De weg van de hoop

De weg van de hoop.

Diep in onszelf dragen we hoop: als dat niet het geval is,
is er geen hoop.

Hoop is de kwaliteit van de ziel en hangt niet af
van wat er in de wereld gebeurt.

Hoop is niet te voorspellen of vooruit te zien. Het is een gerichtheid van de geest,
een gerichtheid van het hart,
voorbij de horizon verankerd.

Hoop in deze diepe krachtige betekenis is niet hetzelfde als vreugde
omdat alles goed gaat
of bereidheid je in te zetten

voor wat succes heeft.

Hoop is ergens voor werken
omdat het goed is,
niet alleen omdat het kans van slagen heeft.

Hoop is niet hetzelfde als optimisme evenmin overtuiging
dat iets goed zal aflopen.
Wel de zekerheid dat iets zinvol is afgezien van de afloop,

het resultaat.

Václav Havel

(uit de dienst van Anja Diesemer, 8 maart)

Václav Havel

Kerkdiensten van 15, 22 en 29 maart vervallen

De verontruste ontwikkelingen volgend over de Conoracrisis die ons land teistert, hebben ons doen besluiten de kerkdiensten van 15, 22 en 29 maart te laten vervallen om zo een verdere verspreiding van het Covid-19 virus te voorkomen.

Ook andere kerkgerelateerde activiteiten vervallen tot nader order.

Met vriendelijke groet,

De Kerkenraad

Coronavirus

In verband met de laatste ontwikkelingen rondom het Coronavirus het volgende:

Gezien de maatregelen vanuit de overheid (donderdag 12 maart 15.15 uur) raadt PKN Nederland gemeenten aan om alle bijeenkomsten met meer dan 100 mensen af te gelasten. Ook als dat om kerkdiensten gaat. Deze maatregel geldt tot en met 31 maart 2020.

Bovenstaande regel staat in een brief die wij vanmiddag ontvingen van PKN Nederland.

Omdat de gemiddelde groep kerkgangers minder dan 100 bedraagt willen wij als kerkenraad toch de kerkdiensten door laten gaan.

Maar: dan wel onder strikte regels. 

Blijf thuis bij klachten zoals neusverkoudheid, hoesten, keelpijn of koorts.

Voor kwetsbare personen geldt: (ouderen en personen met verminderde weerstand) vermijd grote gezelschappen en openbaar vervoer. 

In het algemeen wordt mensen dringend verzocht om bezoek aan kwetsbare personen te beperken.

Na afloop van de dienst zal er geen handen worden geschud en voorlopig worden (ge)begroet door middel met een knik van het hoofd of een hand op het hart. Dat kan ook.

Het kan zijn dat er morgen of zaterdag nieuwe richtlijnen komen:

Houdt ook zelf de berichtgeving in de gaten.

U kunt ten allen tijde bellen met één van de kerkenraadsleden of met de scriba.

Met vriendelijke groet,

De kerkenraad

Het zwerven der gedachten

Het zwerven der gedachten

Een feestelijk luidende klok roept op tot de kerstnachtdienst. Veel dorpelingen en ook nieuwe gezichten vullen de kerk. De cantorij oefent. Het orgel speelt.

De kerk van Huizinge is vol als het eerste lied losbarst, een overbekende melodie. Komt allen te samen, jubelend van vreugde, komt, laten wij aanbidden. Allen te samen, hier in de donkere decembernacht in de Johannes de Doper kerk op het Hoogeland.

De voorganger vertelt dat de engel Gabriel tweemaal voorkomt in het oude en tweemaal in het nieuwe testament. In de lezingen uit Lukas speelt de engel een rol van verkondiger. Lucas herinnert ons aan de beslissende rol van Maria en Elisabeth, hoe hun kinderen bij hen en tot ons zijn gekomen.
Het gaat vooral om Maria. De engel nodigt Maria uit voor een enorme taak, niets minder dan redding van de wereld. Zij is verrast, denkt na, en zegt dan ja. Zij is een kleine profeet, zegt de voorganger. Dat ook Elisabeth zo veel tijd krijgt in deze lezingen past volledig in deze Johannes de Doper kerk.

