Om het licht

Soms kom je iets tegen. Een collega plaatste op een medium van Zuckerberg een afbeelding van een mannetje met zwiepend zwaard, en daarachter op de achtergrond een tank. Zo’n groen ding op rupsen, die zich maar niet vredig ontpopt tot vlinder, maar uit een hele lange pijp dood en verderf laat regenen. Heet vuur uit koud staal. Daarboven geschreven:
“Een vrij en onafhankelijk Oekraïne = een Europa zonder oorlog”.
Oekraïne, een land gelegen buiten Europa’s machteloosheid. Ja, daar wil je je wel bij aansluiten, een staat van machteloosheid in een omgeving waar omheen machthèbbers en machtgraaiers guren. Daar waar machteloos een positieve connotatie krijgt. Want waar alleen kun je jarenlang debatteren over een standaard voor een snoertje voor de telefoon, terwijl ik mijn telefoontje ten tijde van het uittikken van mijn gedachten draadloos energie laat tanken. Tanken, symbool van machthebbers die dat wat ze hebben willen verdedigen. En wij doen mee, defensiebegrotingen worden volgepompt met materiaal van verderf, maar wil je geld uitgeven aan angst? Ik niet, niemand niet als ik op de man of vrouw afvraag. Moet denken aan mijn vader die eens zei ‘op het moment dat ik mijn postzegelverzameling moet verzekeren, dan mogen ze hem hebben’. Het staat vrijwel waardeloos bij mijn moeder in de boekenkast en is op die plek van waarde.

Een vrij en onafhankelijk Oekraïne. Hoe beëindig je een oorlog? Mijn gedachten dwalen terug aan de warme preek, die ook troostwoord had kunnen heten van Anja. Uiteindelijk bestrijd je oorlog met andere wapens dan verwacht: compassie, medeleven, rechtvaardigheid, respect, humaniteit en uiteindelijk liefde. Liefde waarin je verschillen omarmt om liefde zelf. Afkomstig uit de bron van de Vier kardinale deugden: wijsheid, rechtvaardigheid, zelfbeheersing en moed, gecompleteerd met de goddelijke deugden Geloof, Hoop en Liefde en niet zoals de regering Schoof het doet geloven, dat de hoop gestut wordt door de lelijkheid van trots en lef.

Om het licht 

Om het licht gekomen zijn
kaarsvlam in ons midden
ene vlam die allen vat
aller ogen bidden
dat het hart verlicht mag zijn
goed en recht mag schouwen
pad van waar
zijn wordt gegaan
dag aan dag betrouwen 

Herman VerbeekBron:
Liedboek van Aarde

Bestrijdt de ander met andere wapens, dan waarmee jezelf bestreden wordt. In het lied ‘Om het licht’ van Herman Verbeek staat als naschriftje van het lied iets geschreven dat wellicht tot nadenken stemt: “… kaarsvlam, vereniging. Allen bekennen zich tot het licht, oorsprong van alle leven van aarde. Teken ook van helderheid van geest, van waakzaamheid en scherpte. En van een warm brandend hart. Toen in 1989 kaarsen van Leipzig de Muur doorbraken en een einde maakte aan 40 jaar DDR-dictatuur, zei de politie-commissaris: “Wij hadden met alles gerekend, maar niet met kaarsen, daar waren we niet tegen gewapend.”

Juist door dat wapen, een kaars van hoop, ging bij de ander ook het licht, het inzicht van het knagende geweten op. In plaats van die automatische reflex van terugschieten. Dat vergt moed in een situatie moedeloos. Durf tegen bewapening, ontwapenend te zijn.

Boven mijn schoorsteenmantel hangt een schilderijtje. Gekocht in de kringloop in Middelstum opgericht om een koor mede te bekostigen waar Annemarie, Roely en ondergetekende op maandagavond geregeld het ‘Dona Nobis Pacem’ zingen. Net zoals het wereldtoneel zou kunnen zijn, in canon en veelstemmig. Met elkaar, door elkaar voor elkaar. Het schilderijtje, in de rechteronderhoek gesigneerd met de letters S.P., waarbij kenners dan weten dat het een echte Sieds Prins betreft, die zoals u weet als theoloog de structuurverf van de themadiensten en voorgangersgroep heeft geschetst. Het schilderijtje  ademt de kleuren van de Ukraïnse vlag. Blauw boven, geel onder. Uiterst vriendelijk, gele tulpen onder een blauwe hemel. Waar niet de ene vlag de ander bestrijdt, maar waar in een andere vorm iets ontstaat. Gestut door twee brandende kaarsen van hoop en licht.

Waar je dan ineens kan horen, net als toen bij die muur: “Wij hadden met àlles gerekend, maar niet met tulpen en licht, daar waren we niet tegen gewapend.”

Hinrick