Op 17 maart sprak Caroline Lemmens over ‘Eva in de Koran’. Verzoeken om een verslag van deze avond leverden niets op. Toen verscheen de Nieuwsbrief van 15 mei en konden we er ineens twee keer over lezen…
Met een mooie groep zitten we in t Ol Schoultje. Caroline (Lemmens) heeft een prachtig boekje gemaakt met daarin Koranverzen over het ontstaan van de eerste mensen, Adam en Eva.
Koran 4:1 O mensen vrees jullie Heer die jullie uit één wezen geschapen heeft die uit hem zijn echtgenote schiep en die uit hen beiden vele mannen en vrouwen heeft voortgebracht. Vreest God uit wiens naam jullie elkaar iets vragen en respecteert de verwantschapsbanden. God is opziener over jullie.
De verwantschapsbanden. Dat woord trof mij. Man en vrouw zijn verwant, maar ook de verwantschap met elk mens van welk geloof en uit welke cultuur ook. Verwantschap met de dieren. En ja, al zal de Islam het misschien niet met me eens zijn, ook de verwantschap met God.
De Koran spreekt over de schepping en de eerste mensen. Maar vertelt geen verhaal. De verhalen worden als bekend veronderstelt. Wat de Koran ermee doet, is aansporen: vrees God. Zoals ook het Oude Testament spreekt over de ‘vreze des Heren’.
Het Koranvers hierboven suggereert dat eerst de man is geschapen en daarna de vrouw. Caroline vertelt dat deze interpretatie (in de Islam mag niet gesproken worden van een vertaling) niet de meest getrouwe is.
Een andere interpretatie van Koran 4.1 zegt: “O mensen vreest jullie Heer die jullie uit één ziel geschapen heeft, die uit haar (= de ene ziel) haar partner schiep en die uit hen beiden vele mannen en vrouwen heeft voortgebracht en verspreid.”
Hierin is niet onderscheiden of de man uit de vrouw of andersom is geschapen.
We lezen verzen die doen denken aan het Genesisverhaal: Adam geeft de dieren namen. En over Iblies, de gevallen engel, de Satan. Het is Iblies die Adam en Evan verleidt tot het eten van de boom die God verboden had. “Jullie Heer heeft jullie alleen van deze boom afgehouden opdat jullie geen engelen zouden worden of zouden gaan behoren tot hen die altijd blijven leven”.
Het opvallende verschil met de Bijbel is dat beiden van de boom eten en beiden door God ter verantwoording worden geroepen. Terwijl ik dit schrijf, hoor ik in gedachten de bas zingen in de Huizinger scheppingscantate: “Eva waarom deed je dat”.
Koran 2.30 Toen jouw Heer tot de engelen zei : “Ik ga op aarde een plaatsvervanger aanstellen”, zeiden zij: “Gaat U daar iemand aanstellen die er verderf brengt en bloed vergiet, terwijl wij U lofprijzen en Uw heiligheid eren?“ Caroline schrijft daarbij dat het een uniek inzicht van de Koran is dat het scheppen van mensen geen goed idee is. En ja, als ik de krant heden ten dage opsla, dan hebben die engelen gelijk gehad. Bij dit vers moest ik wel denken aan het zondvloedverhaal. God, die spijt krijgt over het feit dat hij de mens heeft gewild.
Er ontstaan boeiende gesprekken. De vraag hoe het kan dat tot op de dag van vandaag de rol van de vrouw bepaald is door de uitleg van deze verhalen uit Bijbel en Koran. Want het zijn met name commentaren en geschriften over de Bijbel en De Koran die zowel in het Jodendom, het Christendom en de Islam het beeld van de vrouw als oorzaak van alle ellende beschrijven. Caroline schrijft dit erover: “In Eva worden geboorte, seksualiteit, sensualiteit, en zondebesef met elkaar verbonden. Zij heeft het allemaal in gang gezet.”
Iemand noemt het uniek dat Paulus in Galaten 3: 28 zegt “er zijn geen Joden of Grieken meer , slaven of vrijen, mannen of vrouwen – u bent allen één in Christus Jezus.” Ja, dat is een prachtig beeld.
