Uit de kerkenraad

Wederom een kort verslag van de kerkenraad. We zijn op donderdag 2 juni bijeengeweest.
We lopen richting ons zomerreces dus bespreken we wat van belang is.
De ingekomen post wordt behandeld.
De notulen van de vorige vergadering worden doorgenomen. Af en toe moet er eens een zin worden aangepast en zaken naar aanleiding van de notulen wordt besproken.
Arie de Leeuw en Anja Diesemer hebben de Paaskaars van vorig jaar ontvangen. Ze zijn er erg blij mee.
Zaken rondom herstel van aardbevingsschade in de kerk worden besproken.
Een vast punt op de agenda is ook de kerkboerderij. Daarover is op het moment van dit schrijven niet zoveel nieuws. U weet het, zodra er wat te melden valt, dan hoort/leest u dat.
De dienst op Pinksterzondag wordt doorgenomen. We bespreken wie wat moet doen, het is immers ook een avondmaalsdienst.

We spreken over een mogelijke aanschaf van een nieuwe printer of dat we overgaan tot het gebruik van liedboeken. De laatste tijd blijven er heel veel liturgieboekjes liggen. Ik probeer zo zuinig mogelijk te printen en desondanks hebben we veel boekjes over. Worden ze weer teruggelegd? Is de animo hiervoor wat minder aan het worden? We besluiten een paar week voor de najaarsvergadering een soort van zondagsbrief te maken. Het betekent dan dat u het liedboek meebrengt en als u de schriftlezing mee wilt lezen daarvoor ook een bijbeltje meebrengt. U wordt hier tijdig van op de hoogte gebracht. Dit is alvast een vooraankondiging.

De vakanties worden doorgenomen en waar nodig is het preekrooster aangepast.
We spreken over Kavel G446, het perceeltje waar Martje zich een paar jaar over heeft ontfermd. Elders in deze nieuwsbrief meer informatie hierover.

En dan is het zomaar weer 22:00 uur. De kopjes worden afgewassen, afgedroogd en weer opgeruimd in de kast. De lichten gaan uit, deur op slot en we keren weer huiswaarts.
Een groet namens de kerkenraad

Roely van Leeuwen

Hemelvaart

Dauwtrappen in Huizinge

Dit stukje is geschreven door Ada en Hanna, samen met hun oma Caroline (Lemmens).

Een week voor Hemelvaart stuurde oma (Caroline) een appje naar Ada en Hanna, om te vragen of ze zin hadden om te komen logeren en mee te gaan met dauwtrappen op Hemelvaartsdag.
Dat wilden ze wel. We probeerden het te bedenken, maar we weten niet hoeveel jaar we al samen met opa, en (hond) Arie meegaan.
We bedenken wat we er leuk aan vinden:
Het is gezellig en je wordt er lekker wakker van. Het landschap is mooi. We zagen koeien huppelen en eentje loeide en toen loeide Hanna terug.
Evert, de hond van Reint, probeerde paardje, de knuffel van Hanna, op te eten. Gelukkig heeft hij (het paardje) het overleefd, Hanna beschermde hem goed.
Het eerste stuk, door de weilanden, mochten we niet praten, zo was dat afgesproken, maar de voorsten hadden dat zeker niet gehoord, want ze liepen gewoon hard te praten. Hanna vindt het heel moeilijk om lang stil te zijn. Het lukte tot vlak voor het einde van het stilte-stuk. Vlak voor we op het asfalt van de weg waren kon ze zich niet meer in houden. Toch een hele prestatie voor een meisje dat zo graag alles wat in haar hoofd komt wil delen. Het praten ging zo goed, dat we al gauw met hun namenspel bezig waren. Mannie liep naast ons, en aan de hand van haar naam leggen we het uit: Milde Aardige Nooit-Nietsdoende Intelligente Engel. Zo verzonnen we op al onze dierbaren mooie beschrijvingen aan de hand van de letters van hun naam.
Het was heerlijk zonnig, dat was lekker bij het wandelen. We waren niet eens erg moe na een uur, dus we hebben nog een extra halfuur doorgelopen.

