Poëzie – Tijd

Een enkele keer als ik in Stad ben kom ik hem tegen, dichter Jean Pierre Rawie. Nooit ver van zijn woning in het A-kwartier. Zomers in driedelig gestreept kostuum, hoed op en zich ondersteunend met een wandelstok. In de andere seizoenen draagt hij een lange zwarte mantel. Een echte heer. Een keer begroette ik hem met ‘Goede middag mijnheer de dichter’. Hij vertraagde licht zijn tred, die overigens toch al weinig vaart had, keek me aan, knikte enigszins met zijn hoofd terwijl hij zijn hoed een centimeter optilde en vervolgde zijn weg. Een echte heer.

Rawie stelde onlangs een bundel samen van door hem vertaalde klassieke gedichten . De bundel kreeg de poëtische titel Een luchtbel in een vluchtige rivier. In de bundel staat het volgende gedicht, geschreven door de Spaanse dichter Luis de Gongora. Hij leefde van 1561 tot 1627. Een groot deel van zijn leven woonde hij in Cordoba.

‘Wil ik van de sterren leren
waar gij, Tijd, gebleven zijt,
blijkt dat gij met hen verglijdt
zonder met hen terug te keren.

Hoe kan ik uw loop traceren,
niemand houdt u immers bij?
Maar ach, wat verbeeld ik mij
dat gij telkens zijt vervlogen;
gij blijft, Tijd, steeds onbewogen
en slechts ik, ik ga voorbij.’

Een knappe vertaling lijkt me, gezien het rijm en het ritme van het gedicht. Maar ik weet natuurlijk niet hoe dicht Rawie bij de oorspronkelijke Spaanse tekst gebleven is.

De laatste regels van het gedicht deden me denken aan het gedicht ‘Tijd’ van Rutger Kopland. De voorlaatste strofe van Kopland’s gedicht is:

‘niet de tijd gaat voorbij, maar jij, en ik
buiten onze gedachten is geen tijd’


Zou Kopland het gedicht van Gongora gekend hebben?, vroeg ik me af. Of is er sprake van een meer algemener verwoorden door dichters van de relatie van de mens tot de tijd?
Gongora dicht over een enkele ik. Kopland heeft het over twee mensen. In de laatste strofe blijkt het te gaan om de dichter en zijn vrouw.

‘we stonden deze zomer op de rand van een dal
om ons heen alleen wind’  

De dichter zegt: uiteindelijk zullen we gescheiden, afzonderlijk, het leven verlaten. Daarom plaatst hij een komma achter ‘maar jij’. Als rustpunt voor de lezer, maar ook als een van de meest pijnlijke leestekens die ik las.

Jan ’ t Mannetje

Het kan iedereen overkomen

Het kan iedereen overkomen
Het stationnetje van Stedum is mijn begin-en eindpunt van een treinrit naar of van Groningen. Op een dag
verlaat ik de trein, check uit, trek het mondkapje af, en loop naar het fietsenrek. Wat zie ik, wat merk ik? Mijn
fiets staat er om naar huis te rijden, goed en wel, maar nergens is mijn fietssleutel te vinden. Ik zoek overal,
vind geen fietssleutel.

