Woorden

Mijmeringen van Karel

Liefde is een werkwoord. Het is de titel van een boek waarmee Alfons Vansteenwegen wereldberoemd werd in Vlaanderen. Trouwens ook over de landgrenzen heen, zijn boek is in tien talen vertaald. De Vlaamse relatietherapeut schrijft pakkend proza over relatie, huwelijk, gezin, trouw. De kern daarvan is dat verklaringen, beloften, intenties maar woorden zijn, terwijl het eigenlijk aankomt op daden. 

Die vraag stel ik mezelf ook vaak in de kerk. Is geloven een kwestie van bidden, zingen en luisteren of is het een kwestie van doen, de handen uit de mouwen steken, helpen? Komt wie vecht voor mensenrechten en uitdeelt bij de voedselbank dichter bij God? Of gaat het in wezen om verinnerlijking, meditatie, zoals de monnik die eenzaam bidt in zijn cel?  

Spontaan denk ik natuurlijk, ach, het is niet of of, het is en en. Jezus was erg actief met zorg, met genezen, met voedsel uitdelen, maar hij trok zich ook terug in de woestijn. ‘Hij bad op enen berg alleen’ zegt de dichter. Hij had mensen lief en gaf zijn leven daarvoor, zegt de dominee. Beide horen bij geloven. Maar toch, hoe zit het met de afweging, de dosering?

In de kerk van Huizinge wordt iedere zondag gehandeld, ook in de week. Geld wordt verzameld voor een vluchtelingenwerk of voor een bijdrage aan zusters die ergens in Afrika voor weeskinderen zorgen. Kerkgangers die het moeilijk hebben krijgen bezoek, een bloemetje. Er is actie.

Maar er zijn ook woorden, veel woorden. Een uitgebreide lofzang aan de Heer met lange teksten. Vijf strofen na elkaar, geschreven in de zestiende eeuw ergens ver van hier. En daarna nog meer gezang. En dan volgt een uitgebreide overweging. Met heel veel woorden.

De Dalai Lama drukt het zo uit: ‘wij hebben geen kerken en geen tempels nodig, geen ingewikkelde woorden, wij hebben vriendelijk gedrag nodig’. Maar wat is dat dan, dat geloof door vriendelijke daden? Geen gebeden, geen gezangen, geen overwegingen, alleen maar vriendelijk zijn? Zo eenvoudig is het toch niet?

Eigenlijk weet ik het niet. Misschien is geloven niet echt een zelfstandig naamwoord alleen maar, en ook niet alleen maar een werkwoord. Misschien is geloven iets anders. Een bijwoord misschien of een bijvoeglijk naamwoord.

In de natuur, de evolutie, oorlog en vrede, leven en dood, daar moeten we niet in geloven, die zijn er namelijk, zichtbaar, kenbaar. Maar aan de menselijke werkelijkheid een bijwoord of bijvoeglijk naamwoord toevoegen, dat is het misschien. Woorden als ach, en, ook, goed, barmhartig, zorgzaam, vriendelijk.

Zou dat het zijn, geloven? Eigenlijk weet ik het niet.

Karel van Hoestenberghe

(Wilt u reageren? Uw reactie graag naar: khoestenberghe@gmail.com

Schilderijen Michael Reynolds (deel 4)

De twaalf jarige Jezus in de tempel.

Met dit schilderij maken we een sprong in de tijd. Op het vorige was hij nog een zuigeling en is hij in de tempel “om hem voor te stellen aan de Heer”. Nu is hij twaalf jaar en hij bevindt zich weer in de tempel in Jeruzalem. Lucas schrijft erover: “Zijn ouders zijn elk jaar voor het feest van Pasen naar Jeruzalem getrokken. En het geschiedt als hij twaalf jaar is geworden dat zij naar de gewoonte van het feest de opgang maken”.

Gaat hij voor het eerst mee? Twaalf jaar. Is het een onderdeel van de voorbereiding op zijn bar-mitswa het volgend jaar als hij dertien wordt en dan mee verantwoordelijk is voor het onderhouden van de wet? We weten het niet. Maar daar staat hij, een kind nog, in een wit gewaad. Het wit waarin hij tot nu toe was afgebeeld. Zijn hoofd een beetje opgericht naar de mannen. Lucas noemt ze leermeesters.

