Andries Visser, Sterven en onsterfelijkheid – ‘eenvoudige problemen’

Donderdagen 19 januari en 2 februari

Bijna twee jaar – we begonnen tijdens het ‘corona-jaar 2021 – hadden wij thuis met twee nog jonge mensen eens in de veertien dagen een kring over Kierkegaards filosofische hoofdwerk, het Afsluitend onwetenschappelijk Naschrift. Daarin maakt hij op een gegeven moment, nogal ironisch, onderscheid tussen de gebruikelijke wetenschappelijk-filosofische problemen (over heel de mensheid en de wereldgeschiedenis), en de ‘eenvoudige problemen’, waar ieder mens – ook een filosoof voor zover hij zich nog bewust is een gewoon mens te zijn – mee worstelt, of mee zou moeten worstelen. Enkele van die problemen stelt hij vervolgens aan de orde, bijvoorbeeld: de meeste mensen, ook bijna alle filosofen, zijn getrouwd, maar wat is dat eigenlijk ‘trouwen’?

En dan komt hij daar ook op de twee simpele problemen die wij in navolging van hem aan de orde zullen stellen op een tweetal donderdagavonden: sterven en onsterfelijkheid. Over elk van deze vraagstukken stelt hij in kort bestek meer dan dertig vragen, zodat het hopelijk even zal duren voordat de filosofen weer overgaan tot de ‘moeilijke problemen’, want het lijkt toch niet te veel gevraagd om eerst de eenvoudige enigszins te verhelderen.

Dat hoop ik met jullie te gaan doen: in het spoor van Kierkegaard nadenken over sterven en onsterfelijkheid. En dat lijkt mij in deze tijden van toenemende angst voor ziekte en dood geen luxe tijdverdrijf.

Andries Visser

De bijeenkomsten vinden plaats op 19 januari en 2 februari 2023, van 19.30 – 21.30 uur, in een van de zalen bij de Vredekerk, Burgemeester Van der Munnikstraat 16, Loppersum.
Er wordt een bijdrage gevraagd van € 4,00 voor koffie of thee.

U kunt zich, bij voorkeur per mail, voor 12 januari 2023 opgeven bij Liesbeth de Voogd, liesdevoogd@gmail.com

In het klooster

Het buurtbusje stopt voor de poort van de abdij. Zoekend loop ik de parking op, bewonder links een boomgaard vol rijpe vruchten en merk rechts een grote groene weide met vee. Even door een bos lopen. Daar staat de abdijkerk van de Benedictijnen in Egmond-binnen. Ik bel aan.

Wat kom ik hier doen? Twee jaar lang kon ik hier niet komen door corona, nu wel. Waarom? Om dat ik op een spirituele leegte bots. Al een tijdlang heb ik geen zin in de gewone zondagsdienst die door corona naar de achtergrond van mijn wekelijke activiteit was verhuisd. En ik mis twee dierbare vrienden, ze zijn vertrokken voor eeuwig. Eerst een ernstige, geleerde vriend. Kort daarna een vriendelijke, hulpvaardige vriend. Zestig jaar vriendschap definitief voorbij. Ik voel mij een beetje ontworteld.

De gastenpater ontvangt mij vriendelijk. Hij wijst de weg naar een mooie, ruime, kale kamer. Er hang niets behalve een kruisbeeld. Hij legt de dagorde uit. Morgengebed, mis, middaggebed, avondgebed. Maaltijden in stilte. Ik hoor een lijster zingen. In de kerk zie en hoor ik twaalf monniken. Ze zingen psalmen naar elkaar toe, liederen die zo ‘n 2500 jaar oud zijn, wel in de Nederlandse versie, verzorgd door Ida Gerhardt en haar vriendin. Steeds weer een klacht, gevolgd door een lofzang. In een kerk die, hoewel herbouwd, al duizend jaar op deze plek staat.

Elke psalm eindigt onveranderlijk op de heerlijkheid van God, de Zoon en de heilige Geest. De allerhoogste wordt dan telkens door alle monniken eerbiedig en recht staand begroet met een diepe buiging. De monniken zingen en ze bidden ook. Ze bidden voor de wereld. Een terugkerend gebed is gericht op zieken, noodlijdenden, stervenden, moge God hen genadig zijn. Een voor mij verrassend gebed luidt “wij bidden God opdat de militairen hun krachten omzetten in hulp aan mensen in nood”.

De maaltijden zijn sober en gezond. Abdijkaas, aardbeien uit de fruittuin, stevig monnikenbrood. Elke maaltijd begint met het Onze Vader. Telkens weer krijgen wij het brood uit zijn handen. Totale stilte tot het gebed bij de afsluiting. Het is kort en goed: dank u, Heer.

En dan het avondgebed in de kerk. De Heer wordt weer aangeroepen, altijd weer. Maar daar blijft het niet bij. Er komt nog iets. Op het einde van de dag zingen de monniken zachtjes Salve Regina, alsof ze het moe zijn om altijd alleen maar de Heer te prijzen

Wees gegroet, Koningin, Moeder van barmhartigheid;
ons leven, onze vreugde en onze hoop, wees gegroet.

Dat voelt helemaal goed. De volgende dag klinkt het Salve Regina in mijn oren en groeit het gevoel van een moederlijke gastvrijheid. Alles wat de monniken sinds eeuwen bewaren en koesteren sluit bij mij aan bij de hagelwitte aronskelken en de knalrode pioenen rond het Mariabeeld in de dorpskerk van mijn jeugd in de maand mei.

