Anja Diesemer neemt afscheid van de voorgangersgroep
We kijken terug op een bijzondere dienst. In zekere zin is iedere dienst die we in deze tijd binnen de muren van onze geliefde kerk kunnen meemaken bijzonder, maar op deze zondag nam Anja Diesemer, na een periode van negen jaar, afscheid als lid van de voorgangersgroep.
En dus had Kees Steketee alles van zichzelf als organist, componist en cantor gegeven om de dienst muzikale luister bij te zetten. De cantorij moest helaas gehalveerd worden vanwege coronavoorschriften, maar zong met hoorbare inzet de twee schriftlezingen en de andere door Kees gecomponeerde zettingen. Ook hebben we brood en wijn met elkaar gedeeld, aangepast aan de beperkingen, maar toch zo dat de essentie bewaard bleef.
Anja’s woorden, in de gebeden, de overweging en tijdens het delen van brood en wijn kwamen recht uit haar hart, en cirkelden rond de twee lezingen: het hoopvolle visioen van Jesaja, die voor zich ziet hoe de volken opgaan naar Sion en de zwaarden tot ploegscharen worden gesmeed, en het beeld dat Jezus bij monde van Lucas schetst van een soort eindtijd, waarin aardbevingen en epidemieën de mensen bang maken en radeloos, voorafgaand aan de komst van de Mensenzoon. Twee beelden, twee vormen van ‘zien’ (de dienst was er een in de themaserie rond de zintuigen, en vandaag ging het over zien) maar beide stellen ze ons de vraag hoe we de hoop kunnen behouden. Of misschien zelfs iets te kiezen hebben, en ons bewust kunnen richten op de hoop, zoals je ook bewust kunt kijken hoe midden in de winter de bomen alweer knoppen dragen voor het voorjaar.
In alle opzichten een prachtige adventsdienst, die afgesloten werd met een dankwoord van Grietje Schanssema en de overhandiging van een boek, een kerststuk en een kaars, die ter plekke werd aangestoken aan de paaskaars. Anja bedankte ons als gemeenschap, en mocht bij de uitgang aan ieder een prachtige, door Dick Jalink gedrukte kaart uitdelen, met daarop de tekst uit Biebel, uit Micha, die ook in de kerk hangt.
We zullen Anja’s bijdrage aan onze diensten missen, wat heeft ze ons veel gegeven. Maar gelukkig blijven zij en Arie ook in de toekomst gewoon gemeentelid.
Andries Visser, een van onze voorgangers, heeft een nieuw boek geschreven: Drijfveren, Kierkegaard over angst liefde vertwijfeling geloof.
Op de achterflap staat het volgende:
Wat drijft je, wat beweegt je, bij wat je doet, bij de manier waarop je leeft? Zulke vragen zijn niet zo eenvoudig te beantwoorden, maar ze raken wel de kern van ons leven. Vaak genoeg hebben onze diepste drijfveren te maken met achterliggende emoties, zoals angst, liefde, geloof of vertwijfeling. Over elk van deze vier ‘drijfveren’ schreef de Deense filosoof Søren Kierkegaard een heel boek, soms zelfs meerdere. Aan de hand van Kierkegaards ideeën brengt Andries Visser op een eenvoudige manier die drijfveren onder woorden, zodat wat hijzelf van Kierkegaard geleerd heeft voor anderen eveneens van nut kan zijn. Ook wie al bekend is met het werk van Kierkegaard, zal verrast worden door de frisheid van presentatie en de verscheidenheid aan invalshoeken die hier geboden wordt.
Wat er ook gebeurt, wij blijven ieder jaar onze dierbare overledenen gedenken.
Op zondag 21 november staat de dienst in het teken van namen, kaarsen en herinneringen. Met zang en muziek (o.a. de Marche Funèbre van Chopin, zie hieronder), stilte en aandachtige woorden staan we stil bij ons gemis. We doen dat aan de hand van Henoch, de man die wandelde met God, en op een bijzondere manier uit het leven verdween.
Vanwege corona kunnen we niet met z’n allen op het koor staan en zelf onze kaarsen aansteken. Maar we doen het – net als vorig jaar – zo, dat de ouderling van dienst namens u de kaarsen aansteekt terwijl de namen worden genoemd. U kunt nog namen doorgeven.
De kaars met de naam van uw dierbare mag u na afloop mee naar huis nemen.
