Vanaf 18 mei is er gedurende de lente- en zomermaanden wekelijks op woensdagochtend een samenkomst van ongeveer een half uur in het koor van de kerk. De samenkomsten hebben een open karakter en zijn bedoeld voor een ieder die behoefte heeft aan een moment van rust en bezinning. Aanvang:9.30 uur.
De nadruk ligt op samen stil zijn. Er is een sobere vaste orde:
We komen in stilte binnen. De paaskaars wordt aangestoken. We zingen herhalend: Breng mijn ziel tot rust, hier in deze ruimte.
Na enkele minuten stilte lezen we een tekst uit de aanwezige bundels. De teksten zijn afkomstig uit verschillende religieuze en niet-religieuze tradities.
Dan is er een meditatieve stilte (van een kwartier) voorafgegaan en afgesloten door de gong.
Daarna is er gelegenheid een lichtje aan te steken, al of niet met enkele woorden.
We sluiten af met het herhalend zingen van: Dat wij onze weg mogen gaan in vrede.
Voor vanmiddag staat de Russische dichteres Anna Achmatova (1889- 1966), geboren te Odessa, op het programma. We komen bijeen in de Paardenstal, waar Jan ons verrast met een mooi vormgegeven bundeltje met gedichten van de dichteres. Jan vertelt over achtergronden, over haar leven, over wie zij was. Twee echtgenoten zijn geëxecuteerd en haar zoon Lev zit gevangen, omdat hij haar zoon is en zij een maatschappij kritische dichter, die van 1922 – 1940 niet mag publiceren. (Dat kan weer in de tijd van Gorbatsjov.)
We zullen ons vooral bezig gaan houden met het Requiem, wat heel passend blijkt te zijn in deze tijd van oorlog in de Oekraïne.
Zo schrijft zij in 1961: Nee, niet onder vreemde vleugels leven, Onder een vreemd zwerk, op vreemde grond,- Ik ben destijds bij mijn volk gebleven, Daar waar zich mijn volk, helaas, bevond.
In de jaren van de Jezjov terreur brengt zij 17 maanden door in de rijen voor de gevangenis in Leningrad, waar haar zoon zit. De vrouwen wachten dagelijks uren in de rij met een pakketje; als dat wordt aangenomen betekent dat dat man of zoon nog in leven is; als het wordt geweigerd dan is diegene dood.
Aangrijpend is haar voorwoord: Op een keer ‘herkende’ iemand mij. Een vrouw met blauwe lippen, die achter mij stond en mijn naam daar natuurlijk nog nooit had gehoord, ontwaakte op dat moment uit de verstarring waarin wij allemaal verkeerden en fluisterde in mijn oor (iedereen fluisterde daar): -Kunt u dit beschrijven? En ik zei: -Ja, dat kan ik. Toen gleed er een spoor van een glimlach over wat ooit haar gezicht was geweest.
Dit beschrijven betekent dat het niet verloren gaat, dat wij niet verloren gaan, dat we worden herinnerd. Het requiem is rauw, zeer hevig en ontstellend.
En toch, door er samen bij stil te staan en over te praten onder de aangename begeleiding van Jan, wordt de middag niet loodzwaar. Het was prettig dat we met 9 personen waren, waardoor de bespreking rustig en open kon verlopen. Het requiem is een kleine keuze uit haar werk. Ze heeft veel geschreven, stof te over voor nog eens een middag over Anna Achmatova!
In onze gemeente is het initiatief genomen tot een Bijbelkring. Iedere zondag luisteren we samen naar wat de Bijbel ons te zeggen heeft. Desondanks is ‘het boek der boeken’ in al zijn complexiteit en veelkleurigheid een vaak nog een onontdekte schat. Het doel van de kring is om samen een (deel van) een Bijbelboek te lezen waarbij we letten op de tijd van ontstaan, compositie en stijl en de verhouding tot andere Bijbelboeken. Om vandaaruit ons weer te bezinnen op wat deze teksten voor ons kunnen betekenen in onze tijd.
Just van Es heeft zich bereid verklaard de kring te leiden.
Tijd, frequentie en plaats zijn in overleg. Om te peilen of er belangstelling is voor dit initiatief graag een bericht naar Jan Hovy: j.hovy@icloud.com of 06-53 97 37 85
Liesbeth de Voogd nam een gezelschap van zo’n tien geïnteresseerde Huizingers mee in haar enthousiasme voor opera in het algemeen, en de Parsifal van Wagner in het bijzonder.