De bronafbeelding bekijken

Fiets op slot, sleuteltje weg, daar sta ik dan, eenzaam op het stationterrein, in wind en regen, hopeloos en
hulpeloos. Hoe kom ik thuis met een fiets op slot? Hulp komt snel, ik word afgehaald door mijn vriendelijke
echtgenote terwijl de fiets achter blijft, stevig op slot, met een niet open te krijgen zware metalen ketting. Hij
staat veilig en droog, dat wel, maar hoe krijg ik die fiets los?
Later komen wij samen terug met een bos kleine sleutels, misschien zit er een goede tussen? Proberen
maar, misschien dit sleuteltje, of wellicht deze. Maar neen, niets lukt. Nu wordt het echt hopeloos. Geen
sleutel past, dit wordt een mission impossible, de reserve sleutel is echt óók weg. De ketting wil niet wijken
zonder de juiste sleutel.
Rond het station zijn enkele flinke kerels aan het werk, met stevig materiaal. Of ze mijn fietsketting kunnen en
willen doorknijpen? Ja, dat materiaal hebben ze wel. Maar neen, dat gaan ze niet doen, hoe weten ze of ik een
dief ben, of niet? Die verantwoordelijkheid opnemen, daar is geen sprake van, geen denken aan, zegt de baas.
Dan maar verder zoeken of er toch niet een sleuteltje past, met wat harder wringen en trekken. Maar elke
poging loopt op niets uit. Tot een jonge kerel plots heel discreet een metaal snijtang uit zijn jas haalt en
aanbiedt. ‘Kijk,’ zegt hij, ‘je kan hem zelf gebruiken, ik mag niet, dat weet je.’
Wat een verrassing. Zelf ben ik niet goed in snijtangen maar met vereende krachten houden we de tang tegen
de ketting, zetten hem aan, en ja, met veel vuurvonken en zwaar geknetter bezwijkt de kabel onder het geweld
van de slijptang.
Ik ben erg blij, wil hem omhelzen, ware het niet van de coronatijd. Als ik vrolijk op mijn vrij gemaakte fiets
spring en wegrijd van het station, zwaai ik naar de kerel, dank hem zeer oprecht. En denk: het hoort niet om te
helpen, maar hij doet het toch. Hij steekt vrijwillig een grens over. Hij is mijn broeder. Lang leve het
broederschap daar, aan dat fietsenrek van het stationnetje in Stedum.

Karel van Hoestenberghe

Wilt u reageren? khoestenberghe@gmail.com

De droom werd het Groen Gasthuis

Daar zaten ze dan, die avond in oktober, alledrie met hun voeten in een teiltje en een glas wijn in de hand. Het was zover, de volgende dag zouden de eerste zeven bewoners met ernstige geheugenproblemen hun intrek nemen in hun nieuwe thuis. De stichters van het Groen Gasthuis, Marianne te Velde, Rommie Hoopman en Vincent Fennis, vierden deze mijlpaal met een logeerpartij in de door vaklieden, henzelf en vele andere helpende handen verbouwd en prachtig opgeknapte villa ui 1880. Vijf jaar van dromen en strijd, teleurstellingen en successen en vooral heel veel inspanning verzamelde zich in de geurige voetenbaden.

Wat was ik benieuwd hoe het er inmiddels reilt en zeilt. Fietsend naar Warffum overdenk ik de gesprekken door de jaren heen met Marianne en Rommie tijdens de koffie na de dienst. Ooit over hun dromen van een warm en kleinschalig onderkomen voor ouderen die niet meer zelfstandig thuis kunnen wonen. (Beiden hadden ze zorgen gekend over ouders in die situatie. Maar in Noord-Groningen was er nergens zo’n voorziening.) Later over hun vermetele plannen en uiteindelijk hoorde ik met bewondering aan hoe zij uiteindelijk een geschikt pand hadden gevonden en plannen maakten voor de verbouwing en de organisatie van de bedrijfsvoering. Een onwaarschijnlijke hoeveelheid bureaucratische, financiële en praktische hordes hebben ze genomen. En dan toch… blijken dromen uit te kunnen komen.

Inmiddels zijn er veertien bewoners en de laatste twee komen binnenkort. Marianne staat me voor de villa al op te wachten. We doen een vers mondkapje om en ze geeft me een rondleiding. Rommie loopt samen met huisarts Bob Meijer, Mariannes man, visite langs zijn patiënten. Ze heeft nog wel even tijd voor een foto en om te zeggen hoe fijn het is er te werken en dat ‘we toch zulke leuke bewoners hebben’. En dat ze ‘haar sleutelbos kwijt is. Zo vervelend! Nu voel ik weer even hoe onze bewoners zich zo vaak voelen’.