Het lijkt dat het gesprek gaat tussen Jezus en de man in het blauw op de voorgrond. De man kijkt gericht naar het kind. En Jezus? Zijn grote bruine ogen kijken wel zijn kant op, maar toch ook langs hem heen de ruimte in. Het zijn hun handen die de woorden laten zien. De man houdt ze voor zich, ongeveer een handbreedte uit elkaar. Jezus houdt ze omhoog en bij de polsen buigen ze naar buiten. Er zit veel ruimte tussen zijn handen. Grote handen voor een kind van twaalf. Jezus kijkt onbevangen. Argeloos. De man in het blauw kijkt zeer geconcentreerd, gespannen bijna. Ook de man in het rood is actief in het gesprek. Het is te zien aan zijn gezichtsuitdrukking. Is het verbaasd, verbijsterd? Zijn hand duidt op het laatste. Die hand schiet als het ware naar voren. Zijn hand is wellicht een reactie op wat Jezus zegt of vraagt. De man in het groen-grijze gewaad torent enigszins boven de anderen uit. Zegt het iets over zijn functie? Hij houdt zijn hoofd rechtop. Zijn gezicht is naar Jezus gericht en heeft een koele uitstraling. De gezichten van de andere twee mannen zijn niet te zien. Maar het lijkt of de man in het rood net een stapje naar voren doet.

Waarover praten zij? Ook dat weten we niet. Lucas zegt alleen dat hij, Jezus, “hoort naar hen en vragen aan hen stelt. Versteld staan allen die hem horen over zijn begrip en zijn antwoorden”. Daar staan ze, samen gevat in één beeld. Het kind dat luistert en vraagt. Vragen, wellicht ontstaan in de synagoge waar hij wordt onderricht in het geloof. Waar hij de taal van de bijbel leert lezen en schrijven. Waar kan hij die vragen beter stellen dan in het huis van God? Aan wie kan hij ze beter stellen dan aan deze geleerde mannen? En de leermeesters. Welke antwoorden geven ze dit jonge kind? De handen van de man in het blauw, zeggen als het ware ‘zo is het’. En de handen van Jezus antwoorden, zou het ook zo kunnen zijn. En boven hen zweeft de duif. De duif die er ook is als Jezus wordt voorgesteld aan de Heer. Heeft het kind, heeft de Geest, het hart van deze leermeesters geraakt?

Hoe het kind op de voorgrond ook de aandacht opeist, mijn blik gaat altijd naar de twee figuren op de achtergrond. Naar zijn moeder, het figuurtje in het zwart. Op alle schilderijen in het zwart. Ze staat daar, uiterlijk heel rustig. De handen berustend over elkaar gevouwen. Ze moet verscheurd geweest zijn door angst en bezorgdheid. Het kind dat ze zocht aan het eind van de eerste dag op de lange weg terug. Het kind waarvan ze dacht dat het wel bij de groep kinderen zou zijn. Hij was er níet. Nergens. Terug moest ze. Gelukkig niet alleen, Jozef gaat met haar mee. Zo staan ze daar, heel stil, ze hebben hem gevonden. Jozef staat iets achter Maria. Ziet hij dat als zijn plaats? Een plek op de achtergrond.

Er is iets van gelatenheid in haar houding. Denkt ze aan de woorden van de oude Simeon, die hem in zijn armen had genomen. Wonderlijke dingen had hij over het kind gezegd. Maar ze had vooral deze woorden onthouden: ”ook door je eigen ziel zal een zwaard gaan”. Dat heeft ze deze afgelopen dagen ervaren. “Kind waarom heb je ons dit aangedaa?. Zie, je vader en ik zoeken je met smart.” Zo ontlaadt ze haar zorgen. Ze gaan terug de lange weg naar huis, zichtbaar op de achtergrond. Er is veel om over te peinzen. Weer is er iets toegevoegd aan wat zij al in haar hart bewaarde over hem: de woorden van de herders, de woorden van Simeon en Hanna. En nu deze: “waarom heb je mij gezocht, wist je niet dat ik zijn moest in wat van mijn Vader is?”

