Terugblik: Lezing Reint Wobbes over de Weem van Huizinge

Er was erg veel belangstelling voor de lezing van Reint. Zo kwam het dat deze op het laatste moment moest worden verplaatst van t Ol Schoultje naar de kerk. 
Een prima oplossing, want een plek die goed aansluit bij het onderwerp en de brede historische inleiding waarin hij het onderwerp inbedde en illustreerde met prachtige dia’s. Vanaf de intrede van het christendom in ons gebied, de bouw van de eerste kerken, opeenvolgende bouwstijlen, de positie van de predikant in de kerk tot en met de functie en het karakter van de weem van Huizinge.

Het is natuurlijk niet mogelijk om het geheel samen te vatten. Ik noem hier een paar fragmenten, losse dingetjes, aardigheidjes:
Reint begon zijn lezing met intrede van het christendom in onze regio. Liudger die in Helwerd (zie foto) , tussen Rottum en Usquert, de blinde bard Bernlef genas van zijn blindheid. Een ‘magische plek’ volgens historicus Fik Meijer met wie Reint ooit op stap was.
In het begin rond het jaar 1000 hadden de dorpen hun kerkje gebouwd als houten geraamte, opgevuld met leem en twijgen. Kerkjes die met enig geluk een jaar of 70 mee konden en dan weer opnieuw opgebouwd werden. Het gebruik van stenen ‘stiepen’ onder de staande palen verdubbelde deze leeftijd overigens al. Maar de huidige, stenen, kerk van Huizinge staat al 700 jaar overeind. Bijzonder is dat de kerk qua bouw eigenlijk een zusje is van de kerk van Westerwijtwerd, met het verschil dat in Huizinge tijdens de bouw besloten is om het gebouw anderhalve meter hoger te maken. Wat een verschil in ruimtelijke ervaring!

de kerkboerderij met links het verdwenen voorhuis

Als Reint en Martha al in 1953 in Huizinge gewoond zouden hebben, dan zou de oude weem nu misschien nog naast de kerk staan. Het destijds nog bestaande middeleeuwse voorhuis van deze pastorieboerderij, met muren van bijna een meter dik, werd in 1953 helaas afgebroken. Er was toen nog geen Stichting Oude Groninger Kerken om voor haar behoud te vechten en ook niet iemand als Henk Helmantel, die woont en exposeert in de door hem zelf gereconstrueerde oude weem van Westeremden. Een weem is een pastorieboerderij, in eigendom van de kerk. Het was vroeger gebruikelijk dat de predikant ook boer was. Een aanstelling als predikant in Huizinge was bepaald niet slecht: er werd goed betaald en de predikanten bleven er ook graag lang staan. Soms meer dan 50 jaar! Sinds de afbraak van de oude weem staat er op dezelfde plek onze kerkboerderij, die nog volop in agrarisch bedrijf is en met kerkenland verpacht wordt aan en in de goede handen is van de familie Westing.

Een boeiend en rijk verhaal over onze directe geschiedenis, zoals eigenlijk alleen Reint dat kan vertellen!

Frank Colstee

Cantatedienst, 31 oktober, 9.30 uur

Het verhaal gaat dat 504 jaar geleden Maarten Luther (1483-1546) aan de vooravond van Allerheiligen zijn 95 stellingen aan de deur van de Slotkerk te Wittenberg spijkerde.
Sindsdien is 31 oktober Hervormingsdag.
Nu dit jaar 31 oktober op zondag valt is dat een uitstekende gelegenheid om de Huizinger Hervormingscantate nog eens uit te voeren.
Het was de eerste cantate die Barbara de Beaufort en Kees Steketee (in 2014) voor kerk en cantorij van Huizinge schreven.
De cantatedienst, met als voorganger Andries Visser, begint om 9.30 uur.