Na de engel komt een dichter. Ida Gerhardt dicht over de kerstnacht en “het eenzaam zwerven der gedachten rondom het oude verhaal”. In de kerstnacht zweven en zwerven de gedachten van toen naar nu. Is de redding van de wereld vandaag nog actueel? Is net als toen in de woelige tijden van Herodes en het Romeinse rijk ook vandaag nog de wereld aan redding toe? Waarheen zwerven de gedachten?


Kerstnacht – het woord is als een lafenis,
een koele sneeuw, glanzend onder het zachte stralen der sterren – op de landen is
het weerloos stil, een ongerept verwachten.

Kerstnacht – het eenzaam zwerven der gedachten rondom het oud verhaal, het nimmer uit te spreken verlangen naar het helder zingen in de nacht en het opgaan van de ster, een lichtend teken.

Kerstnacht – het sneeuwt op uw geschonden aarde, dun en verstuivend dekt een huivering
van ijle val, een lichte zuivering
het vragen, dat wij ongestild bewaarden.

Ida Gerhard

“Wij zijn flink bezig de planeet waarop wij leven om zeep te helpen” schrijft Ingrid Robeyns, wetenschapper, docent ethiek aan de universiteit van Utrecht. Zij schrijft over arm en vooral ook over rijk. De redding van de wereld is een zeer actuele opgave, zegt ze. Over armoede is al veel gezegd, veel geschreven, er zijn uitwegen. Maar wat weten we over de superrijken, wat is er met ze? Kunnen ze de grove ongelijkheid waaraan ze hun rijkdom danken aan? Hoe zit het met verslaving aan zeer duur, aan veel macht? Wat doet de angst om statusverlies? Wat met de uitputting van de natuur? Robeyns stelt dat extreme rijkdom moreel niet verantwoord is.

Terug naar de kerstviering. Wat zegt het kerstverhaal eigenlijk over de redding van de wereld? Het bevat een eenvoudige oproep: laten we samen komen. Vader, moeder, kind, de os en ezel, arme herders en ook schatrijke koningen. Arm en rijk, hier komen we gewoon samen bij elkaar in de stal. Dat is een teken van bevrijding, een ommekeer, een transformatie. Vertaald naar vandaag betekent het samen gehoor geven aan de oproep om te verhinderen dat we de wereld om zeep helpen.

Daarom blijven we de kerstliederen zingen uit volle borst. Komt allen, te samen, in de stille nacht, de heilige nacht. “Veul hail en zeeg’n”, zeggen we aan elkaar in deze kerstnacht in het koor, oud en jong, rijk en arm, met een glas glühwein in de hand, in de kerk van Huizinge, op het Hoogeland van Groningen.

KvH, 27 dec 2019

Niemand neemt afscheid…

Niemand neemt afscheid – Franco Summa 2008

Lieve gemeente van Huizinge,

Dankjulliewel voor alle hartelijkheid en zoveel verbondenheid die ik op zondag 1 december van jullie heb ervaren! Het was de laatste keer dat ik bij jullie voorging in een kerkdienst. Ik was er blij om dat we die zondag ook de gemeenschap van brood en wijn konden vieren. Door in een kring rond de tafel te staan en brood en wijn met elkaar te delen beleef je onze verbondenheid nog sterker.

Wanneer Anja en ik voor de eerste keer naar een kerkdienst in Huizinge gingen, weet ik niet meer.
Wel, wat het eerste lied was dat wij die morgen zongen: ‘De vreugde voert ons naar dit huis …’

Kees Steketee bespeelde het orgel en de vreugde spatte er gewoon af! Het ontroerde ons allebei, want lied 280 is één van onze lievelingsliederen. We keken elkaar aan met een blik van ‘zo’n welkom kun je toch zelf niet bedenken’! Zo werden wij kerkganger in Huizinge en vanaf 2013 ook allebei voorganger. We hadden de kerkenraad aangeboden om ieder in een beperkt aantal kerkdiensten per jaar voor te gaan. Wat dit laatste betreft heb ik dus besloten niet langer door te gaan dan tot 1 januari 2020. Een mens moet van ophouden weten, luidt één van mijn lijfspreuken!.

page4image11673936

Nu en dan voorgaan in een gemeente waar je de meeste zondagen zelf ook kerkganger bent schept een bijzondere band. Op allerlei momenten merk je hoe de onderlinge betrokkenheid groeit en het elkaar nabij zijn toeneemt. Dit wordt ook gestimuleerd door het koffiedrinken na de dienst en de ontmoeting met elkaar in het koor van de kerk. Het zijn deze mensen en hun verhalen die ook meezoemen wanneer jij je voorbereidt op de eerstkomende kerkdienst samen met hen.
Het zijn zeven veelkleurige jaren geweest die ik bij jullie heb mogen beleven. Ik heb er met volle teugen van genoten! Allemaal hebben jullie daaraan bijgedragen en daarvoor wil ik jullie heel hartelijk bedanken.
De afscheidskaars die ik op 1 december van jullie ontving heeft in deze donkere tijd licht en warmte in ons huis verspreid.

