PROGRAMMA 2024-2025

Doderdagavond 14 november
Thema-avond over ‘het delen van brood en wijn’

aanvang 19.45 uur in ’t Ol Schoultje te Huizinge

Deze avond staat een inhoudelijke uitwisseling en verdieping over het ritueel van delen van brood en wijn centraal. 

Janita van Bruggen zal deze avond leiden. Naar aanleiding van haar eigen onderzoek start de avond met een korte inleiding over haar bevindingen in de literatuur.
Vervolgens zal het grootste deel van de avond besteed worden aan het onderling delen van persoonlijke betekenissen en belevingen van en bij dit ritueel.
Janita heeft door haar praktijkonderzoek zelf ervaren hoe waardevol en verrijkend het is om te horen hoe ieder zijn/haar eigen woorden daarvoor kiest. 

Voor deelname op 14 november kan u zich opgeven bij Grietje Schanssema-Ritsema, geschanssema@hetnet.nl of 06-28821966, graag voor 10 november.

Zoals gewoonlijk wordt een bijdrage van € 4,00 gevraagd.

Voor de goede orde: deze avond is niet bedoeld voor het delen van de onderzoeksresultaten van het praktijkonderzoek. Dat gebeurt op de gemeente-avond d.d. vrijdag 22 november a.s..

 
Poëziemiddag rond Judith Herzberg met Jan Hovy, zondagmiddag 19 januari 2025,

aanvang 14.30 uur in het ‘Ol Schoultje’, Huizinge

Judith Herzberg is een van de meest gelezen en geprezen dichters van deze tijd.

Het kleine toeval, de verwondering over het vanzelfsprekende en de twijfel aan de zichtbare werkelijkheid spelen in haar gedichten een belangrijke rol waarbij haar onopgesmukte taalgebruik soepel en verfrissend is. Haar laatste bundel ‘Kneedwezens’ (alleen de titel spreekt al boekdelen!) verscheen dit jaar bij gelegenheid van haar 90e verjaardag.

Tijdens de poëziemiddag wordt kort op haar leven en werk ingegaan waarna we gezamenlijk een aantal gedichten uit haar rijke oeuvre lezen en bespreken. Ook zullen we een of twee korte prozateksten lezen.
Opgave, graag uiterlijk vòòr 13 januari bij Gera van der Hoek, vdhoek.gera@gmail.com
Bijdrage kosten 4 euro

WAT IS GEWEEST:

22 september: Excursie naar boerderij ‘De Har’

De excursie waarvan het onderstaande een verslag is werd georganiseerd door de commissie Bezinning en Cultuur. Dit mede in verband met wat ons te wachten staat bij het versterken en/of vervangen van (gedeelten van) de boerderij die eigendom is van onze kerkelijke gemeente.

Op boerderij ‘De Har’                                                       

Zondagmiddag 22 september ontmoet ik meer dan 40 mensen in de grote schuur van boerderij ‘De Har’ aan de Huizingerweg (tussen Huizinge en Westeremden) – voor het grootste deel mensen die ik ’s morgens ook al in de kerk gezien heb. Alleen deze tweede keer gaat het om een praktische toepassing – niet zozeer van de preek van die morgen (hoewel ook die zo zijn consequenties voor ons leven had) – nee, we worden geconfronteerd met het wel en wee van het agrarische leven, vooral wanneer je daar bewust en zorgvuldig mee om wilt gaan. We zijn namelijk te gast bij Annelien Kapper, in de splinternieuwe en overrompelend grote schuur van deze kop-hals-romp boerderij. Sinds een aantal jaren runt zij de boerderij die voorheen gedreven werd door ‘onze’ Jan Willem en Gerrie Kapper. Haar man Kristiaan werkt weliswaar mee op de boerderij, maar heeft ook een baan buiten het boerenbedrijf om.

Bij binnenkomst is er koffie en thee, met lekkere cake. Heel toepasselijk is er een auditorium gevormd van twee halve cirkels strobalen, waarop de meesten een plaats vinden (enkele stoelen en een bankje zijn er voor degenen die hun rug een beetje moeten ontzien). Betty van der Molen heet ons welkom, bedankt de cake-bakkers en geeft vervolgens het woord aan Annelien.

In vogelvlucht vertelt zij iets over het Groninger land daar in de buurt. De streek achter de boerderij heet de Har (wat in het Gronings iets met ‘hoogte’ te maken heeft). Er moeten vroeger meer mensen geleefd hebben. Het gebied waar we ons bevinden werd al voor onze jaartelling bewoond. Er zijn bossen geweest, maar al heel vroeg ontdekte men de vruchtbaarheid van de aangeslibde gronden. Het dorp Westeremden is al heel oud – in de Middeleeuwen lag het aan zee (kun je nagaan wat een enorme hoeveelheden land erbij gekomen zijn). De toenemende welvaart kun je goed aflezen aan de mooie Middeleeuwse kerken die je hier en daar aantreft (denk maar aan onze ‘eigen’ kerk in Huizinge, maar ook aan de Andreaskerk in Westeremden, waar we dit jaar maandenlang te gast zijn geweest). Westeremden had zelfs stadsrechten, maar die is ze later aan Appingedam kwijtgeraakt, toen dat dorp van steeds groter belang werd. Kloosters zijn in deze buurten zeer actief geweest in het ontginnen van land en in het aanleggen van de dijken.

Rond achttienhonderd beginnen de graanprijzen te stijgen, en zie je steeds mooiere woonhuizen (en tuinen) rond de boerderijen verschijnen – tot Heerden en Borchen toe. Vanaf 1832 begint men dit gebied in kaart te brengen, en weten we wat er op het land verbouwd werd en wie er op de verschillende boerderijen woonden. In de negentiende eeuw komt overal de industrialisatie op, die geleid heeft tot een toenemende mechanisatie in de landbouw. Daarvan zijn we getuigen gezien de grote hoeveelheid tractoren en machines ook in de schuur waar wij ons nu bevinden. Vanwege een tekort aan koemest (en misschien ook wel vanwege het gemak?) bleek (of leek?) de op het toneel verschijnende kunstmest een uitkomst. Want ook met de komst van de molens was nog steeds meer grond voor landbouw bruikbaar geworden.

In 1990 werden Jan Willem en Gerrie de nieuwe bewoners en eigenaars van ‘De Har’, waarvan het voorhuis rond 1930 in Amstedamse-school-stijl gebouwd is. Nu is dus de schuur geheel vernieuwd, en van een prachtig rieten dak voorzien. Ook al is het van binnen een indrukwekkende staalconstructie, opvallend is wel de schoonheid van deze schuur vergeleken bij wat er over het algemeen tegenwoordig in het Groninger landschap aan schuren verschijnt. In 2015 is Jan Willem gestopt met ploegen, om op die manier de grond meer rust te geven en een veel rijkere fauna te ontwikkelen, wat op den duur ook de verbouwing van gewassen ten goede komt, door de grotere rijkdom aan organismen in de bodem. Meteen ook worden we geconfronteerd met het feit dat er zoveel diertjes zijn, die we weliswaar wensen te respecteren, maar die wel een bedreiging blijken voor de gewassen, die ze vrolijk en wel verorberen. Hoe die op een natuurlijke wijze te ‘bestrijden’? Daar is het laatste woord nog niet over gesproken – en dat zal ook wel nooit gebeuren.