Het ontbijt in de kerk stond klaar toen we binnenkwamen, maar we moesten nog een poosje wachten op andere mensen. Evert bleef proberen om paardje te pakken te krijgen. We hadden Hinrick al de hele tijd gemist, nu kwam hij binnen. Hij vond het nieuws waarmee zijn wekkerradio hem om 6 uur gewekt had zo vervelend, dat hij hem uitgedrukt had, en weer heerlijk ingeslapen was. Daarom hebben we geen foto’s van de wandeling, want oma had haar telefoon niet meegenomen, in de overtuiging dat Hinrick altijd foto’s en filmpjes maakt.

Column

Vakmanschap

De afvoer van de gootsteen lekte. Ik was al vaker bezig geweest met pogingen om hem te repareren, maar het lukte me niet om te ontdekken waar het probleem zat. Op den duur kwam ik er achter. Ik zag druppels water komen uit de verbinding tussen de afvoer en het overlooppijpje. Het viel nog niet mee om dat allemaal uit elkaar te halen, steviger vast te draaien en weer in elkaar te zetten. Maar het lukte! Ik was best trots op mezelf. Helaas bleek het lek daarmee niet gedicht.
Ik belde een installateur. Hij had zeker tot aan de bouwvak geen tijd, en stelde me niet echt gerust met de mededeling dat dat voor al zijn collega’s gold.
Het volgende bedrijf dat ik belde, het was op vrijdag, excuseerde zich dat het pas maandag zou lukken. Hij kwam die maandagmorgen. Ik bood hem koffie aan. “Eerst maar eens kijken hoe ernstig het is.” Hij bekeek de afvoer, schroefde de bovenkant uit elkaar, lachte wat en zei: “Doet u maar koffie.” Hij had het al gezien en had het zo voor elkaar. Mooi, als er een vakman naar kijkt!
Ik las een stuk over Ramses Shaffy en dat zijn muziek uitgegeven zou worden. Een hele klus, want Shaffy kon geen noten lezen, en schreef de muziek dus niet op. Dat was lastig toen hij optrad in een circus. In de krant stond dat zijn liedjes “op de plank bleven liggen, omdat het meereizende orkestje ze te moeilijk vond.” Ook bij het Songfestival in Knokke “wist het orkest weinig te beginnen met zijn grillige composities”. Ik las het met stijgende verbazing. Je kan zo’n orkest moeilijk kwalijk nemen dat het de muziek niet kan spelen, als die er helemaal niet is. Hoe zouden ze dat moeten doen? Op het gevoel een beetje voor het vaderland weg tetteren? 
Ramses was een grote, maar het is vreemd dat je niet in staat bent je eigen composities te noteren. Wie er iets mee wil moet dus een opname afluisteren en proberen zo uit te vogelen hoe de muziek in elkaar zit. Het lijkt een beetje op een dichter die niet kan schrijven. Hoe kan zo iemand ooit zijn gedichten publiceren? Voorlezen aan iemand die wél kan schrijven?
Ooit hadden we op de muziekschool een voorstelling met een Groninger zanger. Hij leverde zijn liedjes aan, ingespeeld op een bandje. Mij werd gevraagd er arrangementen van te maken. Mooi werk, maar niet als je eerst eindeloos moet luisteren om er achter te komen wat er precies gebeurt qua harmonieën. Het zou een stuk efficiënter werken als hij in ieder geval de akkoorden had weten te benoemen die hij uit zijn gitaar toverde. Maar dat zat er, net als bij Ramses Shaffy, niet in.
Ik hou van mensen die hun vak verstaan. Zoals de installateur die onze afvoer repareerde. Maar ik vind het ook prettig als de buschauffeur verstand van zaken heeft, en dat geldt ook voor de  tandarts en de hartchirurg, om maar eens wat voorbeelden te noemen. Als het werk er echt toe doet hebben we liever geen amateurs aan het roer.
In sommige kerken heb je de ‘preek-van-de-leek’. Bij gebrek aan voorgangers moet je wel eens wat. Maar als een willekeurig gemeentelid op de kansel staat, terwijl de dominee in de kerk zit, schiet je toch je doel voorbij lijkt me. Hoe serieus neem je je preek dan? En de organist? Doet diens vakmanschap er dan nog wél wat toe?

