooms, gewoon gereformeerd, heeft het avondmaal in zijn hele leven niet één keer meegevierd. Maar ook in de vrijzinnigheid kwam en komt Avondmaalsmijding voor: maar dan vooral uit een soort ongemak met het ritueel.

(Overigens is Avondmaalsmijding alleen te constateren als iemand expliciet meedeelt niet te komen, of als wordt bijgehouden wie er wel of niet aanwezig is. En dat gebeurde vroeger misschien wel, maar tegenwoordig al lang niet meer. Met andere woorden, als iemand er niet is, is hij of zij dan een avondmaalsmijder, of gewoon iemand die er domweg niet is…?)

Wat ook de beleving van het avondmaal (een term die Yvonne liever niet gebruikt) in de vrijzinnigheid sterk beïnvloedde was het optimistische mensbeeld. Als je niet leeft vanuit de gedachte “geneigd tot alle kwaad en niet in staat tot enig goed” heb je niet zoveel met een zoenoffer voor de vergeving van je zonden…

Boeiend was ook het verhaal over het ontstaan van het avondmaal. Dat Jezus zelf het zou hebben ingesteld. Wie zegt dat? Paulus (in I Korinthe 11:23-26), maar die heeft Jezus nooit ontmoet. En ‘doe dit tot mijn gedachtenis’ gold dat ook voor ons, of toch alleen voor de leerlingen toen?

Interessant was ook de vraag waarom we in Huizinge (waar we het ook nooit over ‘het avondmaal’ hebben) elke maand brood en wijn delen. Dat blijkt een compromis te zijn: toen Huizinge in 2011 als zelfstandige gemeente verder ging, gingen er stemmen op die wel elke week wilden, maar dat vonden anderen toch wat teveel van het goede. Elke maand is wel genoeg.

En dan komt op een gegeven moment de conclusie dat het avondmaal misschien wel niet door Jezus is ingesteld, maar in de loop der tijden is ontstaan, vanuit een praktijk van samen komen, samen eten. Samen eten, als ritueel, komt in alle culturen wel voor.

U, lezer, merkt, dat het in het korte tijdsbestek van een verslagje ondoenlijk is een overzichtelijk geheel te maken, net zoals één avond ook veel te kort is om alle ins en outs te kunnen bespreken. Maar het was een mooie avond met veel informatie, die ook leidde tot een levendig gesprek.

Voor wie meer wil weten, het proefschrift van Yvonne Hiemstra is via haarzelf, anders wel de Radbouduniversiteit of bol.com verkrijgbaar.
Ik denk dat ik het ga bestellen.

Kees Steketee

Huizingers aan de wandel

Op vrijdag 27 oktober liepen we de laatste wandeling van dit seizoen. We waren met acht wandelaars! Begin- en eindpunt was Onderwierum. We liepen de SPIG-wandeling (Stichting Pelgrimeren in Groningen) rondom Onderdendam. Dat wil zeggen: we liepen heen en weer tussen de bewaard gebleven oude begraafplaatsen van de verdwenen kerkdorpen Onderwierum en Menkeweer. Deze dorpen verloren aan betekenis door de opkomst van Onderdendam als knooppunt van vaarroutes en dus handelswegen.

Het weer werkte gelukkig mee! Anja Diesemer verraste ons bij thuiskomst op prachtig pianospel. We dronken koffie met heerlijke – door Jan ’t Mannetje gebakken – appeltaart. En we keken terug op twee wandelseizoenen.

Wij waren aan het twijfelen of we wel door moesten gaan, omdat de opkomst zo nu en dan erg laag was. Maar de aanwezige wandelaars lieten in allerlei toonaarden blijken dat ze de wandelingen erg waarderen en graag op deze manier met elkaar door wilden. Dus we pakken volgend seizoen de draad weer op, maar dan met Janny Steenstra en Fokke Praamstra als ‘voortrekkers’.

Janny Steenstra en Liesbeth de Voogd

Hogelandster liedje in dienst over thema ‘Lucht’

Op zondag 16 april opende voorganger Andries Visser de nieuwe themareeks Aarde, Water, Lucht en Vuur met een geanimeerde dienst over het element Lucht. In de overdenking had het Hogelandster lied van Barbara, op muziek gezet door Kees, een centrale plaats. Het werd zelfs live gezongen door Kees en Gera. U kunt het allemaal nog eens bekijken en beluisteren. Want, zoals altijd, besteedt Hinrick Klugkist een groot deel van zijn zondagmiddagen aan het toegankelijk maken van de ochtenddiensten op de YouTube-website Kerk Huizinge. Hier kan een ieder de dienst nog (eens) beleven, evenals de trouwdienst van Jan en Christa, alle diensten van de Stille Week enzovoort.

Hogelandster liedje
(tekst: Barbara de Beaufort, muziek: Kees Steketee)

Zij hebben de bergen, zij hebben de dalen,
de adembenemende klimmersverhalen,
zij hebben de rots, de waterval,
de edelweiss en wat niet al

Zij hebben de golven, zij hebben de duinen,
zij hebben de stranden om over te struinen,
zij hebben de schelp, de blauwe kwal,
de zilvermeeuw en wat niet al

maar wij hebben wat je niet hebben kan,
wij hebben de lucht.

Zij hebben de venen, zij hebben de bossen,
zij hebben de dennen, de lijsterbestrossen,
zij hebben de hei, de schapenstal,
de berkenboom en wat niet al

maar wij hebben wat je niet hebben kan,
wij hebben de lucht.

Zij hebben de brede, de trage rivieren,
zij hebben de bruggen, zij hebben de pieren,
zij hebben de bloesems zonder tal,
de boomgaarden en wat niet al

maar wij hebben wat je niet hebben kan,
wij hebben de lucht.

De ochtend- en de avondlucht
de maan die voor de morgen vlucht
de wolken in hun wit gewaad
de zon die op- en ondergaat

het donker met zijn sterrenpracht
het stil verbleken van de nacht
het ijle blauw zo peilloos hoog
de hele halve regenboog.

De handen leeg, dicht aan de grond,
ik sta en kijk de hemel rond,
de wenkende oneindigheid…
Er is geen grens… er is geen tijd…

Wij houden van wat je niet hebben kan,
wij leven van de lucht.