Het met rust laten van de bodem brengt natuurlijk wel veel meer wieden met zich mee, en daar is dan eigenlijk meer menskracht voor nodig. En daarmee stuit je op nog weer een ander probleem: de hoeveelheid handen die het werk moeten zien te klaren. Voordat Jan Willem hier aan de slag ging hadden zijn voorgangers nog een voltijdse medewerker (‘knecht’ noemden ze zo iemand vroeger) – en die tendens zet zich dus voort, want, zoals ik al vertelde, Kristiaan heeft ook een baan buitenshuis. De tijd dat het halve dorp bij de oogst betrokken kon worden – zoals je op oude afbeeldingen wel ziet – is (voorgoed?) voorbij, dus moet je terugvallen op steeds betere machines, tot robotten toe (die in de nabije toekomst wellicht een deel van het wieden kunnen overnemen). Nieuwe machines om te zaaien en te oogsten zijn in de afgelopen jaren wel al aangeschaft.

De steeds natter wordende weersomstandigheden vragen om aanpassingen met het oog op de vochthuishouding van de bodem. Via de eigen windmolen wordt er wel al jaren eigen stroom opgewekt. Al geruime tijd hebben ze op ‘De Har’ ook een aantal hele mooie (vlees)koeien. Prachtige zwarte beesten, die trouwens hoornloos geboren worden en daardoor minder agressie tonen. Van tijd tot tijd wordt er één geslacht, wat dan weer voor enige inkomsten zorgt. De koeien zorgen op hun manier ook voor meer natuurlijke bemesting. Annelien probeert van allerlei nieuwe dingen uit; het probleem is daarbij altijd weer dat je pas na afloop weet of iets werkelijk voordeel oplevert. Er worden nog enkele verhelderende vragen gesteld, en op de vraag wat voor deze 21e-eeuwse boerin nu de gelukkigste momenten op het bedrijf zijn, zegt ze zonder enige aarzeling: de oogst.

Daarna komt Maria aan de beurt. Zij is een telg van de ons bekende familie Nienhuis,  en is medeverantwoordelijk geweest voor de ontwikkeling en de bouw van de schuur waarin we ons bevinden. Zij vertelt ons met verve over de sloop en de nieuwbouw van de ‘romp’ van de boerderij. Over de enorme hoeveelheid complicaties die zo’n avontuur met zich meebrengt, van archeologisch onderzoek (zodra je maar even buiten de reeds bebouwde grenzen komt) tot voorschriften in verband met een beschermd dorpsgezicht. Ja, we hebben met elkaar een maatschappij van regels in elkaar gezet waar je op allerlei momenten niet blij van wordt! Wat een ‘lagen’ aan bureaucratie moet je passeren voordat je bent bij het uiteindelijke resultaat: plan, ontwerp, ligging, aansluiting op het voorhuis, bouwbesluiten, materiaalgebruik, en noem maar op. Met dan uiteindelijk die bijzondere keus voor het rieten dak. Ook voor het afgeven van vergunningen wil men in deze tijd van alles gezien hebben, van situatieschetsen tot plattegronden, doorsneden en aangezichten.

Van alles passeert de revue, maar Maria weet ons er behendig doorheen te loodsen. Ik vertelde al hoe opvallend mooi deze schuur aan de buitenkant is. Daar is hij van baksteen opgetrokken, en dat mag uniek heten. Wat ziet dat er anders uit! Maar … hoe wil je hem gemetseld hebben, in wat voor patroon, en met wat voor soort stenen, enzovoort? Ook over de aansluiting van de romp aan de ‘kop’, via de ‘hals’, is veel en op een ingenieuze wijze nagedacht. Na een aantal vragen (bijvoorbeeld: Waarom is de binnenkant van de schuur in staal en niet in hout uitgevoerd? – Dat laatste is bij een dergelijke overbrugging nog weer veel ingewikkelder, en aanmerkelijk duurder), is het woord ten slotte aan Gera van der Hoek, die de beide sprekers bedankt voor hun heldere betogen, en hen een verrassing van Groninger producten overreikt. Daarmee is een eind gekomen aan een leerzame middag, waarin ik in ieder geval opnieuw onder de indruk raak van het ingewikkelde van het moderne (boeren)leven. Ikzelf zal deze ontmoeting – en Annelien, Kristiaan en hun drie kinderen – niet gauw vergeten; en aan hen herinnerd worden iedere keer dat ik ‘De Har’ passeer.

Andries Visser

(2023/2024) Van ‘Vorming en Toerusting’ naar ‘Bezinning en Cultuur

De commissie Vorming en Toerusting denkt al geruime tijd na over een nieuwe naam.
De huidige naam is wat gedateerd en dekt de lading eigenlijk ook niet echt meer.
Aanvankelijk dachten we aan ‘winteractiviteiten’ maar echt tevreden waren we daar ook niet over.
Het zou dan ook over activiteiten van de voetbalclub, de sjoelclub of de vereniging van duivenmelkers kunnen gaan.
Onlangs zag iemand de naam ‘Bezinning en cultuur’ langskomen en iedereen was direct enthousiast.
We hebben daarom besloten om de naam definitief te wijzigen in ‘Bezinning en Cultuur’.
Hieronder kunt u een overzicht zien van alles wat we organiseren en kort van tevoren zullen er  ook nog aankondigingen in de nieuwsbrief staan. In de laatste twee kerkdiensten voorafgaand aan de activiteit zal het bovendien nog afgekondigd worden.
U dient zich wel op te geven als u ergens aan mee wilt doen, dit om een en ander goed te faciliteren.
Bij onvoldoende belangstelling gaat het niet door.
Er is altijd veel mogelijk maar voor de organisatie is het prettig als u niet tot het laatste moment wacht met uw opgave…
We vragen voor iedere bijeenkomst een kleine bijdrage van 4 euro voor de huur, verwarming e.d. Dit is inclusief koffie en thee.
We verwelkomen u graag en we proberen het aanbod divers te houden.
De commissie bestaat uit Grietje Schanssema, Liesbeth de Voogd, Betty van der Molen, Hinrick Klugkist en ondergetekende.

Hopelijk zien we u binnenkort op een van onze activiteiten.
Gera van der Hoek

De commissie Bezinning en Cultuur organiseert tal van activiteiten zoals bijvoorbeeld leerhuis- en thema-avonden, gespreksgroepen, poëziebijeenkomsten en wat dies meer zij. De activiteiten bieden  de kans anderen te ontmoeten buiten de wekelijkse diensten om en samen te leren. Het streven is om het aanbod divers te houden zodat er voor iedereen wel iets bij zit wat aanspreekt.

De bijeenkomsten worden doorgaans gehouden in ‘De Paardenstal’ of ’t Ol Schoultje, beide in Huizinge, of het Hippolytushoes in Middelstum.

PROGRAMMA 2023-2024

*woensdag 20 september, 19:30 uur, over Le petit Prince door Klaas Pieterman

*vanaf donderdag 21 september, 14:30 uur, Paulus onder filosofen (uitgesteld)

*woensdag 25 oktober, 19:30 uur, Vrijzinnigheid in relatie tot de kerkelijke maaltijd

*donderdag 18 januari, 8 februari en 22 februari: Op zoek naar de rode draad

*zondag 18 februari, 14:30 uur, Poëziemiddag met Jan Hovy

*donderdag 4 april, 19:30 uur, ‘Groene kerk’ , gespreksavond over natuur en duurzaamheid (geannuleerd)

*donderdag 18 april, 19:30 uur,Levensvragen, en wat is een zinvol leven?’ met Yvonne Hiemstra

*donderdag 13 en/of 20 juni, 12:00 uur, Bezoek aan het atelier van Francine Schrikkema

Francine Schrikkema, bezoek aan haar atelier. (13 en/of 20 juni)

Francine Schrikkema is beeldend kunstenaar en woont in Huizinge. Voor een eerste kennismaking met haar schilderijen verwijzen wij naar haar website. Wij nemen aan dat onze gemeenteleden het leuk zouden vinden om nader kennis te maken met het atelier en de kunst van Francine. Wij hebben haar bereid gevonden om iets over haar werk te vertellen in haar atelier. Gezien de grootte van het atelier kunnen er niet meer dan 8 mensen per keer ontvangen worden. In overleg met Francine komen we tot het volgende plan:

Francine ontvangt een groep op donderdag 13 en op donderdag 20 juni a.s. van 12.00 tot 14.00/14.30 uur. Een lunch is daarbij ingegrepen.
De kosten zijn 15 euro per persoon.