Net als de gezangen van de monniken wijzen alle boeken van de bibliotheek naar God. Naar het spirituele leven. Naar de weg naar binnen. Naar de zoektocht voorbij de eindigheid. Gelukkig, in de bibliotheek is het niet altijd stil. Een jonge theoloog spreekt enthousiast over hoe het moet met de kerk in een snel veranderende wereld. Ik denk terug aan de gesprekken met mijn dode geleerde vriend. Een actieve, pastorale theoloog uit Amsterdam vertelt over de zorg voor mensen in een cultureel gemengd stadsdeel. Zijn zorgzaamheid voor mensen uit verre landen in zo veel talen spreekt aan, is heel herkenbaar, alsof die andere dode vriend er weer is.

Op een middag loop ik langs het strand, niet ver van de abdij. Ook hier een blik op de oneindigheid, op de zee. Wel met een hele rij windmolens aan de einder. Op het strand heel veel oma ’s en opa ’s in de weer met kleintjes. Terug in de abdij groeit het gevoel dat ik hier als een gezonde vis in helder water mag rondzwemmen. Gastvrijheid en in stilte wandelen naar de begraafplaats waar zo veel monniken de eeuwigheid ingegaan zijn.

Na enkele dagen vraag ik me af hoe het nu zit met die spirituele leegte van mij. Heb ik nu weer zin om terug naar de kerk te gaan op zondag? Gaat dit alles hier dieper dan een soort poëtische ontroering? Ik weet het niet. In mijn twijfel pak ik een dichtbundel in de bibliotheek en lees lukraak een gedicht van Toon Hermans. Ik moet er te midden van de gewijde stilte hard om lachen

Mijn leven is veilig in de handen van God
Wat is dat een prachtige zin
Ik heb vaak gedacht, ja, dat zal wel zo zijn
Maar die handen, hoe kom ik er in?

Ik loop het klooster uit langs de weide en de fruittuin en wacht op de buurtbus. Afgesneden wortels kunnen weer een beetje groeien. Een boer met trekker en hooiwagen rijdt luidruchtig voorbij. Ik mis de stilte, nu al.

Karel van Hoestenberghe                                                                 

——————-

Wilt u reageren op deze column? Mail naar: khoestenberghe@gmail.com

Meditatieve Avond, 14 december, 19:30 uur

Op woensdagavond 14 december om half acht wordt de jaarlijkse meditatieve viering gehouden op het koor in Huizinge. Momenten van stilte, woorden van dichterlijke inspiratie en muziek vormen de ingrediënten voor een uurtje van rust en bezinning.

De avond wordt georganiseerd door ds. Mattin Langenberg, Hinrick Klugkist en Egbert Smit.

Nadien is er chocolademelk.

,

Terugblik voordracht Rein Pol over zijn werk

Donderdag 20 oktober was er een avond in de ‘uitverkochte’ Paardenstal in Huizinge met en rond de Steemer schilder Rein Pol. Rein heeft geen introductie nodig. Hij is een bekend lid van de kunstenaarsstroming Noordelijke Realisten en streekgenoot en bezoekt regelmatig onze kerk.

Inmiddels 73 jaar oud, schilderde hij ons met losse streken zijn leven, werk en loopbaan, vanaf zijn kindertijd in de Oranjewijk in Groningen. En daarna als student en docent van Academie Minerva. Dit aan de hand van afbeeldingen van zijn website.

Met veel relativering en aardige anekdotes, zoals over het schilderijtje van dochtertje Lara. Het kleine doekje werd ontvreemd bij een expositie in Lauswold. Later werd het met een aardig briefje anoniem terugbezorgd, nadat de dief wroeging had gekregen.

Relativerend, bijvoorbeeld bij de bespreking van een jeugdwerk Zelfportret in badkamerspiegel. Een werk dat steeds weer terugkomt in de bespreking van liefhebbers van zijn werk.

Op Minerva kreeg Rein les van onder andere Ger Siks en Wout Muller. Hij voelde zich thuis in de figuratieve richting, tegenhanger van de abstracte richting. Twee jaar na zijn afstuderen werd hij zelf docent en hij zou het 15 jaar blijven. Totdat deze richting met één pennestreek en een zak geld werd opgeheven. Hij is nu nog docent aan de Klassieke Academie voor schilderkunst.

Binnen de Noordelijke Realisten neemt Rein Pol een eigen plek in als ‘conceptueel realist’.

Natuurlijk geschilderde voorwerpen of gebeurtenissen die haast toevallig lijken te zijn samengebracht. Vaak hebben deze een achtergrond in het eigen leven of de herinnering. Belangrijke thema’s in het werk van Rein zijn symbolische verwijzingen naar veroudering, het vergaan der dingen (rottende tomaten), glas. Vaak ook directe verwijzingen naar de eigen jeugd. Soms ook grappig: twee gloeilamppeertjes in een kom, of een spiegeling waarin nog een hand of een gezicht van de schilder herkenbaar is

Mooi zijn de verhalen over het tot stand komen van de schilderijen.