Kees Steketee is de organist,
medewerking wordt verleend door:
de Johannes de Dopercantorij,
Gera van der Hoek (sopraan, de engel van de genade),
Jan Smid (bas, Luther)
en Jolanda Tuma (sopraansax)

Zie voor verder informatie ook onder de kerkdiensten

Kerkpad weer winterklaar

Toen we een paar weken geleden het kerkpad opkwamen, zagen we het meteen: wat zag het er fris en schoon uit. Alle voegen onkruidvrij. Het lag er duidelijk al winterklaar bij. Een knap stuk werk van Reint, dacht ik. Maar het was deze keer niet Reint, maar Harm die deze klus geklaard had, hoorden we. Harm van der Wal is niet alleen trouw gemeentelid, maar ook een echte Huizinger. Hij woont om de hoek van de kerk en had gedacht: ‘As Reint t nait wachten kin, dan goa ík moar op knijen.’ (vergeef me mijn slechte Gronings, fc) Reint is heel blij met de hulp van Harm: ‘Sinds ik alleen ben, moet ik veel meer zelf doen en heb ik het soms te druk. Harm helpt me nu met meer klussen in en om de kerk. We drinken samen geregeld een kop koffie, dus het is nog gezellig ook.’ Harm, bedankt!

Fenneke Colstee

‘Eén organist, twee cantates en drie orgelwerken’

Zondag 3 oktober 2021. ‘Eén zondag, twee cantates’. Een verrassende titel voor een concert in een reeks orgelbespelingen. Maar onze beide orgels waren wel degelijk te horen, zowel solo als in de cantates, die Kees Steketee het programma had binnengesmokkeld. Eigenlijk had de titel moeten luiden: ‘Eén organist, twee cantates en drie orgelwerken’.

Vanaf de lang aangehouden diepe bastoon waarmee de Fantasie uit BWV 537 van Johann Sebastian Bach opent lieten Kees en het Van Dam orgel zich van hun beste kant horen. De snelle hogere tonen aan het eind gingen vrijwel onmerkbaar over in de klaterende waterval van Kees’ improvisatie over het ‘stormlied’, het mooie koraal dat ook in de Jonacantate wordt gezongen.

De cantorij bleek de coronatijd glanzend te hebben doorstaan. Het stevig ingezette ‘In het begin’ was de inleiding tot een gloedvolle en doorleefde uitvoering van de Paradijscantate van Barbara en Kees. Het duet tussen de slang (Ans) en Eva (Gera) werd prachtig gezongen. En als altijd voelde ik bij de inzet van de sopraansax van Jolanda tranen opkomen. Jan zong tot de timide Adam (Hinrick) en Eva (Gera) als een strenge God, wiens rechtvaardigheid tot uitdrukking komt in wel het meest aangrijpende deel van deze cantate, ‘En toch’.

Wie dacht dat we tijdens het intermezzo even tot rust konden komen, kwam bedrogen uit. Op het Van Vulpen orgel klonken de variaties van Psalm 140 van de post mortem jubilerende Jan Pieterszoon Sweelinck. Wat een mooi, maar wat ook een moeilijk stuk, en wat speelde Kees dat vingervlug en levendig.

Voor de Bijbelcitaten in de Jonacantate koos Barbara voor de Statenvertaling, en dat is een gelukkige keuze. Het toch wat sprookjesachtige verhaal van Jona in de wallevis krijgt hierdoor een diepere laag. De Jonacantate heeft een grote rol voor het koor, die door de cantorij prachtig en evenwichtig werd gezongen. In het sterke deel ‘Overboord’ wisselen de bemanning (koor) en Jona (Jan) elkaar af in een golvende beweging. Dan klinkt voor het eerst de mooie koraalmelodie die het leitmotiv is van deze cantate. Het koor zingt vervolgens, omspeeld door de sopraansax, een prachtig fugatisch liedje over Jona die weer op het droge staat. Nadat Jona zich onverbiddelijk heeft opgesteld tegenover de Ninevéers komt God tot inkeer. Gera zingt het ‘Liefdesliedje van God’ ingetogen en doorvoeld. In het laatste duet met de boze Jona zingt Gera als God: ‘luister aandachtig wat je hart tegen je zegt’. Indrukwekkend. De cantate sluit af met twee door de cantorij fraai gezongen strofen van het koraal.

Ter afsluiting speelde Kees op het Van Vulpen orgel de Fuga uit BWV 537 die na enig virtuoos notenspel eindigt met de lage bastoon van het begin. Zo was de cirkel van dit prachtig symmetrisch opgebouwde concert rond.

De naam Kees komt in het bovenstaande veel voor, en dat is terecht. Alle andere medewerkenden niet te na gesproken was hij het middelpunt van dit concert, als organist, als dirigent en niet in de laatste plaats als componist. Wat een zegen om zulke musici, zangers en tekstdichters in ons midden te hebben.

