Tegenwoordig wonen op het Hogeland, in bijna alle dorpen, een of meer beroepsmatige, beeldende kunstenaars. Het is een verschijnsel dat zich voornamelijk voltrok in de tweede helft van de vorige eeuw gezien de leeftijd van de meesten. Vanzelfsprekend zijn er door de eeuwen heen altijd mensen geweest, die zonder opleiding een kunstzinnige liefhebberij hadden en mooie dingen maakten. Rond 1900 gingen steeds meer jongens en een enkel meisje een kunstopleiding volgen.
In Groningen was die er al vroeg, Academie Minerva, in 1797 opgericht als Algemeene school van Teeken, -Bouw en Stuurmanskunst, kreeg later de genoemde naam. Toen de school op een gegeven moment slecht liep werd een samenwerkingsverband tot stand gebracht met het Kunstminnend Genootschap opgericht in 1820, dat later Pictura zou heten. Minerva was eerst gevestigd in de Oude Kijk in ‘t Jatstraat, later in het nieuwe Waaggebouw aan de grote markt, waar ook Pictura, toen nog zonder vaste plek, wel activiteiten organiseerde. Ook aan de Grote Markt was boekhandel Scholtens gevestigd waar eind 19e eeuw ook exposities werden gehouden, o.a. werk van Van Gogh, Israëls en Mesdag en vele anderen. De latere historicus Johan Huizinga speelde als student daarbij een grote rol in de organisatie.
In Middelstum was reeds in 1830 op instigatie van het plaatselijk Nut een tekenschool opgericht omdat tekenen voor veel ambachten een noodzakelijke vaardigheid is. Schoolmeester D. Riga van Westerwijtwerd was er docent. De leermethode was de in Frankrijk ontwikkelde methode Dupuis die het tekenen naar plaat uitsloot, er werd naar de natuur gewerkt. Men richtte zich niet alleen op lijntekenen, perspectief en meetkunde, ook het ontwikkelen van schoonheidsgevoel vond men belangrijk.
In Huizinge werd in op 10 maart 1910 een jongetje geboren in het huis dat staat langs het pad naar de kerk. Daar woonde schoolmeester – organist Jacob Scherpbier die in 1907 naar Huizinge kwam. In hetzelfde jaar trouwde hij met Gezina Catherina Bange dochter van schoolmeester Bange te Middelstum. Hun eerste kindje Kleine Reina geboren in 1908 stierf in het geboortejaar van de jongen die Regenerus Jan Edzard werd genoemd. Reeds op jonge leeftijd bleek de knaap aanleg te hebben voor tekenen en schilderen. Eerst hanteerde hij potlood en krijt, maar reeds op 13-jarige leeftijd maakte hij zijn eerste olieverfschilderij op papier. Hij bezocht de lagere school in Huizinge en bezocht van 1927 tot 1930 de kunstnijverheidsschool Minerva, waar hij bevriend raakte met Jan Alting, Johan Dijkstra en andere leden van de schildersbent De Ploeg. In 1937 vertrok hij naar Amsterdam en studeerde daar aan de kunstacademie.
Na een zware ballotage werd hij lid van de Amsterdamse kunstenaarsvereniging de Onafhankelijken die zich verzetten tegen de toen heersende kunstopvattingen. Schilders als Paul Citroen, Kees Verwey en Carel Willink waren leden. Men organiseerde exposities van o.a. werk van Klee, Matisse, Chagall, Zadkine en Picasso.
In 1940 verhuisde Scherpbier naar Delft. In de oorlogsjaren tekende schilderde hij op behangselpapier, ontwierp ex librissen en vervaardigde veel stillevens. In 1945 maakt hij een studiereis naar België.
Later bood het Ministerie van Kunsten en Wetenschappen hem twee keer een verblijf in Zuid- Frankrijk en op Corsica aan. Ook mocht hij een paar jaar later Italië bezoeken. Het zonnige zuiden deed zich gelden in zijn werk dat intens kleurig werd. Ook ontstonden fantasie landschappen die doen denken aan het werk van Chagall. Reggi was 30 jaar lang secretaris van de kunstkring in Delft waar hij tekenlessen gaf en tentoonstellingen organiseerde. Vanaf 1952 was hij werkend lid van Pulchri Studio in Den Haag. De laatste jaren van zijn leven waren moeilijk omdat hij blind werd. Reggi Scherpbier overleed op 10 december 1991 te Delft.
N.B. Meester Jacob Scherpbier fotografeerde en ontwikkelde de foto’s in een donkere kast. Veel oude ansichtkaarten van Huizinge zijn van zijn hand.
Reint Wobbes