Zoals het laatste (X fin) in zijn trommel-reeks, waarin de aftakeling van de trommel (afkomstig van de inmiddels ter ziele gegane muziekvereniging Jehova Nissi uit Stedum) volledig is. Voor het maken van dit schilderij stonden de resten van het instrument model nadat de trommel eerst geplet werd onder een vrachtwagen van een behulpzame dorpsgenoot.

En natuurlijk de reeks met afbeeldingen van een trein, de Blauwe Engel, bekend van de ansichten die bij menigeen (ook bij ons) op de schoorsteenmantel staan.

Na de pauze vertoonde Rein een film over het tot stand komen van het grote drieluik van 6 bij 2½ meter door hem geschilderd in 2009, met daarop verhalen en verbintenissen uit verleden, heden en toekomst. Ook zijn vrienden, de vroegere docenten en collegaschilders als Wout Muller, Matthijs Röling, Diederik Kraaijpoel, Henk Helmantel en Rob Möhlman, komen hierop voor.

Dit werk is nu te zien op een tentoonstelling van Rein Pol in de Frayelemaborg in Slochteren.

Frank Colstee

Heropening van de Plaats Melkema in Huizinge

Lezing gehouden door Reint Wobbes op 7 september 2022

Ik heb bijeengezocht wat er ooit in de archieven over Melkema is geschreven. Vanaf eind 17e eeuw doen de bewoners van dit huis het zelf, ze hadden gevoel voor geschiedenis. Nazaat Johan Huizinga, de beroemde historicus, had het niet van een vreemde!

Het wierdedorp Huizinge wordt in de 9e en de 10e eeuw voor het eerst op schrift genoemd in de administratie van het klooster Fulda (Bonifatius) dat hier bezit had. Van ca. 1202 -1207 was de geleerde Emo hier pastoor. Hij vertelt over zijn tijd in Huizinge in de beroemde Kloosterkroniek van de Abdij Bloemhof, de communiteit die hij stichtte.
In dezelfde eeuw wordt de huidige kerk gebouwd, 30-40 jaar nadat het baksteenbakken was begonnen. Een vijftal priesters wordt in de annalen genoemd, van twee zijn de grafstenen in de kerk bewaard.

In 1323 en in 1326 worden personen genoemd die Melcama heten, Abel en Focko. Het ging over het redgerrecht in Huizinge en over waterlozingen. Het klooster Essen en de abt van Aduard speelden een rol in de overeenkomsten.

In 1371 wordt tegelijk met bewoners van de borg Fraam, domus (huis) Melcama genoemd. In het borgenboek wordt Melkema geduid als een edele heerd, die geen borg is geworden. Wellicht heeft hier een steenhuis gestaan van een hoofdeling. Later zijn de edele rechten verloren gegaan.

In 1555 geven Thomas Clasen en Sytske hun kinderen een voorschot op hun erfdeel. Hun dochter Katryna, gehuwd met Derk Peters, krijgt ook haar deel, ze wonen op Melkema. Ze werden de stamhouders van de familie die zich later Huizinga ging noemen en die vanaf 1555 tot 1970 woonde op deze plaats, die altijd door vererving op de volgende generatie overging. De familienaam Huizinga ontstond in de 17e eeuw toen Jacob Derks zich in 1679 in Groningen vestigde als koopman. Hij ging zich Jacob Derks tot Huizinga noemen. Ook de rest van de familie ging zich na verloop van tijd zo noemen.

Dezelfde Jacob Huizinga maakte van oude familieaantekeningen Het Gedachtnisse Boeck. Zijn kleinzoon Pieter Huizinga Bakker liet in 1775 een bijgewerkt Stamboek drukken. Hij voorzag het van een 72-regelig gedicht over Melkema en zijn bewoners. Deze plaats wordt doorgaans in één adem genoemd met prof. Johan Huizinga, de grote historicus, schrijver van o.a. Herfsttij der Middeleeuwen, wiens verre voorouders hier woonden. Pieter Huizinga Bakker echter werd op deze boerderij geboren, vestigde zich als koopman-dichter in Amsterdam, trouwde met Liesbeth Wagenaar, zuster van de historicus Jan Wagenaar die o.a. de Vaderlandse Historie in 23 dikke delen te boek stelde. Pieter schreef behalve diens biografie ook poëzie en proza en vertaalde werk van de 17e eeuwse Engelse dichter John Milton.

Het laatste bijgewerkte Stamboek uit 1883 werd samengesteld door de grootvader van Johan Huizinga, Jacob Huizinga, doopsgezind predikant. Enige regels uit het gedicht van Huizinga Bakker geschreven in A’dam, den 28 van de Lentemaand 1774:

Zweef, lieve dichtgeest! buiten kommer
in ’t oud vermaeklyk Huisinga,
En zie gezeten, gezeten in de lommer
Zijn Veldgebuure, Melkema,
’t Eerwaardig stamhuis onzer Magen;
Dat, met zyn grachten, ruimte en zwier,
De aloude blyken nog mag dragen
Van aenzien, eer en landsbestier.

En:

Gy zaegt onze Ouders, in uw weiden,
O Melkema! Oprecht en trouw,
Het leeven der Aartsvaedren leiden,
By runderteelt en akkerbouw.
Die bezigheid ontbrak geen zegen,
zy dienden op hun eigen trant,
Den tabberd schuwende en den degen,
Eenvoudig God en ‘t Vaderland.