Kees Steketee

Schilderijen Michael Reynolds (deel 6)

Aan de zuidmuur van de kerk hangt een reeks van tien schilderijen over het leven van Maria van de Engelse kunstenaar Michael Reynolds (Brighton 1933 – Groningen 2008), die ooit ook enige tijd in Huizinge woonde. Voor de nieuwsbrief vroegen we onze voorgangers een schilderij van hun persoonlijke commentaar te voorzien. Barbara de Beaufort  bespreekt het zevende schilderij: de Hemelvaart van Jezus. (In een video op YouTube geeft Egbert Smit uitleg over de hele serie.)

De Hemelvaart van Jezus

Wat een merkwaardig schilderij is dit. Om allerlei redenen.

Ten eerste om hoe de tenhemelvarende Jezus eruitziet. Reynolds beeldt in deze serie zijn personen anders af dan hoe echte mensen eruitzien, maar in dit schilderij maakt hij het wel heel bont. Als je je in gedachten Jezus’ lichaam onder dat witte hemd probeert voor te stellen, zie je dat het veel te kort is: er is eigenlijk alleen maar ruimte voor een hoofd en benen. Een beetje zoals een kind een mens tekent, een koppoter dus. De voeten die onder zijn kleed uitsteken zijn dan weer heel precies geschilderd, dus Reynolds weet heus wel hoe een menselijk lichaam in elkaar zit. Maar blijkbaar doet dat er niet toe, gaat het daar niet om.

Een andere mogelijkheid is dat Jezus onder zijn hemd zijn knieën heeft opgetrokken. Dan zou hij er wel helemaal in passen. Maar ik zie geen bobbels van knieën.

Wat ik ook vreemd vind is dat Maria er niet op voorkomt. Als je de hele serie bekijkt, is het duidelijk dat het om het leven van Maria gaat. Ze is op alle schilderijen afgebeeld, behalve op die van de Opstanding en van Jezus’ Hemelvaart. Is dat omdat ze in de bijbel niet met name genoemd wordt bij deze gelegenheden? Maar Reynolds fantaseert er sowieso van alles bij. Waarom hier dan niet?

Ook bijzonder is dat Jezus op een soort vliegend tapijt opstijgt, en niet zoals meestal op een wolk (‘Op een witte wolkenwagen/ werd de Heer van d’aard gedragen…’). Of is dat de kerkvloer onder hem?

Wat me het meeste treft, is dat Jezus hier niet vanuit aards perspectief wordt afgebeeld, dus niet vanuit de achterblijvers die hem op zien stijgen, of vanuit iemand die het tafereel vanaf een afstand bekijkt. Maar we zien hem van bovenaf, vanuit hemels perspectief. Vanuit iemand die hem opwacht. Dat kan alleen maar God zijn, zijn hemelse Vader.

Dat kan niet, natuurlijk, dat wij Jezus vanuit de hemel zien, want wij zijn bij uitstek de aardbewoners die hem moeten missen. Maar juist hierdoor wordt dit schilderij troostend voor mij. Hoewel wij hem moeten laten gaan, is er ook iemand die hem dichterbij ziet komen.

Na alle verschrikkingen van de Stille Week en de kruisiging (die Reynolds, heel opvallend, weglaat uit zijn serie – we gaan zomaar hop van de twaalfjarige Jezus naar de Opstanding – maar als er nu één belangrijke gebeurtenis was in het leven van Maria, dan was dat toch wel de dood van haar zoon?) goed, na al die weggelaten verschrikkingen dus verdwijnt Jezus niet zomaar uit ons zicht, in de onbestemde verte, ins Blaue hinein.

Nee, hij wordt ontvangen door zijn Vader, zoals hij altijd heeft geprobeerd te geloven. Die kijkt naar hem uit, zoals de vader in de gelijkenis van de verloren zoon ook op de uitkijk staat, zijn armen alvast wijd geopend.

