Arie de Leeuw heeft gedurende 55 jaar op de kansel gestaan. Na een lange en mooie carrière als predikant, nam hij zondag 1 december afscheid. Zoals Grietje Schanssema het zo mooi zei in haar praatje na afloop van de dienst: “Het is voor ons een eer dat hij in onze gemeente zijn werkzame leven heeft afgesloten.” Als aandenken kreeg Arie een grote brandende kaars en het boek ‘In de schaduwen van morgen’ van Johan Huizinga.
In zijn dankwoord zei Arie blij te zijn met onze gemeente, met de gemeenschapszin, de inzet van zovelen en alle talenten die zich ontplooien. “Hier zijn we thuis in dit huis. Ik ben hier opnieuw thuisgekomen in deze gemeente.”
“Ben ik mijn broeders hoeder?” Zo reageert Kain als God hem vraagt waar Abel is. Bij ons thuis mochten mijn zussen Kain graag citeren. In de Paardenstal bogen we ons onder leiding van Andries Visser op twee donderdagavonden over die vraag. We deden dat aan de hand van een ontwerp van Lineke Buijs. Zij had ooit een vertaling gemaakt van de Thora (de eerste vijf boeken van het Oude Testament) waarin ze hetzelfde Hebreeuwse woord ook consequent met hetzelfde Nederlandse woord vertaalde. (Zonder dat ik in die tijd wist wie Lineke was, bleek ik die vertaling al jaren in de kast te hebben staan…) Dan krijg je een andere tekst dan wanneer je een vertaling maakt die je aanpast aan de smaak en de stijl van wat je gewend bent, die je omkleurt naar mooi Nederlands. En op die manier wordt ook heel duidelijk op welke plaatsen in de Bijbel eenzelfde woord nog meer wordt gebruikt. Het zal duidelijk zijn dat het er ons vooral om ging het woord ‘behoeden’ te lokaliseren. Andries had verschillende tekstvoorbeelden meegenomen. In Genesis 2 gaat het over het ‘behoeden van de tuin van Eden’, in Genesis 4 het bekende voorbeeld van Kain, in Deuteronomium over het ‘behoeden van de voorschriften en richtlijnen’ wat we dan vaak vertalen met ‘je houden aan de wet’ en ook nog over het ‘behoeden van de ziel’.
God ‘behoedt’ Jakob, in het verhaal in
Genesis 28, en in de bekende Psalm 121 gaat het over onze ‘behoeder’ die niet
sluimert, niet slaapt, die ons ‘behoedt’ voor alle kwaad, ons uitgaan en komen
behoedt.
We lazen de teksten en Andries lichtte
ze toe. Daarbij associeerde hij vrijelijk naar onze tijd toe.
Zo kwamen we te spreken over onze
naaste (die is dichtbij, hij of zij die op je pad komt), over de zorg, en over
een vorm van hiërarchie, van ongelijkheid, die je aantreft als je het hebt over
de ene mens die voor de andere zorgt. Dat zou je dan ‘behoeden’ kunnen noemen,
maar het is dan weer grappig om te ontdekken dat het woord ‘behoeden’ in de
Bijbel nooit voorkomt in een relatie van mens tot mens.
Jezus zegt ‘hoed mijn schapen’ tegen
Petrus. Het is toch niet zo, veronderstelt Kain, dat mijn broer een schaap is
en ik een soort herder….
Het waren mooie avonden en we hoorden
mooie inzichten.
Zoals ‘er is geen eerder en later in
Thora’. (Natuurlijk vermoord je je broer niet, maar wist Kain dat wel? De tien
geboden kende hij nog niet!)
En in het verhaal van Jakob lazen we
‘hij overnachtte daar, ja, de zon kwam’ en dat betekende dus dat de zon
ónderging. ’t Is maar net hoe je het in jouw taal gewend bent te zeggen!
Kwamen we aan het einde van onze twee
avonden tot een conclusie? Eigenlijk niet expliciet. Citerend uit de door
Andries verschafte tekstboekjes: “soms zijn mensen aan je zorg toevertrouwd,
maar dat schept wel een grote verantwoordelijkheid.”
Afgelopen zomer bezocht ik enkele Nationale Parken in Amerika: Grand Canyon, Death Valley, Yosemity etc. Overweldigende natuur, indrukwekkende geologie. We wandelden door de canyons en door de bossen, en lieten ons meevoeren door het duizelingwekkend besef van eeuwenoude schoonheid. Wanneer je daar rondloopt voel je je heel klein maar tegelijkertijd verbonden. Verbonden met de natuur, met de oorsprong van de aarde en met de oorsprong van ons mens-zijn.