De Huizinga’s waren als velen hier Doopsgezind, behorend bij de strenge stroming van de Oude Groninger Vlamingen en Ukowallisten. Ze waren pacifist en wilden geen overheidsfuncties bekleden. Ze waren vlijtig, leefden uiterst sober, en waren vaak leergierig. (Hij die geen boeken koopt noch leest is niet veel beter dan een beest, zei een vermaner.) Geen spiegels en schilderijen. En sobere kleren, zonder opschik.

Veel bewoners van dit huis, meer dan 100 jaar, waren voorgangers in de Mennistengemeente. Hun motto was: ‘Dopen wat mondig is, spreken dat bondig is, vrijheid in t Christlijk geloven, daden gaan woorden te boven.’
Later werden ze vrijzinnig.

Dopersen hebben veel invloed gehad, ondanks hun geringe aantal: Ruysdael, Mesdag, Vondel, Leegwater, Lely waren allemaal Dopersen. Ook speelden ze een rol in de voedingindustrie van Zaandam, en de textielindustrie in Twente. En in de oprichting van de Maatschappij tot Nut van ‘t Algemeen.

Het voorhuis van de boerderij is 16e eeuws, de grote schuur 17e eeuws, de kleine schuur is in 1820 gebouwd door Sieke Leues Huizinga. De grote schuur werd verlengd in 1762 door Antje Egges, die hier 27 jaar boerin was.

Goed dat dit mooie pand is geconserveerd door het Groninger landschap, het past ze ook, immers oude boerderijen en kerken zijn niet alleen monumenten van geschiedenis en kunst, maar ook elementen in het landschap. Over ons landschap schreef Anton van Lem in de biografie van Johan Huizinga: Wie het Groninger platteland niet kent, vruchtbaar in goede jaren, met de zachte glooiingen van de vele wierden, verzadigd van zomerzon of niet minder mooi in mist en regen, ontbeert meer dan zomaar een landschap.

Reint Wobbes

Bijbeltaal (column Kees Steketee)

Het was in 2004 dat de nieuwe Bijbelvertaling het licht zag. De taal van 1951 werd vervangen door eigentijds Nederlands. Discipelen werden leerlingen, ‘ijdelheid der ijdelheden’ werd ‘lucht en leegte’, Jezus lag zijn eerste aardse levensdagen niet meer in een kribbe maar in een voederbak, en nog veel meer van die typische uitdrukkingen, die de tale Kanaäns maakten tot wat ze was, verdwenen.
Ook zeiden we geen ‘gij’ meer en soms werd dat vervangen door ‘u’, maar meestal door ‘je’ en ‘jij’. Ik heb het er al vaker over gehad, (misschien wel té vaak, dat krijg je met stokpaarden,) maar ik heb een hekel aan al dat getutoyeer van werkelijk iedereen tegen iedereen.
Op Radio4 was de Klassieke Top400, een heerlijke tegenhanger van de populaire Top 2000. De presentator had het warempel ook steeds over een mooi stuk ‘voor jullie’, en de door ‘jou zelf’ samengestelde lijst. Ik had niet het idee dat hij het tegen mij had. Maar die Top400 was wel mooi.
Terug naar de taal uit de Bijbel. Toen de nieuwe vertaling in 2004 verscheen, werd die gepresenteerd, op 27 oktober, in De Doelen te Rotterdam, met medewerking van koningin Beatrix. Ze las een stukje voor uit Genesis 1, en sprak over de duisternis die over de ‘overvloed’ lag, waar dat ‘oervloed’ moest zijn. Óf ze keek er overheen, óf ze kende het woord niet (net als overigens de spellingcontrole van mijn Wordversie) en dacht dat er meteen in de eerste alinea van de splinternieuwe Bijbel al een drukfout stond. In 1951 was het nog gewoon ‘vloed’, maar dat was zeker ouderwets…
De vertaling is, na 16 jaar, herzien. Daarbij is gebruik gemaakt van opmerkingen en suggesties die lezers konden indienen. Uiteraard is die ‘oervloed’ gewoon blijven staan. Wat wel is veranderd, is het gebruik van hoofdletters voor verwijzingen naar God en Jezus. Die hadden we altijd gehad, maar waren in 2004 verdwenen. Ze zijn terug. Goed dat je dingen die ooit fout gingen kunt terugdraaien, en het ook doet!
Maar verschillende theologen zitten nu in de gordijnen. In hun beleving is ‘hij’ een mannelijk woord, en daar is ook helemaal geen speld tussen te krijgen. Maar als je dan ‘Hij’ met een hoofdletter gaat schrijven wordt het nog véél mannelijker (hoezo…?), “alsof er niet veertig jaar vrouwenstudies zijn geweest en Me-Too.” Men heeft het liever over ‘de Ene’. Ik zie eerlijk gezegd het verband niet zo tussen eerbied voor de Allerhoogste en Me-Too.
Een bezwaar makende theologe had zelfs een prachtige oneliner ingestudeerd. “Als God mannelijk is dan is het mannelijke god.” Het klinkt goed maar het slaat nergens op. Als je een wetenschappelijke studie begint is het eerste college dat je krijgt het vak logica. ‘Als p dan q’, wil niet zeggen dat automatisch ook ‘als q dan p’: Als het regent worden de straten nat, maar als de straten nat zijn is dat geen bewijs dat het geregend heeft. Er kan ook ergens iets lekken. En zoals we weten is een koe een beest maar niet elk beest is een koe. Dus als je zegt dat “als God mannelijk is dan is het mannelijke god” kraam je onzin uit.
Nou heb ik een predikant al eens in vertrouwen horen zeggen dat zijn vak bestaat uit recht praten wat krom is, en ik ken mensen die veel moeite hebben om theologie een serieuze wetenschap te noemen. Zo’n mevrouw helpt ze daar niet echt bij.
Ook in onze liedbundel is de taal in de psalmen en gezangen, in het nieuwe boek (in 2013), stiekemweg aangepast aan onze tijd. Waar altijd teksten stonden als ‘zingt voor de Heer’ of ‘looft Hem’ is die gebiedende wijs aangepast: ‘zing voor de Heer’, ‘loof Hem’ (wel met hoofdletter!). Eigenlijk dus van meervoud naar enkelvoud.
Het lijkt me een mooie stap om bij de eerstvolgende herziening van het liedboek ook deze fout terug te draaien. Zingt voor de Heer een nieuw lied! Voor de Ene mag van mij ook. Maar wel met zijn allen!