Frank Colstee probeerde achteraf om iemand van de aanwezigen te vinden om over deze middag een impressie te schrijven voor de nieuwsbrief. Toen ik op zaterdag 9 april bezig was de banken van de kerk in de olie te zetten, bleek dat nog niemand het had aangedurfd om een samenvatting van deze bijzondere middag te maken.
Ik schrijf met plezier, maar geen samenvatting. Voordat ik aan dit stukje begon keek ik even op wikipedia, daar staat een uitstekende samenvatting, dus waarom zouden we dat in Huizinge nog een keer doen, nietwaar?
Wat ik leuk vind om te vertellen, is hoe leuk de middag was. Niet leuk in de zin van grappig, maar gezellig, interessant, ontroerend, overweldigend. En vooral, de middag vloog om, terwijl ik even een zinkend gevoel kreeg, toen Liesbeth om drie uur zei dat we om half zes toch wel zouden afronden. Nee toch? Zo lang? Toen ik er eenmaal door was, vloog de tijd. Zelfs zonder pauze om met een kopje thee en heerlijke zelfgebakken cake op verhaal te komen, had ik geen benul van tijd meer. Dat kwam door Liesbeths heldere uitleg van het verhaal en de fragmenten uit een registratie van de opera, die Hinrick probleemloos op het juiste moment tevoorschijn toverde op het scherm. Vooral toen de ondertiteling erbij kwam ging alles voor mij leven.
Henk Fels was als ervaringsdeskundige aanwezig, omdat hij, al vanaf dat hij student aan het conservatorium was, in Bayreuth mee heeft gedaan aan de Parsifal. Hij beleeft de opera van binnenuit. Liesbeth liet zich ook makkelijk overhalen om een extra stuk te laten zien en horen op verzoek van Henk.
U merkt het, van mij geen enkele reflectie op klankkleur, regie, soort muziek, of enscenering. Ik heb me onder laten dompelen en kwam zonder ademnood boven. Ik denk dat ik nu de moed heb om nog eens naar een hele uitvoering van vier en een half uur te gaan.
En zoiets word me zomaar in de schoot geworpen op tien minuten fietsen van mijn huis, wat een rijkdom.
Aan de zuidmuur van de kerk hangt een reeks van tien schilderijen over het leven van Maria van de Engelse kunstenaar Michael Reynolds (Brighton 1933 – Groningen 2008), die ooit ook enige tijd in Huizinge woonde. Voor de nieuwsbrief vroegen we onze voorgangers een schilderij van hun persoonlijke commentaar te voorzien. Caroline Lemmens bespreekt het zesde schilderij: de Opstanding van Jezus. Ook is er een video op YouTube met uitleg van Egbert Smit.
In de christelijk traditie kennen we vijf blijde geheimen: de aankondiging – het bezoek van Maria aan Elisabeth – de geboorte – de aanbieding in de tempel – Jezus als twaalfjarige in de tempel. Er zijn ook vijf glorieuze geheimen: de opstanding – de hemelvaart – de neerdaling van de heilige geest – de tenhemelopneming van Maria – de kroning van Maria. Het eerste glorieuze geheim is de opstanding van Jezus uit zijn graf.