Ik kocht een boek met de titel ‘Uncertain path’ (‘Onzekere weg’) geschreven door William C. Tweed. Tweed had 30 jaar gewerkt bij de Nationale Parken, was inmiddels afgezwaaid en had nu tijd om vier weken door de Sierra Nevada te wandelen om kritisch na te denken over de toekomst van zijn zo geliefde Nationale Parken. Toen ik afgelopen zomer in Amerika zijn boek las gingen mijn gedachten steeds terug naar de Nederlandse dorpskerken. Ik zag een duidelijke parallel tussen zijn kritische gedachten over de toekomst van de Nationale Parken en de situatie waarin dorpskerken in Nederland zich bevinden. Ik zal uitleggen waarom.
Ongeveer een eeuw geleden werd men zich in Amerika sterk bewust van de unieke maar o zo kwetsbare natuur. Om te voorkomen dat bijvoorbeeld de canyons en de bossen zouden worden ingezet in de strijd om het economisch gewin, werd besloten bepaalde gebieden te benoemen tot Nationaal Park met als doel: ‘de natuurlijke rijkdommen ongeschonden te bewaren voor de toekomstige generaties’. Met dit doel voor ogen ging men aan de slag, en met succes. De natuur is zorgvuldig beheerd en nog steeds fascinerend.
Maar toch wringt er iets; Tweed legt de vinger op de zere plek. De Nationale Parken werden de afgelopen eeuw beheerd als waren deze afgesloten enclaves in het landschap. Alles was erop gericht om de natuur binnen de grenzen van de parken ongeschonden te bewaren voor toekomstige generaties. Uitgangspunt was dus een bepaalde mate van stilstand: de natuur moest blijven zoals die was en toekomstige generaties zouden net zo van de natuur genieten als oudere generaties dat deden.
Maar in de tussentijd veranderde de wereld en de mensheid. De Nationale Parken blijken niet onder een glazen stolp te liggen waar de klimaatveranderingen geen grip op hebben, en de jeugd van tegenwoordig heeft een heel andere relatie tot natuur dan de oudere generatie had.
Denkend aan Nederland realiseerde ik me dat dit misschien ook wel geldt voor dorpskerkgemeenschappen. In kerkenraden hoor ik mensen nogal eens zeggen: ‘We moeten weer jongeren trekken’ en op de vraag waarom dat zou moeten, komt meestal het antwoord: ‘Ze moeten het stokje van ons overnemen, zij moeten de kerk voortzetten zoals wij dat altijd hebben gedaan.’ Ofwel: ‘De dorpskerkgemeenschappen ongeschonden overdragen aan toekomstige generaties’ waarbij misschien ongemerkt wordt uitgegaan van een bepaalde mate van stilstand: onze kerk moet blijven, én de nieuwe generatie moet er evenveel waarde aan hechten als wij altijd hebben gedaan.’
Maar kerkelijke gemeenten staan, net als de Nationale Parken, niet onder een glazen stolp maar worden van alle kanten beïnvloed door wat er in de omgeving gebeurt. En daarnaast zien we een steeds grotere afstand tussen jongeren (en niet alleen jongeren) en traditionele dorpskerken.
William Tweed roept de beheerders van de Nationale Parken op de ogen te openen. Niet langer blind het initiële doel, hoe eervol ook, na te streven, maar na te denken over een nieuwe missie. Niet langer uitgaan van de statische gedachte ‘de natuurlijke rijkdommen ongeschonden te bewaren voor toekomstige generaties’ maar erkennen dat de natuur niet ongeschonden kán worden bewaard, én erkennen dat de toekomstige generaties een andere relatie hebben tot natuur (of kerk) dan zij (wij) zelf hebben.
Dit betekent niet bij de pakken neerzitten en in tranen toezien hoe datgene wat je zo dierbaar was niet meer is zoals het is, maar heel bewust met nieuwe ogen kijken naar je eigen omgeving. In de kerk betekent dit opnieuw kijken naar je eigen geloof, inspiratie en spiritualiteit. Niet denken in termen van ‘de kerk moet weer vol’, maar veeleer in gesprek gaan over de bronnen die ons als geloofsgemeenschap voeden. Niet datgene conserveren wat in de loop der eeuwen gestold is, maar de bronnen weer openen en laten stromen.
De wereld verandert, de mensheid verandert, maar de eeuwenoude bronnen blijven. Bronnen vinden altijd een weg om het water te laten stromen, en waar water stroomt is leven. Maar dit betekent dat we onze eigen ideeën over kerk-zijn misschien een beetje moeten loslaten. Immers, de Geest waait waarheen hij wil, die is niet binnen de perken te houden. En wie een glazen stolp over ‘zijn’ of ‘haar’ kerk probeert te plaatsen zal merken dat het vuur dooft. Maar dat was nou net niet de bedoeling.
Jolanda Tuma is dorpskerkambassadeur Noord-Nederland (Groningen, Drenthe, Friesland, Noord-Holland); j.tuma@protestantsekerk.nl
Uitgeverij Kleine Uil heeft een haas gevangen, verschalkt met huid en haar en van kaft tot kaft verslonden. Brieven over ontmoetingen met hazen, ontmoetingen met andere dieren, over het verlangen naar buiten, over desondanks toch niet naar buiten gaan, en over nog heel veel meer natuurdingen gaat het in het tweede boek van Aaldrik Pot en Barbara de Beaufort.