Kees Steketee

De vermaning

Alles gaat voorbij. In Middelstum, rechtover Herberg de Valk, staat een vrij groot gebouw al jaren zonder bestemming. Dit lege gebouw is de kerk van de doopsgezinde gemeenschap, die nu heel klein is in Middelstum. Het gebouw is overgedragen aan de Stichting Oude Groninger Kerken. Eigenlijk is het een vermaning, want zo noemden doopsgezinden hun kerkgebouw. Daarnaast is een mooie Groningse burgerwoning wel bewoond, dat was ooit de pastorie.

Op Monumentenzondag in September is de vermaning open voor het publiek. Om vier uur zijn bijna alle banken in de kerk bezet met belangstellenden, meestal oud tot zeer oud. Velen wellicht met een doopsgezinde familieachtergrond, of misschien gewoon uit belangstelling, of speciaal voor de muziek. Iedereen wacht op een voorstelling.

Twee mannen staan vooraan. Een lange man is verteller (Beno Hofman) en gaat staan op de preekstoel. De andere man is een muzikant, hij (Eeuwe Zijlstra) zit bij het oude kabinetorgel dat vooraan links opgesteld staat. Dit duo verzorgt een programma dat begint met een verhaal over Menno Simons, de stichter van de Doopsgezinden. De muzikant speelt een liedje uit de zestiende eeuw waarvan de tekst door Menno opgesteld is.

De verteller gaat dan verder met een verhaal over de Mennonieten of doopsgezinden, over hun strenge leer waarbij alleen volwassenen gedoopt worden, en wel op voorwaarde dat zij bewust instemmen met de leer. Hard werken, ascese, pacifisme, weigering om in openbare dienst te gaan, het hoort allemaal bij de doopsgezinde leer. Als de vijand komt en de stad Groningen belegert, zorgen zij voor de brandweer want zij dragen nooit wapens. Mennonieten trekken zich terug op hun akkerland, met name in deze streek, in en rond Huizinge en Westeremden. 

Daar wonen sinds het einde van de zestiende eeuw en lang daarna vele doopsgezinde boerenfamilies veilig onder de hoede van een geestelijke leider. De groep is bekend als “Oude Vlamingen” Bekende families zoals de Huizinga’s die op de “Plaats Melkema” wonen horen erbij. Doopsgezinden leven half verborgen in het relatief vrije Groningse land terwijl geloofsgenoten elders in de Nederlanden op wrede wijze vervolgd en vaak terechtgesteld worden. 

In Huizinge wordt een vermaning gebouwd met ernaast een paardenstal. Als de boeren uit de omtrek met een koets aankomen op zoek naar geestelijk voedsel tijdens de dienst krijgen de paarden verse haver in de stal. Na vele jaren besluiten de kerkgangers in de twee dorpen om een centrale vermaning te bouwen, in Middelstum. Dat wordt het kerkje waar we nu zitten.

Het gebouw in Huizinge wordt afgebroken. Behalve de paardenstal, dat is vandaag nog steeds een geliefde plek voor poëziemiddagen of filosofie bijeenkomsten. Banken en deuren en het orgeltje worden overgebracht naar het nieuwe gebouw in Middelstum.

De enthousiaste verteller gaat maar door. De muziek op het orgel klinkt tussendoor steeds weer, welluidend, soms zacht, soms hard, in vele toonaarden. Wel steeds gemoedelijk. Alsof het pacifisme, de discipline en de innerlijke overtuiging van de doopsgezinde families van weleer hier nog steeds werkelijkheid is. Alles gaat voorbij, behalve het verleden.

Karel van Hoestenberghe

Verslag excursie kerkboerderij, zondagmiddag 18 september 2022

Het was een herfstige dag met veel buien en een stevige wind, maar ondanks dat hadden zich op deze zondagmiddag een kleine 35 man verzameld voor de excursie bij de boerderij van Arent en Wendelien Westing. Zij zijn de bewoners van de kerkboerderij in Huizinge. Vanwege het weer hadden we ons kamp opgeslagen in de stal en zaten genoeglijk op stropakken, wat trouwens heerlijk warm is. De middag begon met een welkomstwoord van Grietje waarna Betty ons het een en ander vertelde over de geschiedenis van ‘de Weem’, de oude benaming van de kerkboerderij. De boerderij werd van oudsher bewoond door pastoors of priesters en later dominees.