Wij verzoeken jullie dringend om je van tevoren aan te melden. Wie zich niet tevoren heeft aangemeld kan helaas niet mee.
Op de betreffende middagen zullen we ons verzamelen op het parkeerterrein van de borg Ewsum, van waar we gezamenlijk naar Francine zullen rijden.
Het beloven mooie middagen te worden!

Namens de commissie cultuur & bezinning,
Betty van der Molen en Liesbeth de Voogd
Opgave voor 10 juni bij Betty van der Molen:   bvandermolen2017@gmail.com

Terugblik (1):
Yvonne Hiemstra vertelt over haar proefschrift
over de geschiedenis van de vrijzinnigheid
in relatie tot de kerkelijke maaltijd

(25 oktober 2023 in ’t Ol Schoultje)

Met een vijftiental gemeenteleden zaten we in het geheel vernieuwde Ol Schoultje, benieuwd naar het verhaal van Yvonne Hiemstra waarmee ze promoveerde aan de Radbouduniversiteit Nijmegen, over de geschiedenis van de vrijzinnigheid in relatie tot de kerkelijke maaltijd.

Het werd een boeiende avond. Yvonne begon met een inleiding over de vrijzinnigheid, vanaf halverwege de 19e eeuw. Wat is dat nou precies, vrijzinnigheid. Is Huizinge vrijzinnig? We kwamen er niet helemaal uit, ook al omdat sommigen van ons de term ‘vrijzinnig’ als ouderwets, niet meer van deze tijd, ervoeren.  

Via haar eigen jeugd in een gereformeerd gezin kwam de vraag aan de orde over kinderen aan het avondmaal. En over een verstandige vader, die vond dat een eventueel bezwaar dat hij zelf zou hebben niet gebruikt mocht worden om anderen datzelfde bezwaar op te leggen: als ik voor mezelf tegen ben, kan ik anderen niet dwingen daarin mee te gaan.

En het ging over Avondmaalsmijding: een term die ikzelf kende uit mijn jeugd, in een dorp met veel verschillende reformatorische kerken. In de zwaarste gemeenten voelden maar weinigen zich gerechtigd om aan het avondmaal te gaan. Een van mijn ooms, gewoon gereformeerd, heeft het avondmaal in zijn hele leven niet één keer meegevierd. Maar ook in de vrijzinnigheid kwam en komt Avondmaalsmijding voor: maar dan vooral uit een soort ongemak met het ritueel.

(Overigens is Avondmaalsmijding alleen te constateren als iemand expliciet meedeelt niet te komen, of als wordt bijgehouden wie er wel of niet aanwezig is. En dat gebeurde vroeger misschien wel, maar tegenwoordig al lang niet meer. Met andere woorden, als iemand er niet is, is hij of zij dan een avondmaalsmijder, of gewoon iemand die er domweg niet is…?)

Wat ook de beleving van het avondmaal (een term die Yvonne liever niet gebruikt) in de vrijzinnigheid sterk beïnvloedde was het optimistische mensbeeld. Als je niet leeft vanuit de gedachte “geneigd tot alle kwaad en niet in staat tot enig goed” heb je niet zoveel met een zoenoffer voor de vergeving van je zonden…

Boeiend was ook het verhaal over het ontstaan van het avondmaal. Dat Jezus zelf het zou hebben ingesteld. Wie zegt dat? Paulus (in I Korinthe 11:23-26), maar die heeft Jezus nooit ontmoet. En ‘doe dit tot mijn gedachtenis’ gold dat ook voor ons, of toch alleen voor de leerlingen toen?

Interessant was ook de vraag waarom we in Huizinge (waar we het ook nooit over ‘het avondmaal’ hebben) elke maand brood en wijn delen. Dat blijkt een compromis te zijn: toen Huizinge in 2011 als zelfstandige gemeente verder ging, gingen er stemmen op die wel elke week wilden, maar dat vonden anderen toch wat teveel van het goede. Elke maand is wel genoeg.

En dan komt op een gegeven moment de conclusie dat het avondmaal misschien wel niet door Jezus is ingesteld, maar in de loop der tijden is ontstaan, vanuit een praktijk van samen komen, samen eten. Samen eten, als ritueel, komt in alle culturen wel voor.

U, lezer, merkt, dat het in het korte tijdsbestek van een verslagje ondoenlijk is een overzichtelijk geheel te maken, net zoals één avond ook veel te kort is om alle ins en outs te kunnen bespreken. Maar het was een mooie avond met veel informatie, die ook leidde tot een levendig gesprek.

Voor wie meer wil weten, het proefschrift van Yvonne Hiemstra is via haarzelf, anders wel de Radbouduniversiteit of bol.com verkrijgbaar.
Ik denk dat ik het ga bestellen.

Kees Steketee

Terugblik (2):
Poeziemiddag over Gerrit Achterberg

(18 februari 2024 in ’t Ol Schoultje)

Het was een flinke club daar in ’t Ol Schoultje in Huizinge, op zondagmiddag 18 februari j.l.. We zaten met 25 mensen in een grote kring om Jan Hovy heen, om te luisteren naar en te praten over het leven en het werk van Gerrit Achterberg.
Schrijver dezes wist niet veel van de man. Dat het een dichter was, en ook best wel uit de verleden tijd, daar hield mijn kennis wel zo’n beetje op. We hoorden dat hij in 1905 was geboren en in 1962 overleed, en verder over het een en ander van wat er in zijn leven was voorgevallen. En het ging dus, uiteraard, over de donkere kant van dat leven, vooral bekend geworden door de omvangrijke biografie van Wim Hazeu. Over agressiviteit, geweld tegen zijn verloofdes en zelfs een moord (in 1937), op zijn hospita, mogelijk in verband met iets met de dochter van die hospita. Achterberg werd veroordeeld tot TBR (het huidige TBS) waardoor hij tot 1952 in psychiatrische inrichtingen verbleef. Juist in die jaren schreef hij zijn meeste gedichten. Het lukte hem om daar, letterlijk on-gestoord, te schrijven aan een oeuvre van zo’n 1000 gedichten.
Jan vertelde over een discussie in dagblad Trouw over Achterberg en over het feit dat hij, volgens zijn psychiaters, nooit schuldbesef heeft gekend. Waarop vanuit de aanwezigen de vraag opgeworpen werd of hij nou echt nooit schuldbesef heeft gekend, of dat hij alleen nooit heeft laten mérken of dat er al dan niet geweest zou zijn.
Hoe het ook zij, deze donkere periode werd lang verzwegen door de literaire wereld, en de vraag is of en in hoeverre de kennis daarvan invloed heeft gehad op de waardering voor zijn werk.
Met andere woorden: heeft, in het algemeen, een negatief oordeel over het karakter en/of de geestesgesteldheid van de kunstenaar invloed op het oordeel over de kwaliteit van diens kunst?

