Schilderijen Michael Reynolds (deel 5)

Aan de zuidmuur van de kerk hangt een reeks van tien schilderijen over het leven van Maria van de Engelse kunstenaar Michael Reynolds (Brighton 1933 – Groningen 2008), die ooit ook enige tijd in Huizinge woonde. Voor de nieuwsbrief vroegen we onze voorgangers een schilderij van hun persoonlijke commentaar te voorzien. Caroline Lemmens bespreekt het zesde schilderij: de Opstanding van Jezus.
Ook is er een video op YouTube met uitleg van Egbert Smit.

De opstanding van Jezus

In de christelijk traditie kennen we vijf blijde geheimen: de aankondiging – het bezoek van Maria aan Elisabeth – de geboorte – de aanbieding in de tempel – Jezus als twaalfjarige in de tempel. Er zijn ook vijf glorieuze geheimen: de opstanding – de hemelvaart – de neerdaling van de heilige geest – de tenhemelopneming van Maria – de kroning van Maria.
Het eerste glorieuze geheim is de opstanding van Jezus uit zijn graf.

Dit schilderij oogt het donkerst van alle tien schilderijen. Het doffe groen van het veld, waarop de scène zich afspeelt, zet de toon. Drie boomkronen staan als de waaiers van de farao in de strook gouden hemel, hoog op het schilderij. Het goud is niet bij machte het geheel in glans te zetten. Het gezicht van Jezus, dat als een opkomende zon half boven de horizon uitkomt, is zelf in de schaduw. Dat Reynolds Jezus niet stralend heeft afgebeeld, treft me. Het lijkt zo vreemd. In de beeldcultuur rond de opstanding van Jezus uit het graf is hij altijd een lichtgevende figuur. Met Pasen is Jezus toch het stralende middelpunt.
Een klein bolvormig helgroen struikje licht wel op. Het is net iets voor zijn soortgenoten geplaatst. Als die struikjes vier pootjes hadden gehad, niet slechts één, waren het schapen geweest.
Wie ik mis, is de duif, de schitterend witte vogel, die op zes van onze tien schilderijen uit de hoogte naar beneden komt suizen. Waarom komt ze dit keer Jezus niet tegemoet? Waar was op die andere drie schilderijen? Toen Maria bij Elisabeth op bezoek ging? En toen Jezus net geboren was? En wanneer u een keer de rij langsloopt, zult u zien: als Jezus naar de hemel vaart, is ze er ook niet bij.
Er liggen vier wachters vredig te slapen in de voorgrond. Ze voelen zich veilig bij elkaar, en bij Jezus. Ik zie één heuveltje waar het hoofd van een slapende wachter op rust. Onder het hoofd van zijn kameraad moet ook wel een heuveltje zijn, hoewel lastig te onderscheiden, en daar staat een grote bloem op. De bloemen staan op hoge bloemstengels met ieder drie rode bloemen, die de vorm hebben van ronde Keltische kruizen, drie aan de ene kant van het graf, en één aan de andere kant.
Er heerst rust, zelfs vrede. Geen geweld van onweer, krakende aarde, of openbrekende graven. Er is wel een graf, een monument in Romeinse stijl van wit marmer. De onderste rand is versierd met een hele rij tweetallen. Mensfiguurtjes die met elkaar praten, overleggen – misschien een boodschap aan elkaar doorgeven.
En daar komt Jezus omhoog uit het graf. Sinds het vorige schilderij – toen was hij twaalf – is Jezus een compacte, stevige man met een rond gezicht geworden. Zijn hele houding straalt rust uit. Zijn linkerarm hangt ontspannen langs zijn lichaam. Hij kijkt ons kalm aan en heft zijn rechterhand op. Als het niet om de opstanding van Jezus ging, zou ik zeggen, dat hij ons wat bedeesd groet. En wat opvalt door afwezigheid: hij is helemaal gaaf, geen wondje overgebleven. Niets om ons te verontrusten. Is dat wat Reynolds over wil brengen?
Het kleine beetje levendigheid in deze voorstelling, komt van het oplichtende struikje en de engelachtige figuren in de achtergrond. Ze zweven boven het veld. Verbeeld ik het mij, of klappen ze in hun handen? Ik denk het eigenlijk niet, de groen-gerokte spreidt zijn handen van verbazing, de andere twee houden ze devoot gevouwen.
Een ingetogen voorstelling, waarin niets beweegt, niets de kalme stilte verstoort. Opstaan uit het graf lijkt geen enkele bestaande orde te verstoren, zelfs de witte duif komt er niet voor uit de hemel naar beneden.

Wie geïnteresseerd is in de beeldspraak rond Jezus als de opkomende zon, en de symboliek van Jezus als Oriënt kan in het Liedboek van 1974 lied 125, O, kom, o kom, Immanuel, het derde couplet bekijken:

O kom, o kom, Hij Oriënt,
en maak uw licht alom bekend;
verjaag de nacht van nood en dood,
wij groeten reeds uw morgenrood.
Weest blij, weest blij, o Israël!
Hij is nabij, Immanuel!

Of Lied 444 uit het nieuwe Liedboek, Nu daagt het in het oosten, couplet 4:

De zonne voor wier stralen
het nachtelijk duister zwicht,
en die zal zegepralen,
is Christus, ’t eeuwig licht!

Caroline Lemmens