Inderdaad, de eerste bewoonster die we tegenkomen klaagt tegen Marianne dat ze haar kalligrafiepennen kwijt is. Alles afgezocht; nergens, moppert ze. Op een van de terrassen zit een groepje mensen met een begeleidster te genieten in het zonnetje, een hondje komt in de woonkamer zijn mand uit om ons te begroeten, door een raam zien we een dame in haar kamer zitten met haar poes en achter een ander zit een gesoigneerde heer Jip en Janneke te lezen. In een van de beide keukens is de kok al begonnen pastinaak voor de stamppot te schillen – ‘we koken hier best avontuurlijk en ook veel vegetarisch,’ licht Marianne toe.

In twee ruimtes staan lange eettafels en ook tel ik twee piano’s. Bij een witgeschilderde glazenkast vertelt Marianne dat die van een bewoonster is, die geregeld zegt: ‘Zo, nu ga ik maar weer eens terug naar Breda. Mijn man wacht op me.’ Marianne leidt het gesprek dan maar weer naar de kast, want, u vermoedde het al, haar man is al jaren dood. De piano’s, de gordijnen en veel van de meubelen zijn overigens gekregen, of gekocht bij Marktplaats. De inrichting is dan ook niet echt gelikt, maar daarom heerst er een gezellige en ongekunstelde sfeer.

Dat de voormalige Villa Welgelegen een stijlvol oud gebouw is, doet natuurlijk ook veel aan het bijzondere karakter van het tehuis. En natuurlijk de grote tuin, met in het midden een prachtige berceau van oude perenbomen. De tuin is nog niet af, maar Marianne vertelt enthousiast van de slingerpaden, de moestuin en kas, de zitplekjes en het leifruit tegen de oude muren – ‘volgende week gaan we er twaalf verschillende fruitbomen tegenaan zetten, ook abrikozen, vijgen en een moerbei’ – die nog aangelegd worden. Dat moet wel een paradijsje worden, waar de bewoners veilig kunnen dwalen.

En dan is er de oude serre. Een pareltje, maar erg vervallen. Via crowdfunding is geld opgehaald om hem op te knappen, maar daarmee zijn we er nog niet… geeft niet. Komt wel. De belangrijkste zaken zijn in ieder geval voor elkaar. De bewoners hebben in een fris geschilderde en totaal gerenoveerde aanbouw ieder hun eigen kamer en er zijn verschillende riante badkamers.

Maar de medewerkers – in dienst of als vrijwilliger – zijn natuurlijk het belangrijkst. Zij bieden de respectvolle zorg, aandacht en oprechte belangstelling voor de bewoner die het leven met dementie zin en waarde geven. Daar droomden Rommie, Marianne en Vincent van. En ook dat is gelukt.

www.hetgroengasthuis.nl

Fenneke Colstee

Broeder- en zusterschap

In 1225 schrijft Franciscus van Assisi het Zonnelied. Over de mooie aspecten van de schepping, zoals “mijnheer broeder zon”. Of  over “zuster moeder aarde die ons voedt en leidt en allerlei vruchten, bloemen en planten voortbrengt”. Hij gaat maar door met een lofzang over zuster maan en sterren, broeder wind, zuster water. 

Franciscus in 1225

In 2020 spreekt Franciscus in Rome uitgebreid over broederschap. Waar gaat het eigenlijk over? Verwijst broeder- en zusterschap naar een bijzondere band, niet alleen van mensen onder elkaar?  Deze vorm van menselijke relatie gaat op het eerste zicht over de relatie met zus of broer binnen een gezin. Maar Franciscus, vroeger en nu, verwijst er naar in een veel breder verband. In welk verband? Is broederschap een andere menselijke relatie-categorie dan liefde en vriendschap?

Liefde verwijst gewoonlijk naar intieme banden van geliefden, tussen levenspartners, met nabije familieleden. In de christelijke literatuur wordt “liefde” omhoog getild tot de liefde van God, tot en met de idee om liefde en God direct met elkaar te verbinden. God is Liefde, een bij uitstek christelijke boodschap.

Daarnaast is vriendschap ook een intieme band, aangegaan uit vrije wil, met een gelijk gestemd persoon. Duurzame vriendschap ontstaat vaak door een gemeenschappelijk belang zoals samen studeren, werken of sporten. Met een vriend of vriendin sta je niet alleen bij het vinden van een weg doorheen de wisselvalligheden van het leven.