Die vraag lieten we maar liggen toen we daarna een aantal van zijn gedichten lazen uit een bloemlezing van twintig stuks die Jan Hovy voor de gelegenheid had samengesteld en die door Roely in een liturgie-achtig boekje was uitgewerkt. Elk gedicht riep veel reacties op. Zowel op de inhoud als op de vorm.
Mensen met een voorliefde voor een mooie vorm vonden dat daar bij Achterberg wel wat op was aan te merken. Het rijm was soms wat kreupel, soms wat gezocht en het ritme van de zinnen soms wat hobbelig. Achteraf is dat nog wel verklaarbaar ook, want desgevraagd vertelde Jan dat Achterberg doorgaans zijn gedichten vrij vlot schreef en dat er weinig werd doorgehaald of gepuzzeld en verbeterd. Logisch dat het dan niet altijd loopt als een trein…

Maar interessant waren de teksten wel, of in ieder geval de interpretatie die we er met elkaar op los mochten laten. Dat in veel teksten het geloof een rol speelde (Achterberg kwam uit een orthodox hervormd Gereformeerde Bondsgezin) was duidelijk; we lazen in het gedicht ‘Triniteit’ verwijzingen naar de traditionele Drie-eenheid, maar zagen ook een soort voorstel voor een nieuwe drieslag: Moeder van Jezus / Zuster van Christus / Vader. Maar, bijvoorbeeld over een ander gedicht (‘Achter het einde’): ging dat nou over een verloren liefde, over een mislukte vrijpartij of had het echt iets met de dood te maken? Elke uitleg mocht de goede zijn.
Alleen al uit het feit dat we tussen half drie en half vijf uit de bloemlezing niet verder kwamen dan het bespreken van zeven van de gedichten blijkt wel dat de teksten bij de aanwezigen heel wat losmaakten en stof tot discussie leverden.

Voor uw scribent bleven veel zaken wat vaag, ongeveer net zoals op bijgaand plaatje de kring met belangstellenden vaag in beeld is, waardoor de, eigenlijk niet goed gelukte, foto toch een goede illustratie geeft bij de mooie middag.

Met veel, heel veel dank aan Jan Hovy!

Kees Steketee

Terugblik (3):
Drie bijeenkomsten van ‘de rode draad’

(18 januari 2024, 8 en 22 februari 2024 in de Paardenstal)

Vanaf 18 januari waren er drie bijeenkomsten in de Paardenstal met een groepje gemeenteleden. Onder leiding van Barbara verkenden we via drie opdrachten de rode draad in ons leven op het gebied van geloof en religie.
De opdrachten bestonden uit vragen waar we in eerste instantie alleen en schrijvend mee aan de slag gingen. Daarna kon je, als je dat wilde, met de anderen delen wat je had opgeschreven en hebben we elkaar geïnterviewd.
De vragen gingen onder andere over het ervaren van heilige ruimte, waar je thuis bent of waar je juist weg wilt en over wat je door zou willen geven van je eigen ervaringen en ontdekkingen in het geloof.

Tja, en hoe maak je daar nu inhoudelijk verslag van. We hebben onze verhalen gedeeld en ze soms voor onszelf gehouden. Het was ook persoonlijk. Om toch iets te beschrijven heb ik de hulp van een kunstwerk ingeroepen, zie bijgaande foto van het werk  Uncertain journey, van Chiharu Shiota. Een onzekere reis.

We kwamen met onze levensbootjes van heel verschillende kanten de knusse Paardenstal in gevaren en namen alle rode draden die we onderweg verzameld hadden ons mee. De draden waren aardige bolletjes geworden in de tijd. Met het afwikkelen ervan zagen we hoe die draden ons gevormd en beschermd hadden. Maar ook dat ze ons soms het zicht hadden benomen en we aardig moesten zoeken in het leven om dat zicht, of een andere kijk, weer te vinden.

Er kwamen verschillende bronnen van inspiratie voorbij zoals de natuur met het boek Pelgrim langs Tinker Creek van Annie Dillard.  Het boek Alle mensen zijn sterfelijk van Simone de Beauvoir naar aanleiding van een gedachte over eeuwig leven.
Een lied was er ook : De engelbewaarder van Harrie Jekkers. Rij trouwens niet harder dan je engelbewaarder vliegen kan!
Wat was het goed om in alle rust te kunnen schrijven, vragen binnen te laten komen en inhoudelijk met elkaar in gesprek te raken. De vragen en gesprekken waren geen afsluitend geheel, eerder een aanzet tot proces van denken waar je thuis mee verder kon/kan. De werkvorm die Barbara voor deze bijeenkomsten had gekozen was voor iedereen een hele goede en daar hebben we haar echt voor bedankt. Het was misschien kort die drie keer maar mogelijk ook precies goed in het licht van de rode draad die doorgaat in je leven.

Daarom sluit ik af met het laatste vers van het gedicht Geduld van Rilke.

Het komt erop aan
alles te leven.
Als men vragen leeft,
leeft men wellicht allengs,
zonder het te merken,
op een bijzondere dag,
het antwoord binnen.

Aria Hoogendoorn

Terugblik (4):
Levensvragen, en wat is een zinvol leven?’ met Yvonne Hiemstra

(18 april 2024 in ’t Ol Schoultje)

Sichtlicht
Je moet zeilen op de wind van vandaag
de wind van gisteren helpt je niet vooruit
de wind van morgen blijft misschien wel uit
je moet zeilen op de wind van vandaag


Het is even na half acht als in ’t Ol Schoultje een aantal mensen zich bijeenkomen. Een avond over een gesprek over levensvragen. Een inkijkje in het werk van Yvonne Hiemstra bij Sichtpunt. Een avond over palliatieve zorg aan het sterfbed. Maar ook trainingen voor de zorg. Hoe luister je, versta je achter het gezegde? Veelal bestaat haar werk uit een planbare eerstelijns zonderverwijzingzorg, maar acuut en plompverloren komt ook voor. Daarnaast organiseert en begeleidt Yvonne jaartrajecten vanuit de gemeentelijke WMO en vanavond dus een klasje leerlingen op leeftijd, maar waarvan ’t Ol Schoultje zelf, toch net iets ouder is.

Wat is je lijfspreuk, wat schrijf je op je tegeltje van papier, vaststaand of is het als het leven zelf, veranderlijk. ‘Ik leef gewoon… en dat bevalt me wel’, hoor ik naast me. Yvonne draagt bovenstaande tekst van Purper als adagium met haar mee. Opborrelende lijfspreuken worden uitgewisseld.

Een geestelijk verzorger is een veelal academisch geschoolde invoelende, betrokken zinaangever. Een zinzoeker die bij een innerlijke letterleegte, letters weet aan te reiken. Letters vormen een woord van verstaan, woorden een zin. Als die zin er niet is, gebroken of onsamenhangend, is een medewerker van Sichtpunt dichtbij. Een geestelijk verzorger is geen behandelaar met behandelplannen en therapieën, maar is een steuntje, een sichtpunt, lichtpunt van houvast. Een luisterend oor zonder (voor)oordeel. Iemand die je uitnodigt je hartkamers door te luchten om naar een opluchting toe te ademen. Het is een niet al te lijvig gedocumenteerd onderdeel van intramurale zorg -zorg langer dan 24-uur- maar juist dankzij het open vrijplaatskarakter maakt dat er wel kwaliteitsregisters zijn. En die gaan vol open als het gaat over privacy. Alles blijft binnen de muren binnenkamers, waar hooguit zomers, openstaande ramen gesprekken van vertrouwelijkheid meegeven aan voorbijvliegende koolmeesjes, die zeilen op de wind van vandaag naar morgen.