Ook ’s middags, van 15.00 -17.00 uur, is er gelegenheid om een waxinelichtje te komen aansteken. De kerk is open, er is zachte muziek, u kunt gewoon even binnenlopen en gaan zitten.
Elke keer als er iemand in mijn omgeving overlijdt en ook op Eeuwigheidszondag speel ik de Marche Funèbre (treurmars) van Chopin. Ik heb zelden beelden bij muziek, maar bij dit derde deel uit de tweede pianosonate van deze componist heb ik dat wel. Het stuk is in een A-B-A vorm geschreven. A is de treurmars die velen zullen kennen. Ik zie dan altijd een rouwstoet voor me die naar het kerkhof loopt, mensen die nog in verwarring zijn, ontsteld en verdrietig dat hun geliefde is gestorven, verklankt in twee keer een enorm fortissimo. In het B-gedeelte, dat in majeur staat en daardoor een heel andere sfeer oproept, gaat het marstempo over in een rustig wandeltempo met een prachtige zangerige melodie die mij doet denken aan een mooie wandeling in de natuur. Of misschien is het wel wandelen met God…… Tot slot weer de treurmars met nog twee keer die enorme climax die dan heel zacht eindigt, waarbij het lijkt alsof de ontsteltenis en het verdriet overgegaan zijn in aanvaarding van het onvermijdelijke.
Aan de zuidmuur van de kerk hangt een reeks schilderijen van de Engelse kunstenaar Michael Reynolds (Brighton 1933 – Groningen 2008), die ooit ook enige tijd in Huizinge woonde. Over het eerste schilderij vertrouwde Caroline Lemmens in september haar gedachten toe aan de nieuwsbrief. Egbert Smit mijmert over het tweede schilderij in de serie ‘de blijde mysteriën’.
Over het bezoek van Maria aan Elisabeth(Lucas 1: 39 – 56)
Wie is eigenlijk de hoofdpersoon in de hele serie van tien schilderijen, de vijf blijde en de vijf glorieuze mysteriën samen? Hoe kom je daarachter? Ik was natuurkundige en natuurkundigen geloven in tellen. Dus ik telde. Ik zag Maria acht keer en Jezus zeven keer. En dan moet je het ook nog met mij eens zijn dat Jezus staat afgebeeld in dat tweede schilderij.
Ik neem aan dat Reynolds goed gelezen heeft wat Lucas te vertellen heeft over dat bezoek van Maria aan Elisabeth en dus wist dat, naast de twee vrouwen, ook twee kinderen aanwezig waren: Jezus en Johannes. Hoe beeld je dat uit, een kind in de buik van de moeder?
Niet alleen schilders van Bijbelse taferelen vragen zich dat af: Tefje komt langs een winkel en ziet dat daar een klok in de etalage staat. Hij gaat naar binnen en vraagt aan de man: “Kunt u mijn horloge repareren?” De man haalt de schouders op. “Geen idee” zegt hij, “ik ben geen horlogemaker, ik ben de moheel, de besnijder.” Tefje kijkt hem verbaasd aan. “Maar…..” stottert hij, “er staat een klok in de etalage!” De moheel knikt en zegt: “Ja, wat dacht u, wat moet ik anders in de etalage zetten?”
Ik denk: dat jonge boompje, – onmiskenbaar een olijf – dát koos Reynolds om de aanwezigheid van Jezus uit te beelden. Voor het zelfde geld was het de aanwezigheid van Johannes, maar ik kies voor Jezus omdat hij onmiskenbaar in de belangstelling staat, niet alleen in de schilderijen, maar ook in het verhaal van Lucas: “Waaraan heb ik het te danken dat de moeder van mijn heer (Adonai, God zelf) mij komt bezoeken?” Maar Anne Timmer zag dat weer anders: dat boompje is de levensboom. Dat zou dan weer rijmen met het feit dat Reynolds de ontmoeting buiten, op een fraai gemaaid gazon vol bloeiende bloempjes plaats laat vinden. Dit in tegenstelling tot Lucas, die de ontmoeting binnen, in het huis van Zacharias en Elisabth situeert. In Genesis, in het tweede scheppingsverhaal, lezen wij dat de levensboom zich samen met de boom van de kennis van goed en kwaad in het paradijs, de gan eden, bevond. Zou dat grasveld van Reynolds het midden van die tuin kunnen zijn? Dat sluit dan weer aan met het idee dat door Christus het paradijs weer ontsloten wordt.