Wat Franciscus in 1225 schrijft is gender neutraal: broeders en zusters worden allebei en gelijkwaardig genoemd. En het is ruimer bedoeld. Het gaat in het Zonnelied niet alleen over mooie natuur, het gaat veel breder duidelijk ook over menselijk leven, over lijden en dood, over de menselijke conditie. Een moderne tekst van het jaar 1225, zou je kunnen zeggen. Een pleidooi voor gemeenschappelijkheid, over leven en dood, over grenzen heen. Een verbinding met planten en dieren, met andere mensen, zelfs alle mensen omvattend. Dat laatste is wat Franciscus in 2020 grondig uitwerkt.

Zo kom ik bij het antwoord op de vraag of broeder- en zusterschap een andere menselijke relatie-categorie is dan liefde en vriendschap? Ja, dat denk ik. Ik ervaar soms in de natuur of bij mensen die niet mijn geliefden of vrienden zijn, een emotie die ook dierbaar is. Maar wel anders dierbaar.

In onze tuin komt iedere morgen rond 10 uur broeder fazant op bezoek. In onze eikenboom klimt vaak zuster specht omhoog. Prachtige dieren die mij zeer raken. Als ik op de markt in Middelstum klaar sta om kaas te kopen, groet iemand die ik niet ken mij vriendelijk, ik groet terug. Bij al die ontmoetingen gebeurt telkens iets. Levende wezens om mij heen betekenen veel voor mij – zonder dat ik dat liefde of vriendschap wil noemen. Misschien is broederschap wel een goed woord ervoor.

Broederschap is spontaan en belangeloos. En toch, er zit ook een gemeenschappelijk belang verborgen in deze gender neutrale relatie tussen mij en de fazant of tussen mij en de persoon die naast mij staat bij de kaasboer. We hebben samen een diffuus belang, zoiets als de tuin, de aarde, elkaar te zien, te respecteren en in stand te houden. 

Franciscus verwijst naar breed broederschap op poëtische wijze in 1225. In 2020 zegt zijn naamgenoot hetzelfde in meer belerende taal. Ik ervaar het rond mij. Wij zijn allen verbonden, met alle levende wezens, wij horen echt bij elkaar. Wij zijn zusters en broeders voor elkaar. Dag zuster specht. Dag broeder bij de kaasboer.

28 februari 2021

Karel Khoestenberghe

Wilt u reageren? Uw reactie mag naar:  khoestenberghe@gmail.com 

Rondje rond de kerk: Eenum

Nu bijna alle andere uitjes onmogelijk zijn geworden is een ommetje maken (als je goed ter been bent tenminste) een uitkomst. Het mag, het is goed voor lichaam en geest, en heel gezellig als je met z’n tweeën gaat. Ik heb in jaren niet zo vaak gewandeld als juist nu. Soms alleen, maar meestal met een vriendin, kennis of gemeentelid. En ik kom altijd beter thuis dan ik wegging.

Een leuke manier om een ander rondje te lopen dan wat je al honderd keer hebt gedaan is een route kiezen op de website van de stichting pelgrimeren in Groningen: https://www.spig.nl/.

Het mooie van die ommetjes is dat ze allemaal minstens één kerk aandoen. In ons geval was dat de Middeleeuwse kerk van Eenum. Ach wat een juweel, zoals hij daar ligt op die smalle hoge wierde. Nog fijner: hij was gewoon open, net als onze Huizinger kerk. En het allerfijnste waren de vriendelijke woorden die met krijt op de psalmborden waren geschreven. We voelden ons enorm welkom, hebben onze meegebrachte thee en koek opgedronken en -gegeten en vervolgden onze wandeling vrolijk en uitgerust. Een aanrader!