Dit schilderij oogt het donkerst van alle tien schilderijen. Het doffe groen van het veld, waarop de scène zich afspeelt, zet de toon. Drie boomkronen staan als de waaiers van de farao in de strook gouden hemel, hoog op het schilderij. Het goud is niet bij machte het geheel in glans te zetten. Het gezicht van Jezus, dat als een opkomende zon half boven de horizon uitkomt, is zelf in de schaduw. Dat Reynolds Jezus niet stralend heeft afgebeeld, treft me. Het lijkt zo vreemd. In de beeldcultuur rond de opstanding van Jezus uit het graf is hij altijd een lichtgevende figuur. Met Pasen is Jezus toch het stralende middelpunt. Een klein bolvormig helgroen struikje licht wel op. Het is net iets voor zijn soortgenoten geplaatst. Als die struikjes vier pootjes hadden gehad, niet slechts één, waren het schapen geweest. Wie ik mis, is de duif, de schitterend witte vogel, die op zes van onze tien schilderijen uit de hoogte naar beneden komt suizen. Waarom komt ze dit keer Jezus niet tegemoet? Waar was op die andere drie schilderijen? Toen Maria bij Elisabeth op bezoek ging? En toen Jezus net geboren was? En wanneer u een keer de rij langsloopt, zult u zien: als Jezus naar de hemel vaart, is ze er ook niet bij. Er liggen vier wachters vredig te slapen in de voorgrond. Ze voelen zich veilig bij elkaar, en bij Jezus. Ik zie één heuveltje waar het hoofd van een slapende wachter op rust. Onder het hoofd van zijn kameraad moet ook wel een heuveltje zijn, hoewel lastig te onderscheiden, en daar staat een grote bloem op. De bloemen staan op hoge bloemstengels met ieder drie rode bloemen, die de vorm hebben van ronde Keltische kruizen, drie aan de ene kant van het graf, en één aan de andere kant. Er heerst rust, zelfs vrede. Geen geweld van onweer, krakende aarde, of openbrekende graven. Er is wel een graf, een monument in Romeinse stijl van wit marmer. De onderste rand is versierd met een hele rij tweetallen. Mensfiguurtjes die met elkaar praten, overleggen – misschien een boodschap aan elkaar doorgeven. En daar komt Jezus omhoog uit het graf. Sinds het vorige schilderij – toen was hij twaalf – is Jezus een compacte, stevige man met een rond gezicht geworden. Zijn hele houding straalt rust uit. Zijn linkerarm hangt ontspannen langs zijn lichaam. Hij kijkt ons kalm aan en heft zijn rechterhand op. Als het niet om de opstanding van Jezus ging, zou ik zeggen, dat hij ons wat bedeesd groet. En wat opvalt door afwezigheid: hij is helemaal gaaf, geen wondje overgebleven. Niets om ons te verontrusten. Is dat wat Reynolds over wil brengen? Het kleine beetje levendigheid in deze voorstelling, komt van het oplichtende struikje en de engelachtige figuren in de achtergrond. Ze zweven boven het veld. Verbeeld ik het mij, of klappen ze in hun handen? Ik denk het eigenlijk niet, de groen-gerokte spreidt zijn handen van verbazing, de andere twee houden ze devoot gevouwen. Een ingetogen voorstelling, waarin niets beweegt, niets de kalme stilte verstoort. Opstaan uit het graf lijkt geen enkele bestaande orde te verstoren, zelfs de witte duif komt er niet voor uit de hemel naar beneden.
Wie geïnteresseerd is in de beeldspraak rond Jezus als de opkomende zon, en de symboliek van Jezus als Oriënt kan in het Liedboek van 1974 lied 125, O, kom, o kom, Immanuel, het derde couplet bekijken:
O kom, o kom, Hij Oriënt, en maak uw licht alom bekend; verjaag de nacht van nood en dood, wij groeten reeds uw morgenrood. Weest blij, weest blij, o Israël! Hij is nabij, Immanuel!
Of Lied 444 uit het nieuwe Liedboek, Nu daagt het in het oosten, couplet 4:
De zonne voor wier stralen het nachtelijk duister zwicht, en die zal zegepralen, is Christus, ’t eeuwig licht!
En zo zat ik op een dinsdag zomaar in de prachtige Der Aa-kerk aan een tafel te borduren. Een klein lapje waaraan iemand anders al was begonnen. Het bleek een blad voor een boom. Van 18 februari tot en met 3 juli is er een tentoonstelling in de A-kerk in Groningen in het kader van Bitterzoet Erfgoed. Hiermee wordt aandacht gevraagd voor de sporen van het slavernijverleden in Stad en Ommeland. Verschillende kunstenaars maken kunstwerken voor deze tentoonstelling. Het grootste kunstwerk is een wandkleed van 2,5 bij 35 meter. Het is ingetekend en wordt langzamerhand gevuld met textiel Het is ingedeeld in stukken zodat je rustig aan een klein stukje werkt dat later op het grote doek wordt bevestigd. Je kunt met verschillende technieken werken. Borduren, quilten, punchen.
Toen mijn vriendin Trix en ik er waren, kwamen twee vrouwen met een prachtig stuk patchwork. De vrouwen hadden het thuis gemaakt en nu werd het op het doek vastgemaakt. Het was de boomstam waar onze blaadjes later aan zouden hangen.
Je hoeft geen ervaren handwerkster te zijn om mee te doen. Ik heb simpelweg kruissteekjes zitten maken. Je wordt gevraagd om er minimaal vier uur aan te besteden, maar meer mag uiteraard ook. Zin om mee te doen? Mail naar vrijwilligers@groningerkerken.nl of bel 050-3123569.