Tenslotte:

‘Niemand neemt afscheid,

want jullie blijven in Huizinge en ik ga niet weg.’ (variant op Rutger Kopland)

Hartelijke groet, Arie de Leeuw

page4image11679552

Afscheid Arie de Leeuw

Arie de Leeuw heeft gedurende 55 jaar op de kansel gestaan. Na een lange en mooie carrière als predikant, nam hij zondag 1 december afscheid. Zoals Grietje Schanssema het zo mooi zei in haar praatje na afloop van de dienst: “Het is voor ons een eer dat hij in onze gemeente zijn werkzame leven heeft afgesloten.”
Als aandenken kreeg Arie een grote brandende kaars en het boek ‘In de schaduwen van morgen’ van Johan Huizinga.


In zijn dankwoord zei Arie blij te zijn met onze gemeente, met de gemeenschapszin, de inzet van zovelen en alle talenten die zich ontplooien. “Hier zijn we thuis in dit huis. Ik ben hier opnieuw thuisgekomen in deze gemeente.”

Ben ik mijn broeders hoeder?

“Ben ik mijn broeders hoeder?” Zo reageert Kain als God hem vraagt waar Abel is. Bij ons thuis mochten mijn zussen Kain graag citeren. In de Paardenstal bogen we ons onder leiding van Andries Visser op twee donderdagavonden over die vraag. We deden dat aan de hand van een ontwerp van Lineke Buijs. Zij had ooit een vertaling gemaakt van de Thora (de eerste vijf boeken van het Oude Testament) waarin ze hetzelfde Hebreeuwse woord ook consequent met hetzelfde Nederlandse woord vertaalde. (Zonder dat ik in die tijd wist wie Lineke was, bleek ik die vertaling al jaren in de kast te hebben staan…) Dan krijg je een andere tekst dan wanneer je een vertaling maakt die je aanpast aan de smaak en de stijl van wat je gewend bent, die je omkleurt naar mooi Nederlands. En op die manier wordt ook heel duidelijk op welke plaatsen in de Bijbel eenzelfde woord nog meer wordt gebruikt. Het zal duidelijk zijn dat het er ons vooral om ging het woord ‘behoeden’ te lokaliseren. Andries had verschillende tekstvoorbeelden meegenomen. In Genesis 2 gaat het over het ‘behoeden van de tuin van Eden’, in Genesis 4 het bekende voorbeeld van Kain, in Deuteronomium over het ‘behoeden van de voorschriften en richtlijnen’ wat we dan vaak vertalen met ‘je houden aan de wet’ en ook nog over het ‘behoeden van de ziel’.

God ‘behoedt’ Jakob, in het verhaal in Genesis 28, en in de bekende Psalm 121 gaat het over onze ‘behoeder’ die niet sluimert, niet slaapt, die ons ‘behoedt’ voor alle kwaad, ons uitgaan en komen behoedt.

We lazen de teksten en Andries lichtte ze toe. Daarbij associeerde hij vrijelijk naar onze tijd toe.

Zo kwamen we te spreken over onze naaste (die is dichtbij, hij of zij die op je pad komt), over de zorg, en over een vorm van hiërarchie, van ongelijkheid, die je aantreft als je het hebt over de ene mens die voor de andere zorgt. Dat zou je dan ‘behoeden’ kunnen noemen, maar het is dan weer grappig om te ontdekken dat het woord ‘behoeden’ in de Bijbel nooit voorkomt in een relatie van mens tot mens.

Jezus zegt ‘hoed mijn schapen’ tegen Petrus. Het is toch niet zo, veronderstelt Kain, dat mijn broer een schaap is en ik een soort herder….

Het waren mooie avonden en we hoorden mooie inzichten.

