Kerk Huizinge 6 oktober, 19.00 uur
Kerk Tinallinge 20 oktober, 19.30 uur
De teksten rondom de Taizé-liederen komen dit jaar van dichter Rutger Kopland en priester en theoloog Herman Verbeek. Anderhalf jaar geleden kreeg ik van Fré Schreiber het Liedboek van Aarde en het Liedboek van de ziel. Een rijk bezit van liederen van Verbeek, een tijdgenoot van Huub Oosterhuis, maar weinig gezongen in eigen parochie, een dominee wordt in eigen dorp niet geëerd. De Taizé-dienst is natuurlijk een uitgelezen mogelijkheid deze teksten te gebruiken, zonder zang want daar zijn de Taizézangen voor bedoeld. Een doorloop van de liturgie:
De Paaskaars wordt aangestoken door de ouderling van dienst, ik denk dat dit Grietje is, maar dat kan ook iemand anders zijn, waarna de lector van de dienst, Fré Schreiber het gedicht ‘Om het licht’ voor zal dragen. Daarna een lied: ‘Kom tot ons o heil’ge geest, ontsteek in ons het vuur van uw liefde’ en dan past een moment van ingetogenheid. ‘Word stil mijn ziel’, wordt gelezen; het kan ook gezongen worden, maar vandaag even niet. Voor de liefhebbers, het is de melodie van Finlandia van Jean Sibelius. ‘Word stil mijn ziel, ga op de tuin der stilte’, niet zomaar een tuin, maar de aarde, de grond waarop wij bestaan en uit leven, dat vergeten we nogal eens. Over dat vergeten, het lied is ook op de dementerende vergeet-mij-niet-tekst te zingen: ‘Wanneer een mist herkenning laat vervagen’.
Het gedicht ‘adem’ komt uit de bundel Liedboek van Aarde, met daartussen, ingetogen uitademend zingend het lied ‘Adem in ons, Heilige Geest’. De eerste keer drie keer, met het voorspelende pianospel van Lies, daarna twee maal. Het gedicht ‘Aan het grensland I’ van Rutger Kopland, van het internet geplukt uit het tijdschrift Het liegend konijn, jaargang 3, spreekt tot verbeelding. Grensland tussen nu en straks? Het grensland, van leven naar sterven? Een wazige spiegel geeft zicht op je eigen associaties, luister tijdens het lezen maar eens naar de interpretatie die het Cello8ctet Amsterdam ervan maakt.
Dan een lastige overstap. Zoekend naar een passend vervolg vond ik eigenlijk weinig aansprekends, geen logisch vervolg. Koplands ‘Iets als een gezocht, maar van wat of waar’ associeert naar ‘Innerlijk licht’, die zoektocht daarna geeft in ieder geval aanknopingspunten om verder te gaan met het door Kopland aangehaalde I Korintiërs 13, waar in de meestgelezen NBV de ‘boekhoudster van het kwaad’ de aftocht heeft geblazen, daarom kiezen we voor de Naardense vertaling die vaak puntiger en oorspronkelijker is. Ook ons aigen Biebel schrieft nait over ons boukholster, mor is aal schierder schreven as vertoalen dij PKN-domies op zundag van preekstoul lezen.
Het ‘Ubi Caritas et amor’, vierstemmig. De Nederlandse vertaling zingt volgens NederlandZingt: ‘Daar waar liefde heerst en vrede, daar waar liefde heerst, daar is God met ons’, het doet me de wenkbrauwen fronsen. Kan liefde heersen? Liefde is een milde verzoenende kracht en ‘heersen’ is een sterke emotie met een negatieve betekenis. Liefde heerst niet, maar sijpelt daar waar het stromen mag van zichzelf. Daarom zou ik de tekst graag vertalen naar ‘Daar waar liefde leeft in vrede, daar waar liefde leeft, daar woont God in ons’. De plaats van God is in de mens in plaats van erbuiten, geloof ik. Dat ‘God met ons’ doet me denken aan het huidige twee eurostuk en de oude gulden en rijksdaalder met die lelijke tekst op de rand ‘God zij met ons’, wat impliceert dat God dus niet met een ander is, alleen als je tot ‘ons’ behoort… Een godspe! God en geld is en blijft een lastige combinatie, van God alleen kun je niet leven en het is prima, uitstekend zelfs dat je met geld de goddelijke eeuwenoude kerken op ons Groninger land in stand, staande kunt houden. God in ons, creëert die tegenstelling niet.