Juist binnen een vrijplaats (een plaats zonder vaststaand plan of doel) is een streng kwaliteitsregister waar regelmatig getoetst wordt. Waar haal je als geestelijk verzorger je eigen drijfveren vandaan? Drijfveer, op welke veren drijf je op de golven van het leven? Wat is je levensbeschouwelijk draadje? Yvonne heeft haar draadje verbonden met de Remonstrantse stroming, een stroming die vanuit de raakvlakken met het humanisme het Bijbelse zoekt. Lees bijvoorbeeld eens de remonstrantse belijdenis op internet en voel die open houding, in vergelijking met de gesloten gereformeerde apostolische belijdenis van de PKN waarmee ikzelf ben grootgebracht.

Sichtpunt geeft trainingen aan mantelzorgers over verlies, palliatieve zorg. Maar geeft ook cursussen voor thuiszorgers die innerlijk sterven aan levenseindeproblematiek. Een Sichtpunter kan ingeschakeld worden via een huisarts, maar is altijd dienstbaar met toestemming van de zorgvrager.

Voorafgaand aan de koffie komt nog een term voorbij als ‘menszijn’ en dat ingrediënten in zich heeft van mentaal en lichamelijk welbevinden, kwaliteit van leven, sociale Positieve Gezondheid Spinnenwebparticipatie en het zijn onder de mensen, zingeving. Het model van de positieve gezondheid van Machteld Huber. Ontroerend, een dementerende die haar leven als zacht en warm ervaart. De grens van lijden huist niet in afgebakende (ik stop ermee als), maar wordt vloeibaar zodra je er zelf onderdeel van bent. Leefbaar is niet een vaststaand gegeven. Het ABC-model. Aandacht, Begeleiding en Crisis, waarvan begeleiding en crisis de meeste aandacht vragen.

Het onvoorspelbare zijn de crisissituaties, waar je als hulpverlener zonder enige achtergrond een (half) uurtje later mee geconfronteerd kunt worden en dan is het luisteren, luustern en lústerje zonder klokkijken. ‘Wat houd je bezig’, is daarbij een meer verstandige openingsvraag dan ‘hoe gaat het’, want voor je het weet is met een ‘goed’ de deur naar een open gesprek weer in het slot, aldus Yvonne. Levensvragen over breuklijnen in het leven en over moral injury. Ondanks trouw aan het bevel, de regeltjes, het gevraagde, doorknaagt het morele geweten en de ethiek. Militairen, en mensen die ingrijpende besluiten moeten nemen over het levenslot van anderen, zoals werknemers bij het COA, de moral injury is dichtbij. Ook daar kan Sichtpunt een lichtpunt zijn.

Na de koffie met begrafeniskoek spreken we over de kletspot, ‘de dood uit de pot’, met vragen over palliatieve zorg. Gesprekskaarten om als zorgverlener het ‘gaan naar Anderwereld’ levend te houden. Kinderkaarten van ‘Gemis, rouw en afscheid’ van filosofe Stine Jensen zijn eveneens hulpmiddelen om het gesprek gaande en laagdrempelig te houden, aangepast aan de doelgroep. Gesprekken aan de hand van een getrokken kaart. Luisteren, zoeken naar gelaagdheid, het is een kunde waarin het invullen voor de ander, een vrucht van miscommunicatie als een miskraam ter wereld komt. Niet schieten in de reparatiereflex, maar leed wegen, machteloosheid laten zijn en erkennen dat het mag zijn wat het is. Je gehoord weten is vaak al genoeg. Het levensleed als de metafoor van het gebroken porselein. Probeer je de scherven zo heel te maken zodat je het gekerfde niet meer ziet, of mag die scheurlijn er juist zijn, omdat deze een deel van je geworden is, wat je leert te omarmen. Onverdoezeld tot een nieuw geheel. Geef je het ‘een plekje’ of meng je het door je geurige soep van leven?

We worden uitgenodigd een kaart te pakken met een beeltenis of citaat waar je levenskracht uit put. Ik pak een kaartje van een luchtballon met een biezen mandje waarin je hoog boven je ‘levensleed’ hangt, en heerlijk relativerend kunt opmerken ‘ach, dat valt best wel mee’. Luchtig houden, kracht halen uit het relativeren, afstand houden en verwonderend aanschouwen. Op de achtergrond klinken woorden van een lied:

Hoe zeil je mee op de wind van vandaag?
wind van gisteren helpt je niet vooruit
wind van morgen blijft misschien wel uit
zeil met me mee op de wind van vandaag

Hinrick Klugkist

Programma van de winteractiviteiten 2022-2023

zo 18 september 2022, 14:30 uur,
Excursie naar de kerkboerderij bij de familie Westing

do 20 oktober 2022, 19:45 uur,
De Paardenstal:
Rein Pol, over zijn werk

zo 15 januari 2023, 14:30 uur,
Zaal van het Hippolytushoes:
Kees Steketee, kerkorganist door de jaren heen

do 19 januari 2023, 19:30 uur,
Vredekerk,
Burgemeester Van der Munnikstraat 16, Loppersum:
Andries Visser, sterven en onsterfelijkheid I

do 2 februari 2023, 19:30 uur,
Vredekerk,
Burgemeester Van der Munnikstraat 16, Loppersum:
Andries Visser, sterven en onsterfelijkheid II

do 2 maart 2023, 19:30 uur,
De Paardenstal:
Just van Es, de taal van de liturgie I

do 16 maart 2023, 19:30 uur,
Hippolytushoes:
Lineke Buijs, Theologie – een vak apart ?

Terugblik (1): zo 18 september 2022, 14:30 uur
De Kerkboerderij / Weem van Huizinge.

Het was een herfstige dag met veel buien en een stevige wind, maar ondanks dat hadden zich op deze zondagmiddag een kleine 35 man verzameld voor de excursie bij de boerderij van Arent en Wendelien Westing. Zij zijn de bewoners van de kerkboerderij in Huizinge. Vanwege het weer hadden we ons kamp opgeslagen in de stal en zaten genoeglijk op stropakken, wat trouwens heerlijk warm is. De middag begon met een welkomstwoord van Grietje waarna Betty ons het een en ander vertelde over de geschiedenis van ‘de Weem’, de oude benaming van de kerkboerderij. De boerderij werd van oudsher bewoond door pastoors of priesters en later dominees.

Het was een zeer interessante lezing en zoals Betty memoreerde: kennis van het verleden is nodig om het heden te kunnen begrijpen. De lezing zal binnenkort integraal verschijnen in de nieuwsbrief en op de website.

(de lezing is te zien aan het eind van dit verslag)

Daarna nam Arent Westing het woord en vertelde ons over het bedrijf. Het is een melkvee bedrijf  met een kleine 45 melkkoeien en daarnaast nog jongvee. In het verleden is er wel over uitbreiding gedacht, maar er waren nogal wat haken en ogen en toen de zaak eindelijk in kannen en kruiken was en er een stal bijgebouwd kon worden, werd er nog eens goed nagedacht en is er uiteindelijk toch van afgezien. “Het is mooi zo, het is een goed behapbare hoeveelheid werk, en er blijft ook tijd over voor andere dingen. Het is genoeg om prettig van te leven, samen met het inkomen van Wendelien.  De meeste boeren hanteren het motto van de drie G’s; groot, groter, grootst. Wij leven ook volgens drie G’s; genieten, genieten en genieten”, aldus Arent. “We hebben genoeg te eten en meer kunnen we toch niet op. En zo geniet je ook van het boerenleven, het dicht bij de natuur staan, ‘s ochtend vroeg het land zien ontwaken, de zon zien opkomen, kortom, het is een mooi leven”.  En dat het een goed bedrijf is blijkt ook wel uit het feit dat Arent in 2019 in de top 25 van beste melkleveranciers van Friesland Campina kwam. Om dat te bereiken moet er aan strenge eisen voldaan worden qua hygiëne, kwaliteit, voedselveiligheid, dierenwelzijn, duurzame productie en weidegang.