Barbara de Beaufort

Eva in de Koran

Op 17 maart sprak Caroline Lemmens over ‘Eva in de Koran’. Verzoeken om een verslag van deze avond leverden niets op. Toen verscheen de Nieuwsbrief van 15 mei en konden we er ineens twee keer over lezen…

Een impressie van een avond over Eva in de Koran

Met een mooie groep zitten we in t Ol Schoultje. Caroline (Lemmens) heeft een prachtig boekje gemaakt met daarin Koranverzen over het ontstaan van de eerste mensen, Adam en Eva.

Koran 4:1 O mensen vrees jullie Heer die jullie uit één wezen geschapen heeft die uit hem zijn echtgenote schiep en die uit hen beiden vele mannen en vrouwen heeft voortgebracht. Vreest God uit wiens naam jullie elkaar iets vragen en respecteert de verwantschapsbanden. God is opziener over jullie.

De verwantschapsbanden. Dat woord trof mij. Man en vrouw zijn verwant, maar ook de verwantschap met elk mens van welk geloof en uit welke cultuur ook. Verwantschap met de dieren. En ja, al zal de Islam het misschien niet met me eens zijn, ook de verwantschap met God.

De Koran spreekt over de schepping en de eerste mensen. Maar vertelt geen verhaal. De verhalen worden als bekend veronderstelt. Wat de Koran ermee doet, is aansporen: vrees God. Zoals ook het Oude Testament spreekt over de ‘vreze des Heren’.

Het Koranvers hierboven suggereert dat eerst de man is geschapen en daarna de vrouw. Caroline vertelt dat deze interpretatie (in de Islam mag niet gesproken worden van een vertaling) niet de meest getrouwe is.

Een andere interpretatie van Koran 4.1 zegt: “O mensen vreest jullie Heer die jullie uit één ziel geschapen heeft, die uit haar (= de ene ziel) haar partner schiep en die uit hen beiden vele mannen en vrouwen heeft voortgebracht en verspreid.”

Hierin is niet onderscheiden of de man uit de vrouw of andersom is geschapen.

We lezen verzen die doen denken aan het Genesisverhaal: Adam geeft de dieren namen. En over Iblies, de gevallen engel, de Satan. Het is Iblies die Adam en Evan verleidt tot het eten van de boom die God verboden had. “Jullie Heer heeft jullie alleen van deze boom afgehouden opdat jullie geen engelen zouden worden of zouden gaan behoren tot hen die altijd blijven leven”.

Het opvallende verschil met de Bijbel is dat beiden van de boom eten en beiden door God ter verantwoording worden geroepen. Terwijl ik dit schrijf, hoor ik in gedachten de bas zingen in de Huizinger scheppingscantate: “Eva waarom deed je dat”.

Koran 2.30 Toen jouw Heer tot de engelen zei : “Ik ga op aarde een plaatsvervanger aanstellen”, zeiden zij: “Gaat U daar iemand aanstellen die er verderf brengt en bloed vergiet, terwijl wij U lofprijzen en Uw heiligheid eren?“ Caroline schrijft daarbij dat het een uniek inzicht van de Koran is dat het scheppen van mensen geen goed idee is. En ja, als ik de krant heden ten dage opsla, dan hebben die engelen gelijk gehad. Bij dit vers moest ik wel denken aan het zondvloedverhaal. God, die spijt krijgt over het feit dat hij de mens heeft gewild.

Er ontstaan boeiende gesprekken. De vraag hoe het kan dat tot op de dag van vandaag de rol van de vrouw bepaald is door de uitleg van deze verhalen uit Bijbel en Koran. Want het zijn met name commentaren en geschriften over de Bijbel en De Koran die zowel in het Jodendom, het Christendom en de Islam het beeld van de vrouw als oorzaak van alle ellende beschrijven. Caroline schrijft dit erover: “In Eva worden geboorte, seksualiteit, sensualiteit, en zondebesef met elkaar verbonden. Zij heeft het allemaal in gang gezet.”

Iemand noemt het uniek dat Paulus in Galaten 3: 28 zegt  “er zijn geen Joden of Grieken meer , slaven of vrijen, mannen of vrouwen – u bent allen één in Christus Jezus.” Ja, dat is een prachtig beeld.