“Een muziekinstrument bespelen hoort bij de algemene ontwikkeling.” Het was de stelling van de dag in een Dagblad dat ik verder niet lees. Hij werd me toegezonden door een betrokken gemeentelid met een linkje erbij naar een aantal artikelen waarin de stelling werd besproken. Het ging erover dat tegenwoordig het muziekonderwijs wordt gezien als een middel om slimmer te worden (want: van muziek maken word je slim, is ook al zo’n stelling!), en dat het daarbij lijkt of muziek alleen maar een middel is naar een kennelijk belangrijker doel: die veronderstelde slimheid! Dat muziek ook van belang is in zichzelf, dat het een uiterst indrukwekkende kunstvorm is, dat haar melodieën en harmonieën een mens niet alleen slimmer maken, maar ook ontroering schenken, gelukkiger maken, daaraan gaat men voor het gemak vaak voorbij. Ik lees ook dat “vijf weken op een djembé slaan” niet wordt gezien als een muziekles. Ik kan het daar alleen maar hartgrondig mee eens zijn, net zoals “kennismaken met een instrument” heel iets anders is dan er op leren spelen. Ik zei het vaker. Op eenzelfde manier zou je ook kunnen zeggen dat het kijken naar beeldende kunst kan helpen tegen kleurenblindheid. Dat is namelijk ook niet waar, kan ik u verzekeren. Ik vind heel veel kunst mooi, maar vraag me niet naar de samenstelling van de kleurencompositie. Ik zal dan ook nooit een kunstkenner worden, en zeker geen beeldend kunstenaar! Maar ik kan wel, op mijn manier, liefhebber zijn. Gelukkig kunnen mensen ook muziek mooi vinden, zonder dat ze een idee hebben van majeur of mineur, grondliggingen of sextakkoorden, thema’s en tegenthema’s en wat al niet. Ik ken trouwens ook iemand die het belangrijk vindt dat de kleinkinderen van alle vogels die langs vliegen de namen weten. Daar ben ik ook geen ster in. En als ik al zie dat er een zwaluw of meeuw overvliegt, krijg ik de vraag wát voor zwaluw, en wát voor meeuw…
Terug naar de muziek. Sinds 2013 hebben we ons nieuwe liedboek. 1016 nummers vertegenwoordigen 1282 titels. Voor elk wat wils was ongeveer het uitgangspunt. Dat is goed gelukt, en ook braaf makkelijk als je zo’n hele serie voorgangers hebt! Daarom is het best verbazingwekkend dat er naast het liedboek in verschillende denominaties nog weer verschillende andere bundels worden gebruikt. De PKN heeft onderzocht wat de populairste liederen zijn. Gezang 416 (‘Ga met God, en Hij zal met je zijn’) staat op nummer 1, gevolgd door ‘Abba Vader’. In Trouw zegt Hanna Rijken, musicus en theoloog, dat de lijst een zekere polarisatie laat zien: “’Abba Vader’ is vooral populair in orthodoxe kringen, terwijl de nummer vier, ‘De steppe zal bloeien’ van Huub Oosterhuis, het goed doet in meer vrijzinnige gemeentes.” Ik weet niet of dat polarisatie is, je zou ook kunnen zeggen dat er in het huis van de Heer vele woningen zijn! Wat ook uit het onderzoek blijkt is dat 92% van de kerkgangers muziek heel belangrijk vindt in een kerkdienst. Voor 51% is het zelfs een onmisbaar onderdeel. Daarnaast heeft 62% van de kerkgangers liefst orgelmuziek als begeleiding van de zang, 26% opteert voor de piano en 19% wil een band. Voor Gezang 416 (‘Ga met God’) kiezen we, uiteraard, voor orgelbegeleiding. En als een gemeente, zoals bij ons in Huizinge, dan ook nog in staat is het lied vierstemmig te zingen, ontroert dat me steeds weer. En nou maar hopen dat er, ook in het huidige tijdsgewricht, nog mensen zijn, die een instrument leren bespelen, en zo in staat zijn die zingende gemeente te begeleiden…
In de vorige nieuwsbrief kon ik melden dat het Instituut Mijnbouwschade Groningen (IMG) een bedrag heeft toegekend voor het herstel van de mijnbouwschade aan de kerk. Het gaat, naast reparatie van metselwerk aan de voorgevel van de toren, voornamelijk om het herstellen van schade aan de bepleistering van de gewelven.