We kregen een rondleiding door het bedrijf waar we ook de gebouwen konden bekijken. Er blijkt de nodige aardbevingsschade aan met name de oude schuur te zijn en daar zal met de NAM het een en ander geregeld moeten worden. Maar er moet ook hoognodig flink onderhoud aan de schuur gepleegd worden wat daarbuiten valt; er moet asbest worden verwijderd, het dak moet flink aangepakt worden en ook van binnen is er een en ander nodig om de schuur ook voor de toekomst gereed te maken. Hij is niet meer berekend op de huidige grote machines; er zullen aanpassingen moeten komen. Overigens is het gebouw beeldbepalend voor het dorp en het mag daarom ook niet afgebroken worden, waar je trouwens ook niet aan zou moeten denken!
Kortom, er rust wel een flinke verantwoordelijkheid op ons als gemeente. Dankzij de financiële opbrengst van de kerkboerderij kunnen we bestaan als kerkgemeenschap, maar dat schept ook verplichtingen.

Het was ontzettend fijn dat er zoveel gemeenteleden en ook veel dorpsgenoten aanwezig waren die de schoonheid van dit boerenbedrijf, maar ook de noodzaak tot groot onderhoud (op korte termijn) hebben gezien.

Er was een korte pauze met koffie, thee en -zoals we in Huizinge gewend zijn- heerlijke zelfgebakken cake.

Hierna nam Jacob van Wolde, het woord. Jacob is hovenier, woonachtig in Huizinge en werkzaam voor Cruydt-Hoeck.  Dit bedrijf heeft als doelstelling meer biodiversiteit te creëren met bloemrijke vegetaties voor plant, dier en mens. Met gedegen praktisch en ecologisch advies helpt Cruydt-Hoeck gemeenten, (groen)bedrijven, en particulieren met het creëren van succesvolle bloemenweides.

Een gedeelte van het land behorend bij de boerderij wordt aangewend om gewassen te telen om daaruit zaden te winnen voor Cruydt-Hoeck. Jacob nam ons mee naar het perceel waar de gewassen worden verbouwd en vertelde over het telen ervan en het complexe proces om de zaden te winnen. En zijn speciale machines ontwikkeld om te oogsten, en in sommige gevallen gebeurt het zelfs handmatig. Het was een boeiend betoog en het was bovendien een heerlijke wandeling met een inmiddels stralende zon, een prachtige wolkenlucht, met nog wel een stevige wind.

Teruggekomen in de stal werden de sprekers bedankt, -in het bijzonder ook nog Arent en Wendelien Westing voor hun gastvrijheid- middels een mand met biologische producten.
Het was een geweldige middag waar we met veel plezier op terug kijken. De opkomst was bijzonder goed. Het is mooi dat zovelen hebben kunnen zien hoe mooi het bedrijf is maar ook dat er wel het nodige moet gebeuren.  Tijdens de komende gemeenteavond zal een en ander ook nog aan de orde komen. En voor wie dat wil: iedereen is welkom om te komen kijken, zegt Arent, maar wel even bellen van te voren.

Gera van der Hoek

De lezing door Betty van der Molen

“De commissie winteractiviteiten heeft mij gevraagd of ik u tijdens deze excursie naar de kerkboerderij iets wil vertellen over de geschiedenis van de weem die hier eeuwenlang op deze historische plek heeft gestaan. Ik voldoe met veel plezier aan dit verzoek. Ik heb o.a. informatie van Reint gekregen, waarvoor mijn hartelijke dank, en verder heb ik mij verdiept in boeken van G.A. Wumkes, Evert Westra, en K. ter Laan.

Wij beginnen deze middag met een duik in de geschiedenis. Immers, een bekend gezegde luidt: kennis van het verleden is nodig om het heden te kunnen begrijpen. Voor onze kerkboerderij betekent dit: dat om te weten waar je met de kerkboerderij heen wilt, moet je weten waar de kerkboerderij vandaan komt.

K. ter Laan schrijft in zijn Nieuw Groninger Woordenboek dat weem de oude naam is van de pastorieboerderij. Vroeger was het wedeme, en dat betekent aan de Kerk geschonken goed.

Ooit was de weem in Huizinge een houten huis waarin Emo van Huizinge heeft gewoond, die hier rond het jaar 1200 pastoor was. Later werd hij stichter van het klooster Bloemhof te Wittewierum. Toen rond 1200 het in baksteenbouwen aanving, zal er na verloop van tijd een steenhuis zijn gebouwd. Misschien is in de 16e of 17e eeuw ook het boerderijgedeelte in steen opgetrokken.

In 1953 is het voorhuis van de weem, het middeleeuwse gedeelte, afgebroken. De heer Brongers uit Middelstum die tevergeefs had geprobeerd de afbraak te verhinderen, beschreef in 1953, in het Groninger Landbouwblad het middeleeuwse deel van de weem. De muren van het voorhuis waren 75-95 cm dik en bestonden uit kloosterstenen met een buitenwerks grondvlak van ca 13 meter 60 bij 6 meter 70 met daarin een sael en een opkamer. Het sael had een oppervlak van ongeveer 8 bij 5½ meter en was 5½ meter hoog en had een grote schouw tegen de korte muur en diepe vensternissen. De opkamer mat 4 bij 5 meter en had eveneens een grote schouw tegen de korte buitenmuur. Het was de studeerkamer van vele pastoors en predikanten; de kerkenraad vergaderde ook in deze opkamer.

Ik heb van de familie Westing begrepen dat de kelder nog aanwezig is en ook de voordeur en enkele bovenramen zijn bewaard gebleven bij de afbraak in 1953. Deze voordeur en de bovenramen bevinden zich nu in de voorgevel van het huis. U kunt ze tijdens de excursie bekijken. Het huis waarin de familie Westing nu woont, was toen de weem er nog stond, het middenhuis en dit middenhuis werd in 1858 gebouwd.

Vanaf de kerkboerderij loopt aan de oostkant een pad naar de kerk dat eeuwenlang werd gebruikt door priesters en later door dominees voor de kerkgang en voerde in rooms katholieke tijd rechtstreeks naar de priesteringang bij het koor, de plek waar nu de preekstoel staat.

Als u daar dan toch bent, ziet u tussen het huis en de kerk de voormalige weemtuin , aangelegd door dominee Snoek. Dominee Snoek is in 1826 tot predikant van Huizinge benoemd door jonkheer Goosen Geurt Alberda van Dijksterhuis, die hier het collatierecht uitoefende, het recht van de adel om predikanten te benoemen. In de tuin heeft dominee Snoek een theekoepel laten bouwen, waarschijnlijk op een lage heuvel aan de rand van de tuin met uitzicht op de landerijen. De tuin is nu enigszins verwilderd en ik heb mij door Jacob Hogendorf laten vertellen dat er  Turkse lelies groeien en mogelijk andere bijzondere planten, en er staat een grote dode kastanje- of notenboom, de meningen hierover zijn verdeeld.  Vanwege de kwetsbare planten is het niet de bedoeling dat u door de tuin loopt, maar vanaf het pad dat aan de oostkant van het voorhuis  naar de kerk voert, kunt u de tuin bekijken.  Bij de weem ten zuidoosten van de schuur lag een viskenij of dobbe die in de 20e eeuw werd gedempt.

Ik vertelde al van Emo van Huizinge die hier omstreeks 1200 pastoor was. De pastoors waren, evenals de predikanten vanaf 1594, naast herder en leraar, ook landbouwer op de pastorieboerderij.