En Navid Kermani schrijft in zijn boek Goddelijke kunst bij het schilderij van Stefan Lochner, De moeder Gods in het rozenprieel:”Ibn Arabi, de grootste meester van de islamitische mystiek, ging zover te beweren dat de aanschouwing van God in de vrouw het meest volmaakt is”.

Het heeft allebei niet geholpen.

Wie er die avond niet is geweest, kan wellicht Roely vragen het boekje nogmaals af te drukken. Zeer lezenswaard. En wat mij betreft, het smaakt naar meer om Koranverzen en Bijbelgedeelten zo naast elkaar te lezen en erover in gesprek te gaan.

Mannie Hovenkamp

Eva in de Koran, nog een nawoord

‘Komende donderdag zal Caroline ons meenemen naar de schepping van de eerste vrouw’, zo las Roely uitnodigend tijdens de afkondigingen een week eerder, ergens in maart. Alles ontluikte en mocht weer open, het c-woord werd echter droef genoeg vervangen voor het w-woord. War, doe mij dan maar een corona. Een week van verplichte opsluiting gaf prettige bijwerkingen als tijd om ramen te wassen en dakgoten te ontdoen van herinneringen aan de herfst. Hierover lees je echter niets in de c-bijsluiter. Eva, ze had er twee jaar quarantaine opzitten, maar mocht in de stem van Caroline eindelijk weer naar school en plaatsnemen in t Ol Schoultje, samen met een aantal aandachtig luisteraars.

Caroline nam ons mee in een verkenning van de Koran, een paradijselijk gegeven. Wat mij vooral bijgebleven is, dat Adam en Eva (Hawwa) in de Koran als gelijkwaardig aan elkaar beschreven worden. Een verademing. Geen geschep uit een mannelijke rib, waar het spreekwoord een rib uit mijn lijf kosten is verbasterd. Nee, ‘wij hebben de mens uit steenaarde, uit stinkende potklei geschapen’. Uiterst gelijkwaardig, terwijl ik dat beeld niet meteen heb als ik denk aan Korangelovigen. Dat stinkende, intrigeert ook. Is dit een verwijzing naar daden en niet-daden waar we minder trots op zijn, waar een luchtje aan zit? Vervuiling van de aarde, hebzucht, woordenwisselingen, oorlogen… Ook mooi: ‘God heeft jullie uit aarde en dan uit een druppel geschapen en dan heeft Hij jullie tot paren gemaakt’.

In een Paradijscantate mag ik (Adam) nog wel eens schaamteloos zingen ‘Zij gaf mij van de vrucht’, om daarna heel laf de vrouw -neergezet als de schuld van alle kwaad- lelijk in de schoenen te schuiven, al kan ik me niet voorstellen dat ze die destijds om de voeten had: schoenen. De Koran laat dus een veel geëmancipeerder scheppingsverhaal lezen dan bijbellezers vermoeden. Ze deden zich samen tegoed aan de vruchten van de boom en beiden gaven hun schuld toe. ‘Mij gingen de ogen open, voorgoed’, om maar eens woorden uit onze Paradijscantate te verbasteren. Waarom dan toch die hardnekkige misverstanden met een rib wat vreselijke mannen doet geloven dat zij mogen heersen over een ander (lees: vrouw).

Lees wat woorden uit de mond van de Profeet Mohammad zelf: ‘De vrouw is gevormd uit een kromme rib, als je haar recht zou maken dan breek je haar, als je haar laat zoals ze is, dan zul je van haar genieten ondanks dat ze krom is’.

Hierin lees ik de kracht van een rib, die krom is om onderliggende organen als hart en longen te beschermen. Krom, als uitnodiging om elkaar niet oeverloos te corrigeren maar elkaar te accepteren zoals we zijn. De oorsprong van die rib, is niet noemenswaardig, doet er niet toe…

Het scheppingsverhaal schept veel leerzaamheid open in t Ol Schoultje.

Hartelijk dank Caroline!

Hinrick Klugkist

Meditatieve samenkomsten in de Johannes de Doperkerk in Huizinge.