Zó mooi is de provincie Groningen. в Twitter: "De kerk van Eenum is een van  de oudste bakstenen kerken in de provincie Groningen. De romaanse kerk  staat op een wierde in de

Barbara de Beaufort

Klokken

Elke zondag om kwart na negen luidt de klok van de Janskerk in Huizinge. Een kerk met gelovigen, kijk, ze komen al aan stappen. Het luiden van de klok heeft een heldere betekenis: kom maar binnen. De kerkgangers groeten elkaar en zoeken een gepaste plek, dat vraagt in deze coronatijd om aandacht.

De prachtige beiaard van de grote kerk van Middelstum geeft zeer regelmatig de tijd aan. Zijn betekenis is duidelijk. Het is bovendien prachtig om te horen als een beiaardier op zondagmiddag het hele klokkenspel luid laat klinken over de huizen en weiden.

Elke zaterdagmiddag om 6 uur luidt de klok van de kerktoren in Toornwerd. Vijf minuten lang, tot het weer bijna stil wordt terwijl de klok nog wat nagalmt. Een week later zullen vrijwilligers het touw opnieuw trekken en dan laten gaan. Een toren zonder kerk, maar met een klok. Het voelt een beetje als een kerk zonder gelovigen.

"Toren van Toornwerd"

Het luiden van die klok heeft iets raadselachtigs. Wat is er met de klok van Toornwerd dat heel anders voelt dan de klok van de kerk in Huizinge? Wat is dat iets dat zelfs de prachtige beiaard van Middelstum niet biedt? Waar komt dat raadselachtige van de klok in Toornwerd vandaan?

Het heeft misschien iets te maken met het begrip “om niet”.  Juristen kennen die term goed.  “Om niet” duidt op een overeenkomst zonder tegenprestatie, een verplichting waar niets tegenover staat, een puur geschenk. De klok van Toornwerd roept niemand binnen, helpt niet om de tijd in de gaten te houden en mist de feestelijkheid van een beiaard.

Maar het luiden van die klok op zaterdag om 6 uur door vrijwilligers is toch ook weer betekenisvol, zoals een geschenk betekenisvol kan zijn ook al is het “om niet”, zo maar, zonder duidelijke bedoeling. Dat komt omdat de toren van Toornwerd uitkijkt op graven.

Graven van oorlogsslachtoffers. Graven van een onlangs overleden geliefd politicus, van een belangrijke boer. Ze liggen daar rond de kerktoren van Toornwerd. Alsof de klok van de toren van Toornwerd op zaterdag  vijf minuten lang toch ook een boodschap brengt: denk aan ze. Requiescant in pace. Mogen ze rusten in vrede.

Karel van Hoestenberghe

Collectes, IBAN Kerk Huizinge

Zolang de coronarichtlijnen gelden, worden er geen collectes gehouden tijdens de zondagse diensten. U kunt uw giften overmaken aan de Diaconie en aan de Protestantse gemeente Huizinge.
De Kerkrentmeesters hebben één IBAN-rekeningnummer, te weten: NL76 RABO 0342 2596 95, dat zowel voor de zondagse collecten als de vrijwillige bijdragen gebruikt wordt. Wilt u hierbij in de omschrijving aangeven of dit voor de collecte is of als vrijwillige bijdrage bestemd moet worden?
Het IBAN-rekening nummer van de Diaconie is: NL14 TRIO 0379 5211 13.

Kerkdiensten. Voel u welkom…

De eerste kerkdiensten hebben weer plaatsgevonden in Huizinge. Weliswaar in kleine kring, maar het zijn -met de nodige aanpassingen- prachtige diensten. Het weer werkt uitstekend mee zodat er na de dienst buiten koffie gedronken kan worden om elkaar informeel te ontmoeten.

Denkt u er nog wel aan dat als u de dienst wilt bezoeken u zich wel moet opgeven?

U kunt zich aanmelden voor een dienst op dit mailadres: pghuizinge.aanmelden@gmail.com

De dienst is weer als vanouds te beluisteren op YouTube. Om de mensen die de stap nog niet aandurven om naar de kerk te komen heeft Hinrick een klein gedeelte van de dienst met beeld opgenomen. Zo kunt u dit niet alleen horen maar ook zien.

