Schilderijen Michael Reynolds (deel 8)

De kroning van de maagd Maria.

Dit schilderij is het laatste van de 10 die Michael Reynolds gewijd heeft aan de glorieuze mysteriën. Of hij dit schilderij ook als laatste ervan gemaakt heeft, dat weet ik niet, maar duidelijk is dat dit schilderij in nauw verband staat met het negende in de serie, de ten hemel opneming van de maagd Maria.  Zo zien wij centraal in beide de Heilige Geest in de vorm van een duif. Ook zien wij in beide schilderijen hetzelfde kleed, het kleed waarop Maria knielt of ligt. Het tiende is de voortzetting van het negende.

Dat kleed en de figuren daaromheen intrigeren mij. Anders dan op de twee schilderijen over de hemelvaart klampen deze figuren zich niet vast aan dat kleed, maar leggen er de vlakke handen op. Het lijkt wel of zij zo de plooien – die onwillekeurig ontstaan als een kleed wordt uitgespreid – zojuist hebben gladgestreken. Het uitspreiden van een kleed is een daad van verering en respect voor diegene die daarna dat kleed zal betreden. Denk aan wat verteld wordt over de kleden waarop Jezus naar Jeruzalem reed. De plooien eruit strijken is dubbel op: dat gebaar getuigt van het hoogste respect.

Centraal in de afbeelding is de kroning van Maria door haar eigen kind.  Maria is, net als in de vorige schilderijen, in het zwart gekleed, gebogen en de ogen neergeslagen. Bovendien: hier knielt zij. Wat je verwacht in afbeeldingen van kroningen is dat inderdaad de te kronen persoon knielt zoals hier, en de kronende figuur staat. Hiermee wordt het verschil in statuur tussen deze twee uitgebeeld. Je verwacht dus dat Jezus zou staan, maar dat doet hij niet: hij blijft zitten. Het tafereel krijgt daarmee iets gewoons, alsof het niet zo ter zake doet.  En dat klopt ook wel: kijk maar naar de taal van de handen. De linkerhand van Jezus zoekt de hand van zijn moeder en die trekt haar hand niet terug. Jezus kijkt ook niet naar de kroon in zijn rechterhand, maar naar de hand van zijn moeder. Hij zoekt haar, hij wil opnieuw contact met haar maken. De kroning, het eerbetoon, dat komt op de tweede plaats.

Zoals ik al eerder schreef is niet Jezus, maar Maria de hoofdpersoon in de tien schilderijen van Reynolds. Zij, gebogen, in het zwart gekleed en met haar naar binnen gekeerde blik, zij is de stille kracht achter de figuur van Jezus. Zij droeg hem de wereld in, gaf hem weg en deed afstand van hem, zodat hij de ruimte kreeg om te worden de mens naar wie God verlangde. Wat Jezus haar geeft is de kroon op haar werk. Loslaten is voor een mens moeilijker dan verwerven. Hoewel het herstel van de relatie tussen moeder en kind denk ik het belangrijkste is, denkt Reynolds zeker niet licht over het eerbetoon en de erkenning van het leed dat spreekt uit het toekennen van die kroon. De herinnering aan het leed wordt opgeroepen door het kruis dat de rugleuning vormt van de zetel waarop Jezus zit.  De eerbied blijkt uit de manier waarop hij die kroon heeft afgebeeld. Pas als je hem van dichtbij bekijkt zie het: de kroon is niet vlak op het doek geschilderd, maar boven op het doek, hij heeft reliëf. Het is geen afbeelding van een kroon, maar een echte! Dit is uniek: nergens anders bij mijn weten heeft Reynolds dat gedaan.

De aard van de schilderstijl die Reynolds koos voor de serie brengt met zich mee dat de toeschouwer buitenstaander blijft. De afgebeelde personen zijn bezig met de gebeurtenissen binnen het schilderij, zij richten zich niet tot de toeschouwer. Er zijn twee uitzonderingen: in het schilderij van de opstanding kijkt Jezus de toeschouwer aan en zegent hem of haar. En in dit laatste schilderij: daar zien wij rechts onder een van de talrijke gebochelde toeschouwers niet kijken naar Jezus of Maria, maar naar ons, toeschouwers. Zou dat, naar goede middeleeuwse gewoonte, niet Reynolds zelf kunnen zijn? En wat zeggen dan zijn handen? “Ik ben schilder, geen kunstenaar! Als het klaar is, dan ben ik ervan af!”

Ten slotte. Alle tien de schilderijen die Reynolds aan de glorieuze mysteriën gewijd heeft vind ik mooi en ook intrigerend, vooral om wat al die gebochelde figuurtjes doen, waarom ze er zijn. Maar de kroning van Maria ontroert me. Omdat het een verbeelding is van een diep verlangen dat in mij leeft. Dat God uiteindelijk dan toch het leed erkent dat wij mensen elkaar en onze wereld aandoen.

Egbert Smit.