Vanaf 18 mei is er gedurende de lente- en zomermaanden wekelijks op woensdagochtend een samenkomst van ongeveer een half uur in het koor van de kerk. De samenkomsten hebben een open karakter en zijn bedoeld voor een ieder die behoefte heeft aan een moment van rust en bezinning. Aanvang:9.30 uur.

De nadruk ligt op samen stil zijn. Er is een sobere vaste orde:

We komen in stilte binnen. De paaskaars wordt aangestoken. We zingen herhalend: Breng mijn ziel tot rust, hier in deze ruimte.

Na enkele minuten stilte lezen we een tekst uit de aanwezige bundels. De teksten zijn afkomstig uit verschillende religieuze en niet-religieuze tradities.

Dan is er een meditatieve stilte (van een kwartier) voorafgegaan en afgesloten door de gong.

Daarna is er gelegenheid een lichtje aan te steken, al of niet met enkele woorden.

We sluiten af met het herhalend zingen van: Dat wij onze weg mogen gaan in vrede.

We verlaten in stilte de kerk.

Just van Es: justzandeweer@gmail.com en Mannie Hovenkamp: manniehovenkamp@kpnmail.nl

Terugblik op de poëzie-middag met Jan Hovy (24 april 2022)

Voor vanmiddag staat de Russische dichteres Anna Achmatova (1889- 1966), geboren te Odessa, op het programma.
We komen bijeen in de Paardenstal, waar Jan ons verrast met een mooi vormgegeven bundeltje met gedichten van de dichteres. Jan vertelt over achtergronden, over haar leven, over wie zij was.
Twee echtgenoten zijn geëxecuteerd en haar zoon Lev zit gevangen, omdat hij haar zoon is en zij een maatschappij kritische dichter, die van 1922 – 1940 niet mag publiceren. (Dat kan weer in de tijd van Gorbatsjov.)

We zullen ons vooral bezig gaan houden met het Requiem, wat heel passend blijkt te zijn in deze tijd van oorlog in de Oekraïne.

Zo schrijft zij in 1961:
Nee, niet onder vreemde vleugels leven,
Onder een vreemd zwerk, op vreemde grond,-
Ik ben destijds bij mijn volk gebleven,
Daar waar zich mijn volk, helaas, bevond.

In de jaren van de Jezjov terreur brengt zij 17 maanden door in de rijen voor de gevangenis in Leningrad, waar haar zoon zit. De vrouwen wachten dagelijks uren in de rij met een pakketje;  als dat wordt aangenomen betekent dat dat man of zoon nog in leven is; als het wordt geweigerd dan is diegene dood.

Aangrijpend is haar voorwoord:
Op een keer ‘herkende’ iemand mij. Een vrouw met blauwe lippen, die achter mij stond en mijn naam daar natuurlijk nog nooit had gehoord, ontwaakte op dat moment uit de verstarring waarin wij allemaal verkeerden en fluisterde in mijn oor (iedereen fluisterde daar):
-Kunt u dit beschrijven?
En ik zei:
-Ja, dat kan ik.
Toen gleed er een spoor van een glimlach over wat ooit haar gezicht was geweest.

Dit beschrijven betekent dat het niet verloren gaat, dat wij niet verloren gaan, dat we worden herinnerd. Het requiem is rauw, zeer hevig en ontstellend.

En toch, door er samen bij stil te staan en over te praten onder de aangename begeleiding van Jan, wordt de middag niet loodzwaar.
Het was prettig dat we met 9 personen waren, waardoor de bespreking rustig en open kon verlopen.
Het requiem is een kleine keuze uit haar werk. Ze heeft veel geschreven, stof te over voor nog eens een middag over Anna Achmatova!

Anne Timmer

Initiatief Bijbelkring Huizinge

In onze gemeente is het initiatief genomen tot een Bijbelkring. Iedere zondag luisteren we samen naar wat de Bijbel ons te zeggen heeft. Desondanks is ‘het boek der boeken’ in al zijn complexiteit en veelkleurigheid een vaak nog een onontdekte schat. Het doel van de kring is om samen een (deel van) een Bijbelboek te lezen waarbij we letten op de tijd van ontstaan, compositie en stijl en de verhouding tot andere Bijbelboeken. Om vandaaruit ons weer te bezinnen op wat deze teksten voor ons kunnen betekenen in onze tijd.