Het was een zeer interessante lezing en zoals Betty memoreerde: kennis van het verleden is nodig om het heden te kunnen begrijpen. De lezing zal binnenkort integraal verschijnen in de nieuwsbrief en op de website.

Daarna nam Arent Westing het woord en vertelde ons over het bedrijf. Het is een melkvee bedrijf  met een kleine 45 melkkoeien en daarnaast nog jongvee. In het verleden is er wel over uitbreiding gedacht, maar er waren nogal wat haken en ogen en toen de zaak eindelijk in kannen en kruiken was en er een stal bijgebouwd kon worden, werd er nog eens goed nagedacht en is er uiteindelijk toch van afgezien. “Het is mooi zo, het is een goed behapbare hoeveelheid werk, en er blijft ook tijd over voor andere dingen. Het is genoeg om prettig van te leven, samen met het inkomen van Wendelien.  De meeste boeren hanteren het motto van de drie G’s; groot, groter, grootst. Wij leven ook volgens drie G’s; genieten, genieten en genieten”, aldus Arent. “We hebben genoeg te eten en meer kunnen we toch niet op. En zo geniet je ook van het boerenleven, het dicht bij de natuur staan, ‘s ochtend vroeg het land zien ontwaken, de zon zien opkomen, kortom, het is een mooi leven”.  En dat het een goed bedrijf is blijkt ook wel uit het feit dat Arent in 2019 in de top 25 van beste melkleveranciers van Friesland Campina kwam. Om dat te bereiken moet er aan strenge eisen voldaan worden qua hygiëne, kwaliteit, voedselveiligheid, dierenwelzijn, duurzame productie en weidegang.

We kregen een rondleiding door het bedrijf waar we ook de gebouwen konden bekijken. Er blijkt de nodige aardbevingsschade aan met name de oude schuur te zijn en daar zal met de NAM het een en ander geregeld moeten worden. Maar er moet ook hoognodig flink onderhoud aan de schuur gepleegd worden wat daarbuiten valt; er moet asbest worden verwijderd, het dak moet flink aangepakt worden en ook van binnen is er een en ander nodig om de schuur ook voor de toekomst gereed te maken. Hij is niet meer berekend op de huidige grote machines; er zullen aanpassingen moeten komen. Overigens is het gebouw beeldbepalend voor het dorp en het mag daarom ook niet afgebroken worden, waar je trouwens ook niet aan zou moeten denken!
Kortom, er rust wel een flinke verantwoordelijkheid op ons als gemeente. Dankzij de financiële opbrengst van de kerkboerderij kunnen we bestaan als kerkgemeenschap, maar dat schept ook verplichtingen.

Het was ontzettend fijn dat er zoveel gemeenteleden en ook veel dorpsgenoten aanwezig waren die de schoonheid van dit boerenbedrijf, maar ook de noodzaak tot groot onderhoud (op korte termijn) hebben gezien.

Er was een korte pauze met koffie, thee en -zoals we in Huizinge gewend zijn- heerlijke zelfgebakken cake.

Hierna nam Jacob van Wolde, het woord. Jacob is hovenier, woonachtig in Huizinge en werkzaam voor Cruydt-Hoeck.  Dit bedrijf heeft als doelstelling meer biodiversiteit te creëren met bloemrijke vegetaties voor plant, dier en mens. Met gedegen praktisch en ecologisch advies helpt Cruydt-Hoeck gemeenten, (groen)bedrijven, en particulieren met het creëren van succesvolle bloemenweides.

Een gedeelte van het land behorend bij de boerderij wordt aangewend om gewassen te telen om daaruit zaden te winnen voor Cruydt-Hoeck. Jacob nam ons mee naar het perceel waar de gewassen worden verbouwd en vertelde over het telen ervan en het complexe proces om de zaden te winnen. En zijn speciale machines ontwikkeld om te oogsten, en in sommige gevallen gebeurt het zelfs handmatig. Het was een boeiend betoog en het was bovendien een heerlijke wandeling met een inmiddels stralende zon, een prachtige wolkenlucht, met nog wel een stevige wind.

Teruggekomen in de stal werden de sprekers bedankt, -in het bijzonder ook nog Arent en Wendelien Westing voor hun gastvrijheid- middels een mand met biologische producten.
Het was een geweldige middag waar we met veel plezier op terug kijken. De opkomst was bijzonder goed. Het is mooi dat zovelen hebben kunnen zien hoe mooi het bedrijf is maar ook dat er wel het nodige moet gebeuren.  Tijdens de komende gemeenteavond zal een en ander ook nog aan de orde komen. En voor wie dat wil: iedereen is welkom om te komen kijken, zegt Arent, maar wel even bellen van te voren.