Dick Jalink

Het concert staat in zijn geheel op YouTube, kerk Huizinge.

Lezing Reint Wobbes, donderdag 21 oktober (n.b.: wegens grote belangstelling vindt de lezing plaats in de kerk)

Graag uw extra aandacht:


Donderdagavond 21 oktober zal Reint Wobbes een lezing houden over de geschiedenis van de kerk van Huizinge met daarbij speciale aandacht voor de kerkboerderij. Deze boerderij vormt een wezenlijk en zeer belangrijk onderdeel van de financiële huishouding van onze gemeente. Dat geeft ons als kerkleden een grote verantwoordelijkheid. Daarom leek het ons goed om hierover achtergrondinformatie te verschaffen.
Gezien bovenstaande, dat de boerderij ons als leden dus in wezen allemaal aangaat, willen we deze lezing extra onder de aandacht brengen. Het is goed om betrokken en op de hoogte te zijn.

De avond begint om 19.45 uur in t Ol Schoultje.

U kunt zich opgeven bij Gera van der Hoek, het liefst per mail: gera.vdhoek@tele2.nl

Prediker

Aan het eind van de serie kerkdiensten met als thema ‘Prediker’ mijmert Karel van Hoestenberghe na over een van die diensten.

Gera zingt het zo mooi. Er is een tijd om lief te hebben en een tijd om te haten. Er is een tijd voor oorlog en een tijd voor vrede. Prediker kijkt er niet naast, zegt Just. En vult aan met nog meer Prediker. Kort samengevat: er is enkel leegte.
Is het niet hier op aarde een grote leegte dat rechtvaardigen ten deel vallen wat zondaars verdienen, en zondaars wat rechtvaardigen verdienen? Ook dat is leegte. Maar Prediker gaat door. Met de vreugde te prijzen. Niets is beter voor de mens dan zich aan eten en drinken te goed doen. Is prediker een pessimist en hedonist, vraag ik mij af.
Neen, zegt Just. Hij is een realist. Leuk is het niet altijd hier op aarde. Er gaat veel mis, oorlog en onrecht komen altijd weer. Dat zegt Prediker, omdat het nu eenmaal zo is. Wat kunnen wij ermee? Wel, dan voegt Prediker er aan toe: leven met de vogels, met de planten, met de mensen. Een oproep om het leven te leven, voorbij de leegte.
Ik luister, begrijp het wel een beetje, maar begrijp het ook weer niet. Het is verwarrend. Salomon wordt er bij gehaald, met zijn wijze spreuken en liederen. Maar toch, het blijft wel iets vreemd, op afstand, voor mij.
Tot ik na de dienst een praatje maak met Barbara over de tuin. Zij legt mij uit dat de vogels moe zijn, in september, van al dat eieren leggen, al dat gebroed en voeden van jongeren en beschermen van die kleintjes. En nu zijn ze in de rui, ze zijn kwetsbaar voor roofvogels, laten zich niet zien. Maar wacht maar, straks later in de herfst komen ze terug of trekken naar het zuiden en dan komen broeders en zusters uit het noorden hierheen, de koperwieken, de merels en lijsters.

Wat een leven is dat. Ja dat begrijp ik heel goed. Wegstoppen voor de rovers, en dan straks weer naar de voederplanken om de vreugde van eten en drinken. Om van het leven, hier en nu, te genieten. Wat mij weer brengt bij een gedicht dat hier in onze tuin gebeiteld stond: Je zocht te ver. Wat je zoekt is hier.

KvH september 2021

Versoepeling Covid maatregelen

Dag beste mensen.

Geef elkaar de ruimte
is de titel van de informatie die op de website staat van PKN Nederland.

Vanaf zaterdag 25 september voert de rijksoverheid opnieuw versoepelingen door van de Covid-19 maatregelen.

Het advies van CIO (INTERKERKELIJK CONTACT IN OVERHEIDSZAKEN) aan de aangesloten 31 kerkgenootschappen over deze aanpassingen die op 25 september zijn ingegaan bevat o.a. de volgende aandachtspunten:

  • De anderhalvemetermaatregel is niet meer verplicht. Wel benadrukt de overheid dat het verstandig is ‘gepast afstand’ te houden;
  • de registratieplicht en gezondheidscheck vervalt;
  • voor het bijwonen van kerkdiensten is een coronatoegangsbewijs niet verplicht.