Grensland II van Rutger Kopland slaan we even over, is me iets te diep. Koudwatervrees?
Voor de liefhebber, wat knip- en plakwerk:
Je kijkt in je hoofd en daar ligt het land
waar je vandaan komt en nooit meer naar terugkeert
je ziet de psalm uit je jeugd met de weiden
de waatren het vee – ja dit is het grensland
daarachter moet zijn wat er was voor je er zelf was
het onzichtbaarste het vroeger dan vroegste
je verlangt naar een wat naar een waar
iets misschiens iets dat je nooit hebt begrepen
je leest bij Pessoa: het is vreemder dan alles
wat vreemd is dat de dingen werkelijk zijn
wat ze lijken te zijn en dat er niets
valt te begrijpen
Grensland III, dicht en schrijft verder. Wat me opvalt is grensland zonder naam, dus ook zonder het bezitterige ‘mijn’ waarop de ander moet wegwezen. Voor niemand bedoeld, dus voor iedereen en daarna afsluitend naar toeval en breekbaar, het breekt je af wat leven is, leren sterven? En dan dat geheim van de wereld, dat is het zichtbare, dat wat er is en dat wat wij er samen van maken.
Gevolgd door een Taizé-lied met het ‘Wil mij leiden op de weg die eeuwig is’. Eeuwig, de planeet, de aarde, het zichtbare volgens Kopland. Moeder Aarde, het grensland, land met grens, op de grens van leefbaar, onleefbaar, de tijd waarin we leven vullen met geweld, stikstof, mestoverschot stijgende zeespiegel en ontwrichtend klimaat. Een ontwricht klimaat in mensen ook, polarisatie, woorden tegen woorden. Ego’s brullen hun vermeende gelijk.
Verbeek heeft het over de tuin van Aarde. Een tuin waar duizend rozen te bloeien staan, de stad, de mens. En de tuinman, jij, ik?
Daarna een moment van stilte, om het eerdere te overdenken of om gedachten te laten gaan waar het gaan mag. Stilte, datgene wat er is en niet gevuld hoeft te worden met lawaai van de menselijke uiting.
Daarna mag Fré ‘De aarde ging woestijnen’ voordragen. De eerste coupletten lijken wel het verhaal van vandaag te vertellen, crisis die als een Jona verzuipt. Plots klimt Noach aan boord. In het cursiefje ernaast een verwijzing naar het boekje van Stefan Zweig, De legende van de derde duif.
Een tweede moment van Stilte, gevolgd door het Taizélied ‘Señor, que florezca tu justicia’, met daarin de tekst ‘gerechtigheid hier bloeien’ die een brug vormt over de stilterivier tussen het voorgaande ‘woestijnen worden tuinen’ (bloeien) en ‘Wereldtafel is de aarde’, een lied over gerechtigheid, waar ook het woord ‘gerecht’ ingebakken zit.
Het lied zingt zich uit op de melodie van ‘loof de koning heel mijn wezen’, uit het liedboek, Gezang 103c. Al spreekt de gelezen ‘Wereldtafel is genoeg doen van de grond die aarde dekt’, meer.
Het lied, gelezen als gedicht eindigt met ‘woord van licht verzamel het’, dat ons naar het ritueel van kaarsen aansteken brengt. Een avondmaal van licht, verzameld en gedeeld. ‘Als alles duister is, ontsteek dan een lichtend vuur, vuur dat nooit meer dooft’.
In dat ontloken licht, volgt ‘Christu, lux mundi’, u bent het levenslicht, licht der wereld’. Godlof een loflied.
Daarna de gebeden, onderbroken door het gezongen ‘O Lord, hear my prayer’. Met een gedicht waarin we de aarde om vergeving vragen, uit de Verbeekbundel Liedboek van Aarde.
Als de gebeden opgaan in de stilte volgt -nee niet het onze vader in de hemel- maar het ‘Onze Moeder’ op de aarde. Moeder Aarde als voortbrengster van alle leven. Met dat leven borduren we voort en rommelen we wat aan, een leven lang.
Tenslotte een slotlied uit de bundel Zangen van Zoeken en Zien. ‘Ga met ons mee op onze wegen’.
Bent u als lezer van de nieuwsbrief nieuwgierig geworden? Welkom in de Taizédienst in Huizinge op zondag 6 oktober aanstaande.
Hinrick Klugkist