Gera van der Hoek


Commissie Vorming en Toerusting

Programma van de winteractiviteiten 2022-2023

zo 18 september 2022, 14:30 uur,
Excursie naar de kerkboerderij bij de familie Westing

do 20 oktober 2022, 19:45 uur,
De Paardenstal:
Rein Pol, over zijn werk

zo 15 januari 2023, 14:30 uur,
Koor van de kerk:
Kees Steketee, kerkorganist door de jaren heen

do 19 januari 2023, 19:30 uur,
De Paardenstal:
Andries Visser, sterven en onsterfelijkheid I

do 2 februari 2023, 19:30 uur,
De Paardenstal:
Andries Visser, sterven en onsterfelijkheid II

do 2 maart 2023, 19:30 uur,
De Paardenstal:
Just van Es, de taal van de liturgie I

do 16 maart 2023, 19:30 uur,
De Paardenstal:
Just van Es, de taal van de liturgie II

zo 18 september 2022, 14:30 uur
De Kerkboerderij / Weem van Huizinge.

De commissie winteractiviteiten organiseert op zondagmiddag 18 september 2022 om 14.30 uur als zomeractiviteit een excursie op de kerkboerderij van de familie Westing naast onze Johannes de Doperkerk.

De kerkboerderij maakt deel uit van het bezit van de Johannes de Dopergemeente en is een wezenlijk onderdeel van de financiële huishouding van onze kerkgemeente en het leek ons als commissie winteractiviteiten goed om door middel van deze excursie  een en ander wat meer onder uw aandacht te brengen.

Het programma ziet er als volgt uit:

  • Opening door Grietje Schanssema.
  • Lezing over het ontstaan en de geschiedenis van de kerkboerderij / weem door Betty van der Molen.
  • Korte introductie door Arent Westing over het bedrijf, gevolgd door een rondleiding door de bedrijfsgebouwen van de boerderij.
  • Gelegenheid voor koffie en thee.
  • Bezichtiging van een perceel grond naast de boerderij waar Jacob van Wolde en Arent wilde plantenzaden en bloemenweidemengsels verbouwen voor de Cruydt-Hoeck. Jacob zal ons ter plekke hierover informeren.
  • De excursie is om ongeveer 16.30 uur afgelopen omdat dan de koeien van de familie Westing gemolken moeten worden.

De commissie winteractiviteiten beveelt deze middag van harte bij u aan.

De voorbereidingsgroep: Gera van der Hoek; Betty van der Molen; Jan Willem Kapper

U kunt zich, bij voorkeur per mail, voor 14 september a.s. opgeven bij Betty van der Molen: bvandermolen2017@gmail.com

do 20 oktober 2022, 19:45 uur
De Paardenstal: Rein Pol (Groningen 1949) vertelt over zijn werk

In De Paardenstal zal Rein Pol vertellen over zijn kunst en zijn leven als kunstenaar.
Hij doet dat met behulp van afbeeldingen van zijn website (www.reinpol.nl) en filmbeelden.
Rein werkt vanaf 1976, toen hij afstudeerde aan de Groninger Academie Minerva, als figuratief kunstschilder. Eerst in de stad Groningen en vanaf 1986 in Stedum. Pol wordt wel gerekend tot de groep van de Noordelijke Figuratieven.
Zijn thema’s zijn onder meer: de mens, stillevens (vaak met muziekinstrumenten), levende en dode dieren, landschappen met treinen (de bekende Blauwe Engelen) en ook wel fantasie onderwerpen zoals dobberende trommels.
Rein werkt graag in series en een rode draad in zijn werk is vaak ‘vergankelijkheid’.
Naast zijn werk in het atelier gaf Pol jarenlang les aan studenten van Academie Minerva en tot op de huidige dag doceert hij aan de Klassieke Academie voor schilderkunst. Zijn werk was te zien in binnen- en buitenland, onder andere in de VS en twee maal in China.
Belangrijke solotentoonstellingen had hij in Eelde – De Buitenplaats, Zeist – Slot Zeist en nog niet zo lang geleden in de Groninger Martinikerk.
Op dit moment zijn er schilderijen van hem te zien in Delft – het Vermeer Centrum en De Oude kerk, in Appingedam – Museum Stad Appingedam en Museum Møhlmann.
Op 15 oktober begint zijn overzichtsexpositie in Slochteren, in de Groninger Fraeylemaborg en het koetshuis.

U kunt zich, bij voorkeur per mail, voor 15 oktober a.s. opgeven bij Betty van der Molen: bvandermolen2017@gmail.com

zo 15 januari 2023, 14:30 uur
Kees Steketee, kerkorganist door de jaren heen

Er was ooit een tijd dat je als gereformeerde organist kerkdiensten kon begeleiden als je in staat was de 150 psalmen te spelen. Dat waren de enige liederen die werden gezongen.
Toen ik zelf, ergens in de zestiger jaren van de vorige eeuw organist werd in mijn woonplaats, Nieuwerkerk, op Schouwen-Duiveland, hadden we al 59 gezangen. Een klein boekje, achterin het psalmboek geplakt.
Ik kreeg meestal pas op zaterdagavond een briefje met de te spelen liederen. Maar ik maakte ooit zelfs een predikant mee die weigerde dat briefje in te leveren. De organist kon toch wel horen welke psalmen hij wilde laten zingen. Hij kondigde ze toch altijd twee keer aan!
Later kregen we 119 gezangen, in het liedboek van 1973 stonden er 491 en sinds 2014 hebben we meer dan 1000 liederen in onze bundel staan.  

Het leek de commissie winteractiviteiten een goed idee mij eens te vragen op een zondagmiddag in januari wat te vertellen over de geschiedenis van het orgelspel in de kerk.
Hoe die middag er uit gaat zien weet ik bij het verschijnen van dit bericht (25 augustus 2022) nog niet. Ik stel mij voor wat dingen te vertellen en vooral ook te laten horen. Ernstige zaken en wellicht ook wat aardige anekdotes over de belevenissen van een enthousiaste dorpsorganist.