Maria komt, zoals al vermeld, in acht van de tien schilderijen voor, altijd in het zwart gekleed en altijd met bedekt hoofd. Doorgaans is haar lichaamshouding gebogen en houdt zij haar blik neergeslagen. De enige uitzondering zie je op het schilderij over Pinksteren, waar zij, net als de elf leerlingen, opkijkt naar de aanstormende Heilige Geest. Ik heb een boek bekeken dat geheel gewijd is aan schilderingen van Maria en daar zag ik dat geen enkele schilder Maria een zwart gewaad heeft aangemeten. Wel waren er veel Maria’s met een naar binnen gekeerde blik, waarmee denk ik de schilders willen laten zien hoe kuis zij was en hoezeer gericht op de bovenzinnelijke wereld. Ik denk dat Reynolds dit idee heeft overgenomen, maar tegelijk het droevige van haar bestaan als moeder van God wil benadrukken. Immers: zwarte kleding verwijst naar rouw. En vergelijk Maria nu eens met Elisabeth: die laatste staat fier rechtop, met een priemende blik recht vooruit kijkend en met onbedekt, knalrood haar. Vrouwen met rood haar hebben een reputatie waar gerichtheid op de bovenzinnelijke wereld geen onderdeel van uitmaakt. En kijk eens naar haar linkerhand en haar rechtervoet: Zij is in voorwaartse beweging, zij wil Maria ontmoeten, haar aanraken. Maar Maria slaat haar ogen neer, haar rechterhand maakt volgens mij (Anne ziet wat anders!) een afwerend gebaar. Haar voeten staan beide plat op het gras, zij is niet in beweging.
Wat vertelt Reynolds mij? Dat Maria’s leven een droevig en zwaar leven was, dit in tegenstelling tot alle roem en eer die haar later ten deel is gevallen. Daarin staat Reynolds niet alleen. Was het niet die andere dienaar van de Allerhoogste die zijn lezers voorhoudt: Wee diegene die valt in de handen van de levende God…..
(Het citaat over Tefje heb ik overgenomen van pagina 287 van de roman De ruimte van Sokolov geschreven door Leon de Winter, in 1996 uitgeven door De bezige Bij.)
Al een paar jaar organiseert de Stichting EMO in Huizinge op Allerzielen een lichtjestocht vanuit de kerk naar de begraafplaats. Zo ook dit jaar. Tegen vijf uur druppelt een gezelschap van (oud-)inwoners en belangstellenden, onder wie ook een enkel gemeentelid van buiten het dorp, de kerk binnen. Op de oude lijkbaar en in een bolderkar staat een groot aantal glazen potjes met aangestoken lichtjes klaar.
Nadat Jaap van den Hoofdakker namens EMO de aanwezigen heeft welkom geheten en Ans van Dam en Henk Vels ieder een gedicht hebben voorgedragen volgt een bijzonder moment: Henk zing het lied Litanei (auf das Fest Aller Seelen) van Frans Schubert, aan de vleugel begeleid door de 101-jarige Bob van Salm, de vader van een oud-dorpsgenoot. De woorden uit Korintiërs: ‘Dood, waar is uw prikkel’ dringen zich bij me op. Juist op dit moment van gedenken lijkt de dood minder angstaanjagend.
Achter baar en kar lopen de aanwezigen onder klokgelui naar de begraafplaats, waar tegen het invallen van de duisternis de lichtjes op de graven worden gezet. Bij menig graf worden herinneringen gedeeld. Het is als steeds een indrukwekkende gebeurtenis. En het is goed dat onze kerk hiervoor open staat.
Er was erg veel belangstelling voor de lezing van Reint. Zo kwam het dat deze op het laatste moment moest worden verplaatst van t Ol Schoultje naar de kerk. Een prima oplossing, want een plek die goed aansluit bij het onderwerp en de brede historische inleiding waarin hij het onderwerp inbedde en illustreerde met prachtige dia’s. Vanaf de intrede van het christendom in ons gebied, de bouw van de eerste kerken, opeenvolgende bouwstijlen, de positie van de predikant in de kerk tot en met de functie en het karakter van de weem van Huizinge.