In de Groninger Volksalmanak van 1842 vinden we een opgave van de predikantsalarissen uit het jaar 1654 in de provincie, en dat varieert van 75 tot 575 gulden per jaar. Uit de opbrengst van de zogenaamde pastoralia kregen de predikanten aanvulling op dit inkomen. Dit kwam door zelf de boerderij te runnen, door koeien en paarden te houden en het land te bewerken, of het geheel of ten dele te verhuren of te verpachten.

In 1657 was Dirk Hamer hier predikant. In de Groninger Volksalmanak van 1897 komt een zinsnede voor die ons de positie van de pastor/boer verduidelijkt. “Hamer had als predikant vele bouwlanden in gebruik, die hij zelf liet bewerken, het koorn liet dorschen en het stroo verkopen. Hij hield daarvoor paarden en op zijn weilanden vee, en had een uitgebreid landbouwbedrijf”.

Dat het aardse beroep soms prevaleerde bleek o.a. toen dominee Isebrandus Kuylman, die hier van 1710 tot 1752 dominee was, door de classis gedwongen werd om vanaf de kansel schuldbelijdenis af te leggen vanwege het feit dat hij op zondag aan het hooien was geweest en daarom de preek verzuimd had.

Sommige veldnamen in het kerkenland herinneren aan degenen die het land blijkbaar zo lang huurden dat de kavels hun naam kregen: BakkersTwij, Smids Twij, Schoumoakers Drij, Koepers Vaaier. Twee veldnamen wijzen erop dat het kerkenland ook zware grond bevat: Peerdemoorder en Gemaine Drij. De getallen duiden op het aantal grazen, ongeveer een halve hectare. Ik ben benieuwd of deze namen nu nog enigszins leven in het dorp en of het bekend is waar deze kavels lagen. Door de ruilverkaveling zijn sloten gedempt en de kavels vormen samen grotere percelen.

De laatste predikant/boer in Huizinge was dominee Mees, hij was hier dominee van 1848 tot 1890. Mees was een enthousiaste boer en paardenfokker, hij beroemde zich erop dat hij met zijn tweespan in een uur naar Groningen reed.

Tot zover mijn terugblik op de geschiedenis van de weem. Ik heb u in een kort tijdsbestek met veel getallen vermoeid, te veel om te onthouden. Mogelijk kan deze korte beschrijving van de geschiedenis van de Weem opgenomen worden in onze Nieuwsbrief.”

Betty van der Molen

Terugblik (2): do 20 oktober 2022, 19:45 uur De Paardenstal: Rein Pol (Groningen, 1949) vertelt over zijn werk

Donderdag 20 oktober was er een avond in de ‘uitverkochte’ Paardenstal in Huizinge met en rond de Steemer schilder Rein Pol. Rein heeft geen introductie nodig. Hij is een bekend lid van de kunstenaarsstroming Noordelijke Realisten en streekgenoot en bezoekt regelmatig onze kerk.

Inmiddels 73 jaar oud, schilderde hij ons met losse streken zijn leven, werk en loopbaan, vanaf zijn kindertijd in de Oranjewijk in Groningen. En daarna als student en docent van Academie Minerva. Dit aan de hand van afbeeldingen van zijn website.

Met veel relativering en aardige anekdotes, zoals over het schilderijtje van dochtertje Lara. Het kleine doekje werd ontvreemd bij een expositie in Lauswold. Later werd het met een aardig briefje anoniem terugbezorgd, nadat de dief wroeging had gekregen.

Relativerend, bijvoorbeeld bij de bespreking van een jeugdwerk Zelfportret in badkamerspiegel. Een werk dat steeds weer terugkomt in de bespreking van liefhebbers van zijn werk.

Op Minerva kreeg Rein les van onder andere Ger Siks en Wout Muller. Hij voelde zich thuis in de figuratieve richting, tegenhanger van de abstracte richting. Twee jaar na zijn afstuderen werd hij zelf docent en hij zou het 15 jaar blijven. Totdat deze richting met één pennestreek en een zak geld werd opgeheven. Hij is nu nog docent aan de Klassieke Academie voor schilderkunst.

Binnen de Noordelijke Realisten neemt Rein Pol een eigen plek in als ‘conceptueel realist’.

Natuurlijk geschilderde voorwerpen of gebeurtenissen die haast toevallig lijken te zijn samengebracht. Vaak hebben deze een achtergrond in het eigen leven of de herinnering. Belangrijke thema’s in het werk van Rein zijn symbolische verwijzingen naar veroudering, het vergaan der dingen (rottende tomaten), glas. Vaak ook directe verwijzingen naar de eigen jeugd. Soms ook grappig: twee gloeilamppeertjes in een kom, of een spiegeling waarin nog een hand of een gezicht van de schilder herkenbaar is

Mooi zijn de verhalen over het tot stand komen van de schilderijen.

Zoals het laatste (X fin) in zijn trommel-reeks, waarin de aftakeling van de trommel (afkomstig van de inmiddels ter ziele gegane muziekvereniging Jehova Nissi uit Stedum) volledig is. Voor het maken van dit schilderij stonden de resten van het instrument model nadat de trommel eerst geplet werd onder een vrachtwagen van een behulpzame dorpsgenoot.

En natuurlijk de reeks met afbeeldingen van een trein, de Blauwe Engel, bekend van de ansichten die bij menigeen (ook bij ons) op de schoorsteenmantel staan.

Na de pauze vertoonde Rein een film over het tot stand komen van het grote drieluik van 6 bij 2½ meter door hem geschilderd in 2009, met daarop verhalen en verbintenissen uit verleden, heden en toekomst. Ook zijn vrienden, de vroegere docenten en collegaschilders als Wout Muller, Matthijs Röling, Diederik Kraaijpoel, Henk Helmantel en Rob Möhlman, komen hierop voor.

Dit werk is (t/m 23 februari 2023) te zien op een tentoonstelling van Rein Pol in de Frayelemaborg in Slochteren.

Frank Colstee

Terugblik (3): zo 15 januari 2023, 14:30 uur Kees Steketee, kerkorganist door de jaren heen

Op 15 januari, een druilerige zondagmiddag, verzamelden we met welgeteld 51 mensen in de grote zaal van het Hippolytushoes om te luisteren naar Kees. Hij zou ons gaan vertellen over zijn 50 jaar lange ervaring als kerkorganist.

Gezien de hoge opkomst waren velen van ons daar erg nieuwsgierig naar.

Hij beloofde ons dat het verhaal een uur en een kwartier zou duren: dat is niet lang voor 50 jaar! We werden dan ook in wervelende vaart geleid langs anekdotes en overpeinzingen over zijn organistenleven, en vooruit, zijn leven als koorlid en later dirigent. Dit alles gelardeerd met hilarische liederen over bijvoorbeeld de zoektocht van een jong koorlid naar zijn stemtype, de onbereikbare sopraan en de teloorgang van het kerkelijk leven.

Cabaret van het zuiverste water, waar de zaal hoorbaar van genoot. We zaten op het puntje van onze stoel. En, zoals het goed cabaret betaamt, de kritiek was niet mals. Menig kerkbestuurder en voorganger zou zich, als hij of zij deze verhalen hoort, diep moeten schamen hoe men omgaat met goed en soms hoogopgeleide organisten zowel in bejegening als in financiële beloning!

Blijkbaar werkt de onzichtbaarheid van zo’n muzikale tovenaar, zoals hij of zij meestal verscholen zit achter de honderden pijpen van het orgel, deze geringe waardering in de hand. Alsof de goddelijke klanken ons zonder tussenkomst van een mens als vanzelf tegemoetkomen.

Kees heeft zich als organist en muzikale alleskunner dit keer duidelijk laten zien en ons getrakteerd op een kostelijke middag.

Liesbeth de Voogd.