En Navid Kermani schrijft in zijn boek Goddelijke kunst bij het schilderij van Stefan Lochner, De moeder Gods in het rozenprieel:”Ibn Arabi, de grootste meester van de islamitische mystiek, ging zover te beweren dat de aanschouwing van God in de vrouw het meest volmaakt is”.
Het heeft allebei niet geholpen.
Wie er die avond niet is geweest, kan wellicht Roely vragen het boekje nogmaals af te drukken. Zeer lezenswaard. En wat mij betreft, het smaakt naar meer om Koranverzen en Bijbelgedeelten zo naast elkaar te lezen en erover in gesprek te gaan.
Mannie Hovenkamp
Eva in de Koran, nog een nawoord
‘Komende donderdag zal Caroline ons meenemen naar de schepping van de eerste vrouw’, zo las Roely uitnodigend tijdens de afkondigingen een week eerder, ergens in maart. Alles ontluikte en mocht weer open, het c-woord werd echter droef genoeg vervangen voor het w-woord. War, doe mij dan maar een corona. Een week van verplichte opsluiting gaf prettige bijwerkingen als tijd om ramen te wassen en dakgoten te ontdoen van herinneringen aan de herfst. Hierover lees je echter niets in de c-bijsluiter. Eva, ze had er twee jaar quarantaine opzitten, maar mocht in de stem van Caroline eindelijk weer naar school en plaatsnemen in t Ol Schoultje, samen met een aantal aandachtig luisteraars.
Caroline nam ons mee in een verkenning van de Koran, een paradijselijk gegeven. Wat mij vooral bijgebleven is, dat Adam en Eva (Hawwa) in de Koran als gelijkwaardig aan elkaar beschreven worden. Een verademing. Geen geschep uit een mannelijke rib, waar het spreekwoord een rib uit mijn lijf kosten is verbasterd. Nee, ‘wij hebben de mens uit steenaarde, uit stinkende potklei geschapen’. Uiterst gelijkwaardig, terwijl ik dat beeld niet meteen heb als ik denk aan Korangelovigen. Dat stinkende, intrigeert ook. Is dit een verwijzing naar daden en niet-daden waar we minder trots op zijn, waar een luchtje aan zit? Vervuiling van de aarde, hebzucht, woordenwisselingen, oorlogen… Ook mooi: ‘God heeft jullie uit aarde en dan uit een druppel geschapen en dan heeft Hij jullie tot paren gemaakt’.
In een Paradijscantate mag ik (Adam) nog wel eens schaamteloos zingen ‘Zij gaf mij van de vrucht’, om daarna heel laf de vrouw -neergezet als de schuld van alle kwaad- lelijk in de schoenen te schuiven, al kan ik me niet voorstellen dat ze die destijds om de voeten had: schoenen. De Koran laat dus een veel geëmancipeerder scheppingsverhaal lezen dan bijbellezers vermoeden. Ze deden zich samen tegoed aan de vruchten van de boom en beiden gaven hun schuld toe. ‘Mij gingen de ogen open, voorgoed’, om maar eens woorden uit onze Paradijscantate te verbasteren. Waarom dan toch die hardnekkige misverstanden met een rib wat vreselijke mannen doet geloven dat zij mogen heersen over een ander (lees: vrouw).
Lees wat woorden uit de mond van de Profeet Mohammad zelf: ‘De vrouw is gevormd uit een kromme rib, als je haar recht zou maken dan breek je haar, als je haar laat zoals ze is, dan zul je van haar genieten ondanks dat ze krom is’.
Hierin lees ik de kracht van een rib, die krom is om onderliggende organen als hart en longen te beschermen. Krom, als uitnodiging om elkaar niet oeverloos te corrigeren maar elkaar te accepteren zoals we zijn. De oorsprong van die rib, is niet noemenswaardig, doet er niet toe…
Het scheppingsverhaal schept veel leerzaamheid open in t Ol Schoultje.
Hartelijk dank Caroline!
Hinrick Klugkist