Zoals ‘er is geen eerder en later in Thora’. (Natuurlijk vermoord je je broer niet, maar wist Kain dat wel? De tien geboden kende hij nog niet!)

En in het verhaal van Jakob lazen we ‘hij overnachtte daar, ja, de zon kwam’ en dat betekende dus dat de zon ónderging. ’t Is maar net hoe je het in jouw taal gewend bent te zeggen!

Kwamen we aan het einde van onze twee avonden tot een conclusie? Eigenlijk niet expliciet. Citerend uit de door Andries verschafte tekstboekjes: “soms zijn mensen aan je zorg toevertrouwd, maar dat schept wel een grote verantwoordelijkheid.”

Kees Steketee

Waar water stroomt, daar is leven

Door: Jolanda Tuma – uit: Groninger Kerkbode

Afgelopen zomer bezocht ik enkele Nationale Parken in Amerika: Grand Canyon, Death Valley, Yosemity etc. Overweldigende natuur, indrukwekkende geologie. We wandelden door de canyons en door de bossen, en lieten ons meevoeren door het duizelingwekkend besef van eeuwenoude schoonheid. Wanneer je daar rondloopt voel je je heel klein maar tegelijkertijd verbonden. Verbonden met de natuur, met de oorsprong van de aarde en met de oorsprong van ons mens-zijn.

Ik kocht een boek met de titel ‘Uncertain path’ (‘Onzekere weg’) geschreven door William C. Tweed. Tweed had 30 jaar gewerkt bij de Nationale Parken, was inmiddels afgezwaaid en had nu tijd om vier weken door de Sierra Nevada te wandelen om kritisch na te denken over de toekomst van zijn zo geliefde Nationale Parken. Toen ik afgelopen zomer in Amerika zijn boek las gingen mijn gedachten steeds terug naar de Nederlandse dorpskerken. Ik zag een duidelijke parallel tussen zijn kritische gedachten over de toekomst van de Nationale Parken en de situatie waarin dorpskerken in Nederland zich bevinden. Ik zal uitleggen waarom.

Ongeveer een eeuw geleden werd men zich in Amerika sterk bewust van de unieke maar o zo kwetsbare natuur. Om te voorkomen dat bijvoorbeeld de canyons en de bossen zouden worden ingezet in de strijd om het economisch gewin, werd besloten bepaalde gebieden te benoemen tot Nationaal Park met als doel: ‘de natuurlijke rijkdommen ongeschonden te bewaren voor de toekomstige generaties’. Met dit doel voor ogen ging men aan de slag, en met succes. De natuur is zorgvuldig beheerd en nog steeds fascinerend. 

Maar toch wringt er iets; Tweed legt de vinger op de zere plek. De Nationale Parken werden de afgelopen eeuw beheerd als waren deze afgesloten enclaves in het landschap. Alles was erop gericht om de natuur binnen de grenzen van de parken ongeschonden te bewaren voor toekomstige generaties. Uitgangspunt was dus een bepaalde mate van stilstand: de natuur moest blijven zoals die was en toekomstige generaties zouden net zo van de natuur genieten als oudere generaties dat deden.  

Maar in de tussentijd veranderde de wereld en de mensheid. De Nationale Parken blijken niet onder een glazen stolp te liggen waar de klimaatveranderingen geen grip op hebben, en de jeugd van tegenwoordig heeft een heel andere relatie tot natuur dan de oudere generatie had. 

Denkend aan Nederland realiseerde ik me dat dit misschien ook wel geldt voor dorpskerkgemeenschappen. In kerkenraden hoor ik mensen nogal eens zeggen: ‘We moeten weer jongeren trekken’ en op de vraag waarom dat zou moeten, komt meestal het antwoord: ‘Ze moeten het stokje van ons overnemen, zij moeten de kerk voortzetten zoals wij dat altijd hebben gedaan.’ Ofwel: ‘De dorpskerkgemeenschappen ongeschonden overdragen aan toekomstige generaties’ waarbij misschien ongemerkt wordt uitgegaan van een bepaalde mate van stilstand: onze kerk moet blijven, én de nieuwe generatie moet er evenveel waarde aan hechten als wij altijd hebben gedaan.’