Kees Steketee.

Tijd en plaats: zondagmiddag 15 januari 2023, 14:30 uur, in het koor van de kerk

U kunt zich, bij voorkeur per mail, voor 8 januari 2023 opgeven bij Gera van der Hoek, gera.vdhoek@tele2.nl

do 19 januari 2023 en do 2 februari 2023, 19:30 uur
Andries Visser, Sterven en onsterfelijkheid – ‘eenvoudige problemen’

Bijna twee jaar – we begonnen tijdens het ‘corona-jaar 2021 – hadden wij thuis met twee nog jonge mensen eens in de veertien dagen een kring over Kierkegaards filosofische hoofdwerk, het Afsluitend onwetenschappelijk Naschrift. Daarin maakt hij op een gegeven moment, nogal ironisch, onderscheid tussen de gebruikelijke wetenschappelijk-filosofische problemen (over heel de mensheid en de wereldgeschiedenis), en de ‘eenvoudige problemen’, waar ieder mens – ook een filosoof voor zover hij zich nog bewust is een gewoon mens te zijn – mee worstelt, of mee zou moeten worstelen. Enkele van die problemen stelt hij vervolgens aan de orde, bijvoorbeeld: de meeste mensen, ook bijna alle filosofen, zijn getrouwd, maar wat is dat eigenlijk ‘trouwen’?

En dan komt hij daar ook op de twee simpele problemen die wij in navolging van hem aan de orde zullen stellen op een tweetal donderdagavonden in de ‘Paardestal’: sterven en onsterfelijkheid. Over elk van deze vraagstukken stelt hij in kort bestek meer dan dertig vragen, zodat het hopelijk even zal duren voordat de filosofen weer overgaan tot de ‘moeilijke problemen’, want het lijkt toch niet te veel gevraagd om eerst de eenvoudige enigszins te verhelderen.

Dat hoop ik met jullie te gaan doen: in het spoor van Kierkegaard nadenken over sterven en onsterfelijkheid. En dat lijkt mij in deze tijden van toenemende angst voor ziekte en dood geen luxe tijdverdrijf.

Andries Visser

De bijeenkomsten vinden plaats op 19 januari en 2 februari 2023, telkens van 19.30 – 21.30 uur.

U kunt zich, bij voorkeur per mail, voor 12 januari 2023 opgeven bij Liesbeth de Voogd, liesdevoogd@gmail.com

do 2 maart 2023 en do 16 maart 2023, 19:30 uur
Just van Es, De taal van de liturgie

De liturgie heeft aan één kant iets vanzelfsprekends.  Zo doen we dat al zo lang.

Op die manier en met zulke woorden. Maar het kan gebeuren dat ineens die vanzelfsprekendheid wegvalt en je je afvraagt: wat doen we hier toch met deze woorden.  Wie niet aan kerkdiensten gewend is zal zich wel helemaal verbazen. 

Is er in onze ervaring iets veranderd? Ik  spreek steeds vaker kerkgangers  die zeggen er soms wel moeite mee te hebben.  Daarom is het misschien een goed idee om eens wat tijd te nemen, twee avonden in dit geval, om ons daar wat nader op te bezinnen.  Wat doen we eigenlijk in de kerk, als we bidden, als we elkaar zegenen, votum en groet elkaar toespreken, etc.  In die vormen en met die woorden?  En wat doet het ons (wel of niet)?

Just van Es

De bijeenkomsten vinden plaats op donderdagavond 2 en 16 maart 2023, telkens van 19.30 – 21.30 uur.

U kunt zich, bij voorkeur per mail, voor 23 februari 2023 opgeven bij Grietje Schanssema, geschansema@hetnet.nl

Voorganger Janita van Bruggen

Deze foto is een jaar geleden gemaakt, ter ere van het behalen van de propedeuse HBO Theologie. Nu start ik met het derde jaar van de studie en heb er weer veel zin in. Afgelopen jaar heb ik als geestelijk verzorger stagegelopen in de verpleeghuizen Vliethoven en Damsterheerd. Ik heb daar gesprekken gevoerd met bewoners, kerkdiensten geleid en bijdragen geleverd aan huiskamervieringen. Komend half jaar zal ik bij het GSP (studentenpastoraat) in de stad stagelopen. Heel leerzaam en inspirerend om zo op verschillende plekken ervaring op te doen in activiteiten en gesprekken over levensbeschouwelijke thema’s en rondom het verhaal van God en mensen.

Ik was blij verrast toen Barbara mij liet weten dat de gemeente Huizinge ook een leerplek voor mij wil zijn. Graag zal ik – onder supervisie van Barbara of andere voorgangers – af en toe een bijdrage leveren aan de kerkdiensten. De eerste keer zal dat zijn op zondag 9 oktober. Ik zal dan mijn overdenking delen over 1 Joh. 1: 1-7. Ik ervaar in deze tekst iets mystieks en ook iets heel aards. Die tegenstelling (?) of combinatie spreekt mij aan en vind ik ook lastig. Wat gebeurt er als die twee kanten elkaar kruisen?  Daarover meer op 9 oktober.

Janita van Bruggen