De basisregels blijven onverminderd van belang, omdat het coronavirus immers niet weg is:

  • Handen wassen, geen handen schudden, hoesten en niezen in de elleboog;
  • thuisblijven en testen bij klachten;
  • zorgen voor voldoende frisse lucht in binnenruimtes;
  • de basisregel “verplicht 1,5 meter afstand houden” verandert in een dringend advies om gepaste afstand te houden. Het blijft verstandig om elkaar de ruimte te geven;
  • Bij begroeten nog geen handen schudden.

Deze basisregels helpen aantoonbaar om besmetting te voorkomen

(zie www.rijksoverheid.nl/corona).

U kunt dus weer gewoon naar de kerk. Vooraf opgeven is dus niet meer nodig!

Heeft u nog vragen dan kunt u natuurlijk altijd even contact opnemen.

Hartelijke groet,
namens de kerkenraad,
Roely van Leeuwen

Meditatie over de Annunciatie

De redactie van de Nieuwsbrief heeft aan de voorgangers gevraagd om bij de schilderijen langs de zuidmuur van de kerk een meditatie te schrijven.
Een leuke opdracht. Ik zie de schilderijen al jaren, maar zo goed als ik er nu voor ben gaan zitten had ik nog niet eerder gedaan. Dat deed ik letterlijk, in de bank onder het schilderij van de Aankondiging aan Maria met mijn laptop. En maar kijken, en kijken, en kijken, een hele zaterdagochtend. Het was heerlijk.

Dit is wat ik op 21 augustus zag op het schilderij “de aankondiging aan Maria”:

De eerste die mij opvalt is Maria. Ik weet dat zij het is, omdat de reeks schilderijen “de tien blijde geheimen” heet. De geheimen beginnen met de aankondiging van de geboorte van Jezus aan Maria.
Michael Reynolds, de schilder, zet mij op mijn verkeerde been, omdat ik Maria in het blauw verwacht. Op bijna alle schilderijen van deze reeks staat Maria, en altijd in het zwart, van top tot teen. Zwart van de rouw? Als Reynolds dat bedoelt, dan begrijp ik hem wel. Maria’s leven is geen gewoon meisjesleven. Haar ouders zijn al overleden. Maria is volgens een apocrief evangelie (het kind-evangelie van Jacobus) opgegroeid in de tempel, vanaf haar derde jaar. Ze was daar gelukkig, maar moest vertrekken toen ze van meisje vrouw werd.
We zien haar op het schilderij op een moment dat ze alleen is. Ze bevindt zich op een vloertje dat met bonte estriken is betegeld. Waar is ze eigenlijk? Ze is buiten, het vloertje ligt op een grasveld met bloemen en achter haar rug is een indrukwekkend blauw gebouw met kantelen. Het heeft iets van een kasteel, maar zou ook de tempel kunnen zijn. Als dat zo is, dan is Maria misschien op het plein voor de tempel op het moment dat haar leven op het punt staat nog een keer helemaal van koers te veranderen. Reynolds volgt de verhalen van Lucas (en misschien Jacobus) niet precies, maar ik kan hem nog volgen: de tempel blijft haar trekken, maar ze mag er niet meer in. Op deze dag is ze heel vroeg naar de tempel gegaan, er zijn nog geen andere mensen. Ze heeft een kussentje meegebracht om te kunnen bidden, zo dicht mogelijk bij de plek waar ze zich zo verbonden met God heeft gevoeld, alle jaren van haar kindzijn.
Ze zoekt misschien nog wat, in de vroegte, alleen. Waar zal ze haar plekje vinden? Dan voelt ze wat, er straalt iets uit de hemel, die goud oplicht. Een stralend witte bundel licht komt haar tegen uit de hemel, zó stralend, dat ze neerknielt met haar rug half ernaar toe gewend. Meer dan dat ze hem ziet, voelt ze de geest van God, als een duif bij haar neerdalen.

Wat zou dit betekenen?