Terugblik (4): do 19 januari 2023 en do 2 februari 2023, 19:30 uur Andries Visser, Sterven en onsterfelijkheid – ‘eenvoudige problemen’

Andries Visser heeft in het kader van onze winteractiviteiten aangeboden om ons in twee avonden in het spoor van Kierkegaard na te laten denken over sterven en onsterfelijkheid. Blijkbaar sprak dit thema velen van ons aan, er waren meer dan 20 aanmeldingen! Zoveel mensen pasten niet in de Paardenstal, dus we hebben besloten om uit te wijken naar de Vredekerk in Loppersum.              
Kierkegaard rekende deze thema`s tot de “eenvoudige problemen” (in tegenstelling tot de wetenschappelijke-filosofische problemen over heel de mensheid en de wereldgeschiedenis).                                                 
Wij werden in deze avonden door Andries samen met Kierkegaard uitgenodigd om in alle ernst stil te staan bij onze eigen sterfelijkheid en onsterfelijkheid en dat in een knap opgebouwd betoog. Eerlijk gezegd lukt het mij niet om dit betoog in het kort samen te vatten. Maar er is een kans om dit mooie verhaal te herlezen als Andries besluit om een boek uit te geven over dit gedachtengoed.

Liesbeth de Voogd.

Terugblik (5): do 16 maart 2023, 19:30 uur, Lineke Buijs, Theologie – een vak apart ?

Daar zaten we dan, op donderdagavond 16 maart, in de grote zaal van het Hippolytushoes in Middelstum met 18 gemeenteleden.
Een gespreksavond, die van Lineke Buijs, de gespreksleider, als thema had meegekregen ‘Theologie, een vak apart’.

De aanleiding voor deze avond was een bespreking op de laatste gemeenteavond over de voorgangersgroep en een eventuele uitbreiding daarvan met een ‘schil’, een ‘mantel’, of hoe zo’n clubje ook maar heten mag, en wat voor voorwaarden je aan zo’n uitbreiding zou moeten stellen.

Lineke begon haar inleiding met wat gedachten over het fenomeen  ‘vakmanschap’. In haar jeugd werd een behanger ingehuurd als het huis behangen moest worden. Haar ouders peinsden er niet over om dat zelf te gaan doen. Het was ook veel concreter wat je vak was. Tegenwoordig wordt er veel meer zelf gedaan dan in die tijd. Maar ook al had je een vak geleerd, je had altijd goede en minder goede vaklieden.

Vervolgens stond ze stil bij het vak ‘theologie’. In huize Buijs was er veel zelfstudie. De concordantie van Trommius was daarbij een soort handboek. Toen ze zelf op haar 26e de studie theologie begon was dat vooral uit interesse, met name in talen. De Kerkelijke Opleiding, de vakopleiding, volgde ze pas na haar 50e. Haar viel de complexiteit van het vak op: je moet preken, er is het pastoraat, zaken als onderwijs en kennis van liturgie.

Ingezoomd op Huizinge constateert ze dat dat ook een beetje een ‘aparte’ gemeente is. Een bijzonder ontstaansgeschiedenis, met vanaf het begin een groep van voorgangers die ook bij de gemeente horen. Zijzelf en haar man Andries zijn op een gegeven moment min of meer geruisloos ingestroomd, en dat terwijl ze beide niet uit een PKN-gemeente afkomstig zijn. Huizinge was en is nooit zo van de regeltjes geweest. Er kon en er kan veel.

De bedoeling van deze avond is om het er eens over te hebben wat we daarvan vinden. Daartoe had Lineke wat vragen opgesteld die in groepjes van zes werden besproken. Hoewel de groepen nog lang niet waren uitgesproken kwamen we na een half uur weer samen en bespraken de vragen plenair.

Wat is voor jou het belang van een zondagse dienst, waar kom je voor?

Een hele reeks aan woorden, indrukken en gevoelens kwamen aan bod.

Samenzijn, bezinning, lering, beleving, verbondenheid, reflectie. Je wordt opgetild naar een hoger plan, zingen, bidden, muziek, een meditatief moment in de week, iets heiligs.
Mooi, de vaste onderdelen, soms aangesproken door een lied, soms door de preek, die pastoraal kan zijn, of lerend.
Liefde, aandacht, persoonlijke beleving, het leven overdenken, de lofzang.
Genoemd werd ook de zorgvuldigheid en aandacht waarmee de diensten worden vormgegeven, met zeker ook zaken als het mooie liturgieboekje en de bloemen, en, last but not least, de koffie, met de ontmoeting daarbij.

De voorgangers van het team maken tot nu toe in Huizinge deel uit van de gemeente, in onderscheid met gastsprekers. Maakt dat iets uit voor je? Kun je voor- en nadelen benoemen?

Een vaste groep voorgangers wordt als een groot goed ervaren. Ze geven, ieder op eigen wijze, een vaste basis aan de erediensten. Het maakt de prediking persoonlijk. Een aanwezige voorganger zegt zich in Huizinge op de kansel zo heerlijk veilig te voelen.
Maar ook gastsprekers met hun soms andere geluid worden gewaardeerd.
Die gasten komen hier graag; men voelt zich haast vereerd te worden uitgenodigd. Misschien heeft dat wel te maken met de uitstraling van Huizinge…
Nadelen, van zowel de groep als de gasten, komen niet echt aan de orde.

Welke eisen stel je aan een voorganger in de zondagse dienst?

En: Vind je theologische scholing (als het gaat om inhoud, kwaliteit, complexiteit) een zaak die elders geregeld wordt, en die we rustig kunnen overlaten aan de instanties die daartoe in het leven geroepen zijn (in ons geval binnen de PKN)? Of zouden we als gemeente (als directe belanghebbende) hier ook actiever bij betrokken kunnen zijn, en zo ja, hoe?

We gaan er van uit dat een voorganger weet waar hij/zij mee bezig is, iets weet van dat ‘aparte vak’.
Een aanwezige organist stelt het op prijs als de voorganger mooie liederen uitzoekt.
En uiteraard vormt de Bijbel het uitgangspunt. Uitleg van een woord, nieuw zicht op een oude tekst, eventueel toegepast op het heden. Openheid van geest, betrokken op de gemeente, praktisch.
Iemand vindt het mooi als een voorganger zich ook kwetsbaar durft op te stellen.

De opleiding als zodanig is niet uitgebreid aan de orde gekomen. De RUG wordt genoemd, waar nog wel theologie kan worden gestudeerd, maar niet meer de Kerkelijke Opleiding wordt aangeboden. Het gaat even over de classis, een classispredikant, een consulent, de vroegere theologische faculteiten in Kampen en aan de VU waar de kerken via een deputaatschap contact mee hadden. Het lijkt of dat in onze tijd allemaal niet meer aan de orde is. De opleiding is, ook letterlijk, ver van Huizinge.

Tot slot praten we nog wat na in een soort ‘wat-verder-ter-tafel-komt’ sfeer.
We ervaren Huizinge en de diensten als een geheel dat een levend organisme is. En zijn blij met hoe het gaat en hoe we niet angstvallig gebonden aan PKN-regels onze diensten invullen. Daarbij wordt nog wel gewezen op het gevaar van zelfgenoegzaamheid: we moeten niet de kant op van ‘het gaat hier zo mooi, wat doen we het goed!’
In dat verband, die regeltjes, wordt ook nog gezegd dat het mooi is dat er veel kan, maar dat het maar een klein stapje is van ‘wat-kan-hier-veel’ naar een soort onverschilligheid. 

Lineke sluit de bijeenkomst met de conclusie dat het mooi was met elkaar van gedachten te wisselen. Van Grietje krijgt ze een mooie bos tulpen mee!

Kees Steketee