Het was een gastpredikant. Na de dienst sprak hij me aan. “U heeft vorig jaar grote indruk gemaakt op mijn vrouw. Ze is er vandaag niet bij…”
Het was de tweede dienst die ik speelde waarin de hele gemeente weer alles mee zong, of in ieder geval mee mócht zingen. Je hoort boven nooit precies of iedereen echt meedoet.
Ook de eerste dienst die ik speelde hadden we een gastpredikant. Ik begrijp dat trouwens niet. We hebben in Huizinge een club van 7 voorgangers en dan lukt het kennelijk niet om de zomermaanden in te vullen. In één van mijn vorige woonplaatsen hadden we één dominee, en die preekte het hele jaar, vaak ook twee keer per zondag. Alleen in de zomer hadden we drie weken vreemdelingen op de kansel. En gastorganisten hebben we hier al helemaal niet nodig!
Die eerste zondag zongen we uit ‘Eva’s lied’. Het is een bundel met 99 liederen. Ze zijn alle geschreven door vrouwen. Het was een initiatief van ‘Vrouw en Woord’ (een blad dat werd uitgegeven door het platform ‘De vrouw in kerk en samenleving’ dat weer een onderdeel was van de Raad van Kerken) in reactie op het “eenzijdig mannelijke karakter van het Liedboek voor de Kerken.”
(Overigens: nadat Sifan Hassan twee gouden en een bronzen plak won in Tokyo las ik opeens in Trouw dat ze een feministe is. Ik wist dat niet. Ik dacht gewoon een hardloopster…)
Ik wist van het bestaan van Eva’s bundel, al vind ik hem niet in de verzameling die ik in mijn boekenkast heb staan. Het eerste deel verscheen in 1984 en één van de componistes die er aan meewerkte was een oud-studiegenote van me, met wie ik me ooit door de solfège-opdrachten op het conservatorium had heen geworsteld.
We zongen een mooie zegen aan het eind van de dienst, en ergens aan het begin stond het lied ‘‘k Zou zo graag een ketting rijgen’ op de liturgie. Typisch een lied voor vrouwen en meisjes denk ik dan als man, maar dat is vast een verkeerde gedachte, in ieder geval niet geëmancipeerd natuurlijk!
Er komen namen van vrouwen langs die in de Bijbel van belang waren, zoals Martha, Lydia, Ruth, Bathseba, Hagar. In het eerste couplet zongen we ook van Debora, met een wat wonderlijke klemtoon op Débora. Ook de naam Salomé kwam er in voor, de vrouw die de onthoofding van Johannes de Doper organiseerde. Ze had zeker een belangrijke rol in de Bijbel, maar om haar nou als rolmodel te bezingen…
Eerlijk gezegd vond ik het een wat knullig geheel, en ik was enigszins verbaasd over het enthousiasme waarmee de kerkgangers het liedje meezongen. Maar, zo bedacht ik mij, dat komt natuurlijk omdat we in Huizinge zo ruimdenkend zijn. Het is ons niet gauw te gek!
In een toelichting bij het versje, op kerkliedwiki.nl, lees ik dat “de namen kunnen worden aangepast aan de gelegenheid waarbij het gebruikt wordt.”
Dat had de voorganger, die uiteraard een voorgangster was, ook enthousiast gedaan, en zo kon het gebeuren dat we in het laatste couplet geacht werden te zingen: “Al een stevig koord met kralen / zijn wij deel van Gods verhalen / Reint, Kees en Barbara / wij, in de Gloria!” De meerderheid in dit rijtje bestaat in ieder geval niet uit vrouwen…
Uiteraard heb ik het lied braaf begeleid. Maar bij de derde regel heb ik me toch maar wat afzijdig gehouden, en de gemeente a capella Reint, mezelf en Barbara horen bezingen. Een vreemde ervaring.
Beide zondagen regende het wat en dronken we weer in het koor koffie. Mijn sigaar rookte ik buiten. Daar sprak ik de voorganger die me vertelde dat ik zo’n indruk op zijn vrouw had gemaakt: “Een organist die na de dienst buiten de kerk een sigaartje rookt, ze vond het fantastisch…”
Kees Steketee