Maria is een rustig meisje, jarenlang heeft ze zich thuisgevoeld in de nabijheid van God. Volgens de verhalen kwamen de engelen in de tempel voor haar zorgen en brachten ze haar voedsel. Ze weet misschien wel beter hoe ze moet luisteren naar de stem van God, dan naar die van mensen.
De duif, de geest van God, daalt af in de lichtstraal, alsof hij wordt afgeschoten. Hij vliegt niet, daar heeft hij ook geen ruimte voor binnen de straal. Met de kop vooruit komt hij aan suizen. Hoe dit moet aflopen? Ik heb geen idee hoe de schilder zich dat voorstelde, zou hij de geest van God met een hersenschudding, of erger, op de tegelvloer laten neerstorten, of zou hij op tijd remmen? Misschien staat hij hier, precies naast het rechteroor van Maria, stil en vertelt hij zijn boodschap: “Maria, je hebt genade gevonden in mijn ogen. En zie, je zult zwanger worden en een zoon baren, en je zult hem de naam Jezus geven.”
God heeft ook twaalf engeltjes meegezonden met de lichtstraal. De engeltjes zien er niet erg engelachtig uit, ze hebben geen vleugels, geen lichtend witte kleren, en ze zijn helemaal niet bovenaards mooi. Ze lijken een beetje dwarrelig te bewegen. Eentje, in een blauwe jurk, lijkt van de lichtstraal af te glijden als van een trapleuning, of een glijbaan. Een rood-gerokte veegt, terwijl hij op zijn kop hangt, nog een laatste stofje van de straal voordat die bij Maria aankomt. Een andere, in het geel gekleed, hangt met nonchalant gekruiste enkels aan een kanteel op de hoek van de tempel. Ze kijken alle kanten op, maar niet naar Maria, niet naar de hemel, niet naar de tempel, en niet naar de toeschouwer. Toch zijn ze er, alle twaalf. Maria is niet alleen. Ze bemoeien zich niet nadrukkelijk met haar, maar ze zijn er wel. Misschien blijven ze nog wel even bij haar, als de lichtstraal uitgestraald is. Gewoon, een beetje rondhangen, een liedje fluiten, wat neuriën, wellicht, en als Maria het wil, iets zeggen. Misschien vertellen zij de meer huishoudelijke dingen, bijvoorbeeld: “Maria, jouw verwant Elisabeth is ook zwanger, ook van een kind van God. Als het jou prettig lijkt kun je haar misschien opzoeken, zij is al zes maanden heen.”
Maria zit geknield op haar kussen, heel rustig, met een hand op haar borst en een hand licht geheven. Ze straalt uit: het is goed, het zal geschieden naar uw woord.

Caroline Lemmens

Weer zingen (column)