Mogelijk dat begin of medio juli de regelgeving wat kan worden verruimd. Ook daarvan zult u uiteraard op de hoogte worden gehouden.

namens de kerkenraad,

Roely van Leeuwen

.

De deur gaat voorzichtig open

Van de Kerkenraad

Het is lang geleden dat we elkaar ‘gewoon’ als gemeente hebben ontmoet in de wekelijkse kerkdienst in Huizinge. Door middel van een wekelijkse nieuwsbrief hebben we getracht contact met elkaar te houden.

Daaruit is ook de wekelijkse Overwegend muziek ontstaan.

Gelukkig is het nu zover dat de overheidsmaatregelen wat de kerkdiensten betreft zijn versoepeld en dat betekent dat we, met inachtneming van de voorschriften en beschermende maatregelen die nodig zijn, weer voorzichtig kunnen beginnen.

De gemeenteleden, gastleden en blijkgevers van verbondenheid hebben hierover een uitgebreide brief ontvangen.

In deze brief staat onder andere vermeld dat u zich moet opgeven voor het bezoeken van een dienst.

U kunt zich aanmelden voor een dienst op dit mailadres: pghuizinge.aanmelden@gmail.com

Wilt u zich vóór 11 juni a.s. opgeven?

Als u er nog niet voor voelt om een kerkdienst te bezoeken, dan horen we dat ook graag van u.

We hebben ook gesproken over het organiseren van een kleine kringbijeenkomst.

Mocht daar uw belangstelling naar uit gaan, bijvoorbeeld als u het bezoeken van een kerkdienst een te grote stap vindt, dan bestaat daar dus deze mogelijkheid voor.

Ook dat kunt u doorgeven op het aangegeven mailadres.

De kerkenraad is zich er terdege van bewust dat het voor een aantal gemeenteleden, ook onder deze voorwaarden, onmogelijk zal zijn om de diensten te bezoeken.

We overwegen en onderzoeken om begin en einde van de dienst met beeld op te nemen en dat toe te voegen aan de gebruikelijke YouTube-opnames, zodat mensen thuis de bemoediging en de zegen niet alleen horen maar ook zien.

Om deze diensten te doen slagen moeten we ons houden aan een aantal beperkingen: geen gemeentezang, koffie/thee bij goed weer (buiten), afstand houden, geen Brood en Wijn, opgave van tevoren, een beperkt aantal mensen.

Ja, het zal anders zijn en toch gaan we gaan de draad weer oppakken, en ook wij hadden graag gezien dat we gewoon weer gewone diensten zouden hebben, maar dat gaat voorlopig even niet.

namens de kerkenraad

Roely van Leeuwen

7 juni Meditatie en Overwegend Muziek

Sinds er geen diensten meer zijn publiceren we wekelijks een Nieuwsbrief, met daarin een meditatie van één van onze voorgangers.

Onder het motto ‘overwegend muziek’ is er elke week op ons YouTube kanaal een filmpje met een Bijbellezing en bijbehorende Huizinger muziek.

Meditatie

De Meditatie van 7 juni mei is van Egbert Smit. Klik hier voor het openen van het document.

Overwegend muziek

Deze week, op de zondag van de Drie-eenheid, de laatste editie.

Als inleidende muziek klinkt ‘Dank, dank nu allen God’, gezang 704.

Just leest daarna uit Genesis 18, het bezoek van de drie mannen aan Abraham bij Mamre.

Het muzikale antwoord komt met orgel, de sopraansax van Jolanda, en gezang 868, ‘Lof zij de Heer’, “met Abrahams kinderen samen”.

Uit Mattheus 28 horen we de ‘uitzending van de leerlingen’.

De Drie-eenheid wordt daarna geïllustreerd met weer orgel en sax: Gezang 302, ‘God in den hoog’ alleen zij eer’.

Als de kaarsen zijn uitgeblazen, blazen we ook ‘Overwegend muziek’ uit met Air-o-sol van Bach e.a.

Klik hier voor de link naar de video

Klik hier voor de link naar het YouTube kanaal.