Het is natuurlijk niet mogelijk om het geheel samen te vatten. Ik noem hier een paar fragmenten, losse dingetjes, aardigheidjes: Reint begon zijn lezing met intrede van het christendom in onze regio. Liudger die in Helwerd (zie foto) , tussen Rottum en Usquert, de blinde bard Bernlef genas van zijn blindheid. Een ‘magische plek’ volgens historicus Fik Meijer met wie Reint ooit op stap was. In het begin rond het jaar 1000 hadden de dorpen hun kerkje gebouwd als houten geraamte, opgevuld met leem en twijgen. Kerkjes die met enig geluk een jaar of 70 mee konden en dan weer opnieuw opgebouwd werden. Het gebruik van stenen ‘stiepen’ onder de staande palen verdubbelde deze leeftijd overigens al. Maar de huidige, stenen, kerk van Huizinge staat al 700 jaar overeind. Bijzonder is dat de kerk qua bouw eigenlijk een zusje is van de kerk van Westerwijtwerd, met het verschil dat in Huizinge tijdens de bouw besloten is om het gebouw anderhalve meter hoger te maken. Wat een verschil in ruimtelijke ervaring!
de kerkboerderij met links het verdwenen voorhuis
Als Reint en Martha al in 1953 in Huizinge gewoond zouden hebben, dan zou de oude weem nu misschien nog naast de kerk staan. Het destijds nog bestaande middeleeuwse voorhuis van deze pastorieboerderij, met muren van bijna een meter dik, werd in 1953 helaas afgebroken. Er was toen nog geen Stichting Oude Groninger Kerken om voor haar behoud te vechten en ook niet iemand als Henk Helmantel, die woont en exposeert in de door hem zelf gereconstrueerde oude weem van Westeremden. Een weem is een pastorieboerderij, in eigendom van de kerk. Het was vroeger gebruikelijk dat de predikant ook boer was. Een aanstelling als predikant in Huizinge was bepaald niet slecht: er werd goed betaald en de predikanten bleven er ook graag lang staan. Soms meer dan 50 jaar! Sinds de afbraak van de oude weem staat er op dezelfde plek onze kerkboerderij, die nog volop in agrarisch bedrijf is en met kerkenland verpacht wordt aan en in de goede handen is van de familie Westing.
Een boeiend en rijk verhaal over onze directe geschiedenis, zoals eigenlijk alleen Reint dat kan vertellen!
Het verhaal gaat dat 504 jaar geleden Maarten Luther (1483-1546) aan de vooravond van Allerheiligen zijn 95 stellingen aan de deur van de Slotkerk te Wittenberg spijkerde. Sindsdien is 31 oktober Hervormingsdag. Nu dit jaar 31 oktober op zondag valt is dat een uitstekende gelegenheid om de Huizinger Hervormingscantate nog eens uit te voeren. Het was de eerste cantate die Barbara de Beaufort en Kees Steketee (in 2014) voor kerk en cantorij van Huizinge schreven. De cantatedienst, met als voorganger Andries Visser, begint om 9.30 uur.
Kees Steketee is de organist, medewerking wordt verleend door: de Johannes de Dopercantorij, Gera van der Hoek (sopraan, de engel van de genade), Jan Smid (bas, Luther) en Jolanda Tuma (sopraansax)
Zie voor verder informatie ook onder de kerkdiensten
Toen we een paar weken geleden het kerkpad opkwamen, zagen we het meteen: wat zag het er fris en schoon uit. Alle voegen onkruidvrij. Het lag er duidelijk al winterklaar bij. Een knap stuk werk van Reint, dacht ik. Maar het was deze keer niet Reint, maar Harm die deze klus geklaard had, hoorden we. Harm van der Wal is niet alleen trouw gemeentelid, maar ook een echte Huizinger. Hij woont om de hoek van de kerk en had gedacht: ‘As Reint t nait wachten kin, dan goa ík moar op knijen.’ (vergeef me mijn slechte Gronings, fc) Reint is heel blij met de hulp van Harm: ‘Sinds ik alleen ben, moet ik veel meer zelf doen en heb ik het soms te druk. Harm helpt me nu met meer klussen in en om de kerk. We drinken samen geregeld een kop koffie, dus het is nog gezellig ook.’ Harm, bedankt!