Het was een gastpredikant. Na de dienst sprak hij me aan. “U heeft vorig jaar grote indruk gemaakt op mijn vrouw. Ze is er vandaag niet bij…”
Het was de tweede dienst die ik speelde waarin de hele gemeente weer alles mee zong, of in ieder geval mee mócht zingen. Je hoort boven nooit precies of iedereen echt meedoet.
Ook de eerste dienst die ik speelde hadden we een gastpredikant. Ik begrijp dat trouwens niet. We hebben in Huizinge een club van 7 voorgangers en dan lukt het kennelijk niet om de zomermaanden in te vullen. In één van mijn vorige woonplaatsen hadden we één dominee, en die preekte het hele jaar, vaak ook twee keer per zondag. Alleen in de zomer hadden we drie weken vreemdelingen op de kansel. En gastorganisten hebben we hier al helemaal niet nodig!
Die eerste zondag zongen we uit ‘Eva’s lied’. Het is een bundel met 99 liederen. Ze zijn alle geschreven door vrouwen. Het was een initiatief van ‘Vrouw en Woord’ (een blad dat werd uitgegeven door het platform ‘De vrouw in kerk en samenleving’ dat weer een onderdeel was van de Raad van Kerken) in reactie op het “eenzijdig mannelijke karakter van het Liedboek voor de Kerken.”
(Overigens: nadat Sifan Hassan twee gouden en een bronzen plak won in Tokyo las ik opeens in Trouw dat ze een feministe is. Ik wist dat niet. Ik dacht gewoon een hardloopster…)
Ik wist van het bestaan van Eva’s bundel, al vind ik hem niet in de verzameling die ik in mijn boekenkast heb staan. Het eerste deel verscheen in 1984 en één van de componistes die er aan meewerkte was een oud-studiegenote van me, met wie ik me ooit door de solfège-opdrachten op het conservatorium had heen geworsteld.
We zongen een mooie zegen aan het eind van de dienst, en ergens aan het begin stond het lied ‘‘k Zou zo graag een ketting rijgen’ op de liturgie. Typisch een lied voor vrouwen en meisjes denk ik dan als man, maar dat is vast een verkeerde gedachte, in ieder geval niet geëmancipeerd natuurlijk!
Er komen namen van vrouwen langs die in de Bijbel van belang waren, zoals Martha, Lydia, Ruth, Bathseba, Hagar. In het eerste couplet zongen we ook van Debora, met een wat wonderlijke klemtoon op Débora. Ook de naam Salomé kwam er in voor, de vrouw die de onthoofding van Johannes de Doper organiseerde. Ze had zeker een belangrijke rol in de Bijbel, maar om haar nou als rolmodel te bezingen…
Eerlijk gezegd vond ik het een wat knullig geheel, en ik was enigszins verbaasd over het enthousiasme waarmee de kerkgangers het liedje meezongen. Maar, zo bedacht ik mij, dat komt natuurlijk omdat we in Huizinge zo ruimdenkend zijn. Het is ons niet gauw te gek! 
In een toelichting bij het versje, op kerkliedwiki.nl, lees ik dat “de namen kunnen worden aangepast aan de gelegenheid waarbij het gebruikt wordt.”
Dat had de voorganger, die uiteraard een voorgangster was, ook enthousiast gedaan, en zo kon het gebeuren dat we in het laatste couplet geacht werden te zingen: “Al een stevig koord met kralen / zijn wij deel van Gods verhalen / Reint, Kees en Barbara / wij, in de Gloria!” De meerderheid in dit rijtje bestaat in ieder geval niet uit vrouwen…
Uiteraard heb ik het lied braaf begeleid. Maar bij de derde regel heb ik me toch maar wat afzijdig gehouden, en de gemeente a capella Reint, mezelf en Barbara horen bezingen. Een vreemde ervaring.
Beide zondagen regende het wat en dronken we weer in het koor koffie. Mijn sigaar rookte ik buiten. Daar sprak ik de voorganger die me vertelde dat ik zo’n indruk op zijn vrouw had gemaakt: “Een organist die na de dienst buiten de kerk een sigaartje rookt, ze vond het fantastisch…”

Kees Steketee

3 oktober : Concert met de Johannes de Dopercantorij

Nadat we in de coronatijd niet zongen, en sinds Pinksteren voorzichtig met een klein clubje de lofzang aanhieven, is op 24 augustus de complete cantorij weer gestart met de repetities. We zijn ontzettend blij dat dat weer kan. We staan in een grote kring, niet op anderhalve meter, maar toch wel op driekwart meter van elkaar, en doen vreselijk onze best. Dat moet ook wel, want om te laten weten dat we zijn begonnen hebben we gelijk drie momenten gepland waarop we van ons zullen laten horen.

We zingen twee keer in een dienst (op 19 september en op 31 oktober), en, op uitnodiging van de Orgelcommissie Middelstum/Huizinge, werken we als cantorij mee aan een concert op 3 oktober, des avonds om half acht.
Onder het motto ‘Eén zondag, twee cantates’ voeren we die avond twee Huizinger cantates uit. De Paradijscantate en de Jonacantate. Van beide stukken is de tekst van de hand van Barbara de Beaufort en de muziek van ondergetekende.
Gera van der Hoek, Ans van Dam, Hinrick Klugkist en Jan Smid vervullen solorollen. Koor en solisten worden begeleid door orgel en de sopraansax van Jolanda Tuma.
Naast de cantates (die ieder zo’n 25 minuten duren) klinkt orgelmuziek van Bach en, in dit Sweelinckjaar, van Jan Pieterszoon Sweelinck (1562-1621), alsmede wellicht een improvisatie.
Omdat we, op het moment van het verschijnen van deze nieuwsbrief, nog niet exact weten wat er kan en wat er niet kan (qua bezoekersaantallen), heeft de orgelcommissie besloten de kaartverkoop vooraf te doen plaatsvinden. Via bijgaande link kunnen kaarten worden besteld, en op die manier weet u zich verzekerd van een plaats in de kerk. https://www.ticketkantoor.nl/shop/Huizinge