Maar kerkelijke gemeenten staan, net als de Nationale Parken, niet onder een glazen stolp maar worden van alle kanten beïnvloed door wat er in de omgeving gebeurt. En daarnaast zien we een steeds grotere afstand tussen jongeren (en niet alleen jongeren) en traditionele dorpskerken. 

William Tweed roept de beheerders van de Nationale Parken op de ogen te openen. Niet langer blind het initiële doel, hoe eervol ook, na te streven, maar na te denken over een nieuwe missie. Niet langer uitgaan van de statische gedachte ‘de natuurlijke rijkdommen ongeschonden te bewaren voor toekomstige generaties’ maar erkennen dat de natuur niet ongeschonden kán worden bewaard, én erkennen dat de toekomstige generaties een andere relatie hebben tot natuur (of kerk) dan zij (wij) zelf hebben. 

Dit betekent niet bij de pakken neerzitten en in tranen toezien hoe datgene wat je zo dierbaar was niet meer is zoals het is, maar heel bewust met nieuwe ogen kijken naar je eigen omgeving. In de kerk betekent dit opnieuw kijken naar je eigen geloof, inspiratie en spiritualiteit. Niet denken in termen van ‘de kerk moet weer vol’, maar veeleer in gesprek gaan over de bronnen die ons als geloofsgemeenschap voeden. Niet datgene conserveren wat in de loop der eeuwen gestold is, maar de bronnen weer openen en laten stromen. 

De wereld verandert, de mensheid verandert, maar de eeuwenoude bronnen blijven. Bronnen vinden altijd een weg om het water te laten stromen, en waar water stroomt is leven. Maar dit betekent dat we onze eigen ideeën over kerk-zijn misschien een beetje moeten loslaten. Immers, de Geest waait waarheen hij wil, die is niet binnen de perken te houden. En wie een glazen stolp over ‘zijn’ of ‘haar’ kerk probeert te plaatsen zal merken dat het vuur dooft. Maar dat was nou net niet de bedoeling. 

Jolanda Tuma is dorpskerkambassadeur Noord-Nederland (Groningen, Drenthe, Friesland, Noord-Holland); j.tuma@protestantsekerk.nl

Boek Barbara de Beaufort en Aaldrik Pot: ‘Met huid en haar’

Uitgeverij Kleine Uil heeft een haas gevangen, verschalkt met huid en haar en van kaft tot kaft verslonden. Brieven over ontmoetingen met hazen, ontmoetingen met andere dieren, over het verlangen naar buiten, over desondanks toch niet naar buiten gaan, en over nog heel veel meer natuurdingen gaat het in het tweede boek van Aaldrik Pot en Barbara de Beaufort.

Op vrijdag 13 september is de boekpresentatie, in Huizinge. Welkom! Wil je erbij zijn, stuur dan een berichtje aan Aaldrik of mij Barbara. 
Het wordt een mooi programma, met een interview door Coen Peppelenbos, een gesproken recensie door Jan Oegema en prachtige muziek van Kees Steketee en Gera van der Hoek.

Dus ga als de wiedeweerhaas(t) naar Huizinge, aanvang ……

Aaldrik Pot en Barbara de Beaufort, auteurs van De onsterfelijke nachtegalen, bleven elkaar ook na het verschijnen van dit natuurdagboek brieven schrijven, vol van een groeiend verlangen om nog vaker en intenser buiten te zijn. Dit blijkt echter niet eenvoudig, zeker wanneer het dagelijks brood vooral binnen moet worden verdiend. Valt er nog te ontsnappen aan het binnenzit-leven vol volwassen verantwoordelijkheden? 

In die zin geeft Minne, de kleinzoon van Barbara, het goede voorbeeld. Minne woont in de stad, maar is een buitenkind. Vol overgave stort hij zich op de aarde, bekijkt alles met aandacht en verwondering. De zintuigelijke manier waarop hij de natuur beleeft is bijna jaloersmakend. Hij ervaart de natuur met huid en haar. 
Is dit misschien wat we eigenlijk willen? En is die overgave nog haalbaar? 

Met huid en haar gaat over de frustratie als alweer een prachtige dag achter de dichte ramen voorbij glijdt. Over het geluk van zitten in het hoge gras, een raaf boven je hoofd zien vliegen, een haas waarmee je plotseling oog in oog staat. 
Een brievenboek over opgaan in de natuur, al is het maar voor even.