Op 15 januari, een druilerige zondagmiddag, verzamelden we met welgeteld 51 mensen in de grote zaal van het Hippolytushoes om te luisteren naar Kees. Hij zou ons gaan vertellen over zijn 50 jaar lange ervaring als kerkorganist.
Gezien de hoge opkomst waren velen van ons daar erg nieuwsgierig naar.
Hij beloofde ons dat het verhaal een uur en een kwartier zou duren: dat is niet lang voor 50 jaar! We werden dan ook in wervelende vaart geleid langs anekdotes en overpeinzingen over zijn organistenleven, en vooruit, zijn leven als koorlid en later dirigent. Dit alles gelardeerd met hilarische liederen over bijvoorbeeld de zoektocht van een jong koorlid naar zijn stemtype, de onbereikbare sopraan en de teloorgang van het kerkelijk leven.
Cabaret van het zuiverste water, waar de zaal hoorbaar van genoot. We zaten op het puntje van onze stoel. En, zoals het goed cabaret betaamt, de kritiek was niet mals. Menig kerkbestuurder en voorganger zou zich, als hij of zij deze verhalen hoort, diep moeten schamen hoe men omgaat met goed en soms hoogopgeleide organisten zowel in bejegening als in financiële beloning!
Blijkbaar werkt de onzichtbaarheid van zo’n muzikale tovenaar, zoals hij of zij meestal verscholen zit achter de honderden pijpen van het orgel, deze geringe waardering in de hand. Alsof de goddelijke klanken ons zonder tussenkomst van een mens als vanzelf tegemoetkomen.
Kees heeft zich als organist en muzikale alleskunner dit keer duidelijk laten zien en ons getrakteerd op een kostelijke middag.
Liesbeth de Voogd.