Zondag 3 oktober 2021. ‘Eén zondag, twee cantates’. Een verrassende titel voor een concert in een reeks orgelbespelingen. Maar onze beide orgels waren wel degelijk te horen, zowel solo als in de cantates, die Kees Steketee het programma had binnengesmokkeld. Eigenlijk had de titel moeten luiden: ‘Eén organist, twee cantates en drie orgelwerken’.
Vanaf de lang aangehouden diepe bastoon waarmee de Fantasie uit BWV 537 van Johann Sebastian Bach opent lieten Kees en het Van Dam orgel zich van hun beste kant horen. De snelle hogere tonen aan het eind gingen vrijwel onmerkbaar over in de klaterende waterval van Kees’ improvisatie over het ‘stormlied’, het mooie koraal dat ook in de Jonacantate wordt gezongen.
De cantorij bleek de coronatijd glanzend te hebben doorstaan. Het stevig ingezette ‘In het begin’ was de inleiding tot een gloedvolle en doorleefde uitvoering van de Paradijscantate van Barbara en Kees. Het duet tussen de slang (Ans) en Eva (Gera) werd prachtig gezongen. En als altijd voelde ik bij de inzet van de sopraansax van Jolanda tranen opkomen. Jan zong tot de timide Adam (Hinrick) en Eva (Gera) als een strenge God, wiens rechtvaardigheid tot uitdrukking komt in wel het meest aangrijpende deel van deze cantate, ‘En toch’.
Wie dacht dat we tijdens het intermezzo even tot rust konden komen, kwam bedrogen uit. Op het Van Vulpen orgel klonken de variaties van Psalm 140 van de post mortem jubilerende Jan Pieterszoon Sweelinck. Wat een mooi, maar wat ook een moeilijk stuk, en wat speelde Kees dat vingervlug en levendig.
Voor de Bijbelcitaten in de Jonacantate koos Barbara voor de Statenvertaling, en dat is een gelukkige keuze. Het toch wat sprookjesachtige verhaal van Jona in de wallevis krijgt hierdoor een diepere laag. De Jonacantate heeft een grote rol voor het koor, die door de cantorij prachtig en evenwichtig werd gezongen. In het sterke deel ‘Overboord’ wisselen de bemanning (koor) en Jona (Jan) elkaar af in een golvende beweging. Dan klinkt voor het eerst de mooie koraalmelodie die het leitmotiv is van deze cantate. Het koor zingt vervolgens, omspeeld door de sopraansax, een prachtig fugatisch liedje over Jona die weer op het droge staat. Nadat Jona zich onverbiddelijk heeft opgesteld tegenover de Ninevéers komt God tot inkeer. Gera zingt het ‘Liefdesliedje van God’ ingetogen en doorvoeld. In het laatste duet met de boze Jona zingt Gera als God: ‘luister aandachtig wat je hart tegen je zegt’. Indrukwekkend. De cantate sluit af met twee door de cantorij fraai gezongen strofen van het koraal.
Ter afsluiting speelde Kees op het Van Vulpen orgel de Fuga uit BWV 537 die na enig virtuoos notenspel eindigt met de lage bastoon van het begin. Zo was de cirkel van dit prachtig symmetrisch opgebouwde concert rond.
De naam Kees komt in het bovenstaande veel voor, en dat is terecht. Alle andere medewerkenden niet te na gesproken was hij het middelpunt van dit concert, als organist, als dirigent en niet in de laatste plaats als componist. Wat een zegen om zulke musici, zangers en tekstdichters in ons midden te hebben.
Dick Jalink
Het concert staat in zijn geheel op YouTube, kerk Huizinge.
Donderdagavond 21 oktober zal Reint Wobbes een lezing houden over de geschiedenis van de kerk van Huizinge met daarbij speciale aandacht voor de kerkboerderij. Deze boerderij vormt een wezenlijk en zeer belangrijk onderdeel van de financiële huishouding van onze gemeente. Dat geeft ons als kerkleden een grote verantwoordelijkheid. Daarom leek het ons goed om hierover achtergrondinformatie te verschaffen. Gezien bovenstaande, dat de boerderij ons als leden dus in wezen allemaal aangaat, willen we deze lezing extra onder de aandacht brengen. Het is goed om betrokken en op de hoogte te zijn.
De avond begint om 19.45 uur in t Ol Schoultje.
U kunt zich opgeven bij Gera van der Hoek, het liefst per mail: gera.vdhoek@tele2.nl