In de zomer van 2019, toen we voor onze diensten tijdelijk zijn uitgeweken naar Melkema, zijn aan en in de kerk twee soorten werkzaamheden uitgevoerd: groot onderhoud in het kader van de Subsidieregeling instandhouding monumenten (Sim, voorheen Brim) en herstel van de bevingsschade (toen nog NAM). Van het groot onderhoud moet nu alleen nog het repareren van de kademuur bij het toegangshek worden uitgevoerd. Zoals bekend is het herstel van de bevingsschade na enige tijd stilgelegd omdat de schade aan het pleisterwerk van de gewelven veel groter bleek te zijn dan eerst werd gedacht. We hebben hiervan melding gemaakt en meteen zelf een rapport laten opstellen door het bureau Bouwhuis en Journee, dat samen met restauratie-stukadoor Daniël Oudman het werk uitvoerde. Na veel gedoe heeft het huidige IMG uiteindelijk dit rapport overgenomen en een (naar zich nu laat aanzien) reëel bedrag toegekend voor het schadeherstel.
We hebben Bouwhuis en Journee en Daniël Oudman gevraagd om hun werk weer op te pakken. Zij kennen de kerk inmiddels goed, maar specialisten als zij zijn dun gezaaid en er wordt van veel kanten een beroep op hen gedaan. Zij zijn niet eerder dan op zijn vroegst in 2023, maar waarschijnlijk pas in 2024, voor een langere periode beschikbaar. Zodra we hun planning weten, gaan we de andere partijen benaderen (aannemer, steigerbouwer etc.) en offertes opvragen. Onze adviseur Erwin van der Veen van DAAD-architecten (voorheen OVT) begeleidt ons hierbij.
Dit alles betekent dat we volgend jaar of in 2024 weer gedurende een maand of drie à vier de kerk niet zullen kunnen gebruiken. Melkema zal dan geheel gerepareerd en gerestaureerd zijn, dus wellicht kunnen we daar opnieuw terecht. We zullen dan weer ieders hulp nodig hebben om heen en weer te verhuizen. Maar onze gemeente kennende denk ik dat dat best in orde zal komen. Wordt vervolgd…
Vanaf 27 februari: *hoeft de 1,5 meter afstand tot elkaar niet meer; *is het dragen van een mondkapje niet meer verplicht. (Mocht u zich prettiger voelen mét mondkapje, dan kan dat natuurlijk altijd.)
*Het reserveren voor de dienst vervalt ook.
Er zullen zonodig extra stoelen op het koor worden klaargezet, zodat er toch voldoende ruimte tussen een ieder overblijft.
Wat nog wel blijft: *de digitale collecten; *geen handen schudden (of in overleg);
Delen van Brood en Wijn kan weer, met gebruikmaking van de kleine bekertjes etc.
Wat ook blijft: *Alle basisregels van de overheid zijn van kracht, dat wil bijvoorbeeld zeggen dat u thuisblijft als u klachten heeft die passen bij het coronavirus.
Hartelijke groet namens de kerkenraad Roely van Leeuwen
We zitten nog midden in de winter, maar toch, zo zoetjes aan wordt het langer licht, de eerste bolletjes komen uit de grond, het is overduidelijk: de lente komt er aan! Dat betekent dat we binnenkort van start kunnen gaan met de Huizinger wandelingen.
Wij – Janny Steenstra en Liesbeth de Voogd- hebben de laatste twee jaar, met onderbrekingen, het voorwerk gedaan, dat wil zeggen dat we een aantal wandelingen ‘voorgelopen’ hebben, om te zien of de beschrijvingen klopten en de paden redelijk begaanbaar waren. In de meeste gevallen waren dat SPIG-wandelingen (Stichting Pelgrimeren In Groningen) van ongeveer 8 kilometer. We zijn daarbij juweeltjes van wandelingen tegengekomen. Sommige routes waren ‘baggersaai’ (dat er ergens een kerk staat, is nog geen garantie voor een mooie wandeltocht). Deze hebben we dus geschrapt.
Inmiddels hebben Janny en ik een aantal mooie wandelingen in het Noorden van Groningen verzameld en wij nodigen je uit om vanaf maart tot en met oktober elke laatste vrijdag van de maand met elkaar te gaan lopen. De eerste wandeling staat gepland op vrijdag 25 maart.
Wij hebben deze wandelingen al een keer eerder in de Nieuwsbrief aangekondigd en daarop hebben een aantal mensen zich ervoor aangemeld. Er is nog ruimte voor meer wandelaars.