Just van Es heeft zich bereid verklaard de kring te leiden.

Tijd, frequentie en plaats zijn in overleg.
Om te peilen of er belangstelling is voor dit initiatief graag een bericht
naar Jan Hovy: j.hovy@icloud.com of 06-53 97 37 85

Jan Hovy

De opera Parsifal van Wagner

Liesbeth de Voogd nam een gezelschap van zo’n tien geïnteresseerde Huizingers mee in haar enthousiasme voor opera in het algemeen, en de Parsifal van Wagner in het bijzonder.

Frank Colstee probeerde achteraf om iemand van de aanwezigen te vinden om over deze middag een impressie te schrijven voor de nieuwsbrief. Toen ik op zaterdag 9 april bezig was de banken van de kerk in de olie te zetten, bleek dat nog niemand het had aangedurfd om een samenvatting van deze bijzondere middag te maken.

Ik schrijf met plezier, maar geen samenvatting. Voordat ik aan dit stukje begon keek ik even op wikipedia, daar staat een uitstekende samenvatting, dus waarom zouden we dat in Huizinge nog een keer doen, nietwaar?

Wat ik leuk vind om te vertellen, is hoe leuk de middag was. Niet leuk in de zin van grappig, maar gezellig, interessant, ontroerend, overweldigend. En vooral, de middag vloog om, terwijl ik even een zinkend gevoel kreeg, toen Liesbeth om drie uur zei dat we om half zes toch wel zouden afronden. Nee toch? Zo lang? Toen ik er eenmaal door was, vloog de tijd. Zelfs zonder pauze om met een kopje thee en heerlijke zelfgebakken cake op verhaal te komen, had ik geen benul van tijd meer. Dat kwam door Liesbeths heldere uitleg van het verhaal en de fragmenten uit een registratie van de opera, die Hinrick probleemloos op het juiste moment tevoorschijn toverde op het scherm. Vooral toen de ondertiteling erbij kwam ging alles voor mij leven.

Henk Fels was als ervaringsdeskundige aanwezig, omdat hij, al vanaf dat hij student aan het conservatorium was, in Bayreuth mee heeft gedaan aan de Parsifal. Hij beleeft de opera van binnenuit. Liesbeth liet zich ook makkelijk overhalen om een extra stuk te laten zien en horen op verzoek van Henk.

U merkt het, van mij geen enkele reflectie op klankkleur, regie, soort muziek, of enscenering. Ik heb me onder laten dompelen en kwam zonder ademnood boven. Ik denk dat ik nu de moed heb om nog eens naar een hele uitvoering van vier en een half uur te gaan.

En zoiets word me zomaar in de schoot geworpen op tien minuten fietsen van mijn huis, wat een rijkdom.

Caroline Lemmens

Schilderijen Michael Reynolds (deel 5)

Aan de zuidmuur van de kerk hangt een reeks van tien schilderijen over het leven van Maria van de Engelse kunstenaar Michael Reynolds (Brighton 1933 – Groningen 2008), die ooit ook enige tijd in Huizinge woonde. Voor de nieuwsbrief vroegen we onze voorgangers een schilderij van hun persoonlijke commentaar te voorzien. Caroline Lemmens bespreekt het zesde schilderij: de Opstanding van Jezus.
Ook is er een video op YouTube met uitleg van Egbert Smit.

De opstanding van Jezus

In de christelijk traditie kennen we vijf blijde geheimen: de aankondiging – het bezoek van Maria aan Elisabeth – de geboorte – de aanbieding in de tempel – Jezus als twaalfjarige in de tempel. Er zijn ook vijf glorieuze geheimen: de opstanding – de hemelvaart – de neerdaling van de heilige geest – de tenhemelopneming van Maria – de kroning van Maria.
Het eerste glorieuze geheim is de opstanding van Jezus uit zijn graf.