Op vrijdag 13 september is de boekpresentatie, in Huizinge. Welkom! Wil je erbij zijn, stuur dan een berichtje aan Aaldrik of mij Barbara. Het wordt een mooi programma, met een interview door Coen Peppelenbos, een gesproken recensie door Jan Oegema en prachtige muziek van Kees Steketee en Gera van der Hoek.
Dus ga als de wiedeweerhaas(t) naar Huizinge, aanvang ……
Aaldrik Pot en Barbara de Beaufort, auteurs van De onsterfelijke nachtegalen, bleven elkaar ook na het verschijnen van dit natuurdagboek brieven schrijven, vol van een groeiend verlangen om nog vaker en intenser buiten te zijn. Dit blijkt echter niet eenvoudig, zeker wanneer het dagelijks brood vooral binnen moet worden verdiend. Valt er nog te ontsnappen aan het binnenzit-leven vol volwassen verantwoordelijkheden?
In die zin geeft Minne, de kleinzoon van Barbara, het goede voorbeeld. Minne woont in de stad, maar is een buitenkind. Vol overgave stort hij zich op de aarde, bekijkt alles met aandacht en verwondering. De zintuigelijke manier waarop hij de natuur beleeft is bijna jaloersmakend. Hij ervaart de natuur met huid en haar. Is dit misschien wat we eigenlijk willen? En is die overgave nog haalbaar?
Met huid en haar gaat over de frustratie als alweer een prachtige dag achter de dichte ramen voorbij glijdt. Over het geluk van zitten in het hoge gras, een raaf boven je hoofd zien vliegen, een haas waarmee je plotseling oog in oog staat. Een brievenboek over opgaan in de natuur, al is het maar voor even.
Reint Wobbes zit in ‘zijn’ kerk in Huizinge, die de komende tijd een opknapbeurt krijgt. Kerkgangers verhuizen tijdelijk naar boerderij Plaats Melkema. foto jan zeeman
Het herstellen van aardbevingsschade, bijwerken van het schilderwerk en het vervangen van een ruit. De Janskerk in Huizinge wordt de komende tijd flink onder handen genomen.
,,Na de bouwvak wordt de kerk ontruimd’’, vertelt Reint Wobbes uit Huizinge. Hij is lid van de kerk, oud-bestuurslid van de Stichting Oude Groninger Kerken en weet alles over de kerk en zijn dorp.
,,Het leegmaken van de kerk is nodig omdat er steigers in worden opgebouwd. Het orgel wordt ingepakt. De kerkdiensten worden tijdens de verbouwing in de kleinste schuur van Plaats Melkema gehouden.’’
Die monumentale boerderij is sinds 2017 in handen van Het Groninger Landschap. De stichting kocht het pand voor het symbolische bedrag van 1 euro over van de NAM, omdat ze het nieuw leven in wilde blazen. Het gebouw heeft flinke bevingsschade opgelopen.
Het Groninger Landschap is blij dat ze – door het pand in bruikleen te geven – iets voor het dorp kunnen betekenen. ,,Een tijdje geleden werd hier bijvoorbeeld ook een toneelstuk opgevoerd”, vertelt beheerder Douwe van der Zee. ,,Het is voor ons ook belangrijk om goed contact te onderhouden met het dorp.”
Zowel Wobbes als Van der Zee is ervan overtuigd dat de schuur veilig genoeg is om kerkdiensten in te houden. De schuur is een van de drie ‘pareltjes’ die Het Groninger Landschap op termijn gaat opknappen en ombouwen tot woonhuizen.
De planning is dat de leden voor het eerst kerken in Melkema op zondag 25 augustus. Wobbes verwacht dat de opknapbeurt van de kerk ongeveer twee maanden gaat duren. Daarna kunnen de kerkgangers weer terecht op hun oude stek in de kerk van Huizinge.
Op dinsdag 11 juni 2019 wordt er begonnen met de restauratie aan de buitenkant van de kerk. Hiervoor worden steigers buiten de kerk geplaatst. Tijdens deze periode kunnen we gewoon de kerk blijven gebruiken. Na de bouwvak zal begonnen worden met de binnenkant van de kerk; er komen steigers in de kerk en de orgels worden ingepakt. Daarna kan de specialistische restauratie stukadoor aan het werk met de scheuren aan de bovenkant. In deze periode zal ook de consistorie opnieuw worden geschilderd (op de traditionele wijze). Dan zullen we natuurlijk moeten uitwijken. Zoals eerder aangekondigd, zullen we voor het houden van de kerkdiensten (en ook voor andere activiteiten, zoals de gemeentezondag op 1 september) tijdelijk onderdak vinden in Melkema. De planning is dat we op zondag 25 augustus voor het eerst kerken in Melkema. Daarvoor moet er natuurlijk nog het een en ander gebeuren (schoonmaken en verhuizen) waarvoor we een beroep op uw medewerking zullen doen. We houden u op de hoogte!