Dit schilderij oogt het donkerst van alle tien schilderijen. Het doffe groen van het veld, waarop de scène zich afspeelt, zet de toon. Drie boomkronen staan als de waaiers van de farao in de strook gouden hemel, hoog op het schilderij. Het goud is niet bij machte het geheel in glans te zetten. Het gezicht van Jezus, dat als een opkomende zon half boven de horizon uitkomt, is zelf in de schaduw. Dat Reynolds Jezus niet stralend heeft afgebeeld, treft me. Het lijkt zo vreemd. In de beeldcultuur rond de opstanding van Jezus uit het graf is hij altijd een lichtgevende figuur. Met Pasen is Jezus toch het stralende middelpunt.
Een klein bolvormig helgroen struikje licht wel op. Het is net iets voor zijn soortgenoten geplaatst. Als die struikjes vier pootjes hadden gehad, niet slechts één, waren het schapen geweest.
Wie ik mis, is de duif, de schitterend witte vogel, die op zes van onze tien schilderijen uit de hoogte naar beneden komt suizen. Waarom komt ze dit keer Jezus niet tegemoet? Waar was op die andere drie schilderijen? Toen Maria bij Elisabeth op bezoek ging? En toen Jezus net geboren was? En wanneer u een keer de rij langsloopt, zult u zien: als Jezus naar de hemel vaart, is ze er ook niet bij.
Er liggen vier wachters vredig te slapen in de voorgrond. Ze voelen zich veilig bij elkaar, en bij Jezus. Ik zie één heuveltje waar het hoofd van een slapende wachter op rust. Onder het hoofd van zijn kameraad moet ook wel een heuveltje zijn, hoewel lastig te onderscheiden, en daar staat een grote bloem op. De bloemen staan op hoge bloemstengels met ieder drie rode bloemen, die de vorm hebben van ronde Keltische kruizen, drie aan de ene kant van het graf, en één aan de andere kant.
Er heerst rust, zelfs vrede. Geen geweld van onweer, krakende aarde, of openbrekende graven. Er is wel een graf, een monument in Romeinse stijl van wit marmer. De onderste rand is versierd met een hele rij tweetallen. Mensfiguurtjes die met elkaar praten, overleggen – misschien een boodschap aan elkaar doorgeven.
En daar komt Jezus omhoog uit het graf. Sinds het vorige schilderij – toen was hij twaalf – is Jezus een compacte, stevige man met een rond gezicht geworden. Zijn hele houding straalt rust uit. Zijn linkerarm hangt ontspannen langs zijn lichaam. Hij kijkt ons kalm aan en heft zijn rechterhand op. Als het niet om de opstanding van Jezus ging, zou ik zeggen, dat hij ons wat bedeesd groet. En wat opvalt door afwezigheid: hij is helemaal gaaf, geen wondje overgebleven. Niets om ons te verontrusten. Is dat wat Reynolds over wil brengen?
Het kleine beetje levendigheid in deze voorstelling, komt van het oplichtende struikje en de engelachtige figuren in de achtergrond. Ze zweven boven het veld. Verbeeld ik het mij, of klappen ze in hun handen? Ik denk het eigenlijk niet, de groen-gerokte spreidt zijn handen van verbazing, de andere twee houden ze devoot gevouwen.
Een ingetogen voorstelling, waarin niets beweegt, niets de kalme stilte verstoort. Opstaan uit het graf lijkt geen enkele bestaande orde te verstoren, zelfs de witte duif komt er niet voor uit de hemel naar beneden.

Wie geïnteresseerd is in de beeldspraak rond Jezus als de opkomende zon, en de symboliek van Jezus als Oriënt kan in het Liedboek van 1974 lied 125, O, kom, o kom, Immanuel, het derde couplet bekijken:

O kom, o kom, Hij Oriënt,
en maak uw licht alom bekend;
verjaag de nacht van nood en dood,
wij groeten reeds uw morgenrood.
Weest blij, weest blij, o Israël!
Hij is nabij, Immanuel!

Of Lied 444 uit het nieuwe Liedboek, Nu daagt het in het oosten, couplet 4:

De zonne voor wier stralen
het nachtelijk duister zwicht,
en die zal zegepralen,
is Christus, ’t eeuwig licht!

Caroline Lemmens