En Jozef? De man die achter haar staat bij de ingang van de ruimte waar het kind zich bevindt? Wat gaat er in hem om? Zijn houding drukt zorg en aandacht voor Maria uit. Zijn hand ligt open op haar arm. Hebben de woorden van Jezus over zijn Vader hem gekwetst? Hij, de vader, die er al vóór zijn geboorte voor had gezorgd dat hij kon opgroeien in een gezin met twee ouders. Altijd als ik het verhaal lees en en dit schilderij zie, hoop ik dat er thuis, in de timmerwerkplaats van Jozef, een paar hartige woorden zijn gesproken. Ik lees het in wat Lucas schrijft: “Hij daalt met hen af en komt aan in Nazareth en schikt zich onder hen.”

Mannie Hovenkamp.

NB: de citaten zijn uit Lucas 2 in de Naardense bijbel.

Vermaning in Huizinge

Het is ergens in de eerste lockdown. In het vredige Huizinge klinkt overwegend muziek vanuit een sfeervol kerkje. In een knusse, welhaast intieme setting ontsteekt Anne Timmer uit één licht, twee kaarsen. Een trio volgt over ‘Wie maar de goede God laat zorgen’. Prachtig zoals Kees het uit zijn machinekamer weet te toveren, zoals Anja het eens bewonderenswaardig in een verkondiging verwoordde. Bijna 400 kijkers horen hoe ontroerend Gera, ‘Sterk’ zingt uit het Hooglied:

Leg mij als een zegel aan uw hart,
als een zegel aan uw arm,
want sterk als de dood is de liefde

Verre van gelaten leest Anne met een prettige stem uit Galaten. Een tekst over het dienen van elkaar uit liefde. Liefdevoller kan YouTube het eigenlijk niet krijgen, als klein tegenwicht op een medium dat vooral podium biedt voor anti-filmpjes, vuilspuiterij en bagger. Klik je ongemerkt, dan zwem je een algoritmefuik binnen waarin lieden je meenemen in een ‘unpackparty’ van een pot jam. Dat wordt geliked, in honderdfout. Vier hoorders van ‘Overwegend muziek’ steken een duimpje op naar Huizinge. Een ‘vind ik leuk’, maar YouTube duidelijk niet. Op 10 oktober jl. om 5 uur in de vroege nachtmorgen – ruim anderhalf jaar na het delict – valt er een vermaning, een zedenles, in de digitale postbus. Als straf wordt een kerkdienst voor jeugdige kijkers ferm geblokkeerd. Zo!

Vol verwondering stof ik de opname even af. Wat voor wanstaltig afzichtelijk onbetamelijks heb ik namens Huizinge destijds online gezet? Luister aandachtig, er valt me niets op. Hoor de woorden van de lector en lees aandachtig mee.

Is het bezingen uit het erotisch getinte bijbelboek Hooglied iets wat de oortjes van YouTube rood doet gloeien? De lezing uit Galaten, een aandachtig contextueel lezer zal er in alle lieve vrede niets onbetamelijks in lezen…

Context, verband en samenhang, of liever dat niet (kunnen) zien, doet de goedezedenpolitie van YouTube een vermaning doen uitgaan. Het leest slechts losse woorden en gaat daar woorden aan vuil maken. Leest u mee? Misbruik, verlangens, bevredigen, aanvliegt, verslonden, begeerten, najagen, strijd, onderworpen, ontucht, zedeloosheid, losbandigheid, afgoderij, toverij, vijandschap, tweespalt, jaloezie, woede, gekonkel, geruzie, rivaliteit, afgunst en bras- en slemppartijen.

Youtube is een beelddenker, gezien haar honger naar beeldcontent. Vooral die bras- en slemppartijen is blijkbaar iets teveel van het kaliber ‘een dirty mind is a joy forever’. Een vermaning en een 18+ slot volgt!

Als we het er niet mee eens zijn is verweer mogelijk, waarmee de 18+ blokkade met kinderlijk gemak ongedaan kan worden gemaakt. De vingers jeuken om een verweerwoord, maar ach, ik denk niet dat het handig is om YouTube uit te dagen met een vergrootglas en een stofkam op onze diensten los te gaan. Gezien de leeftijdsopbouw van onze gemeente voelt een 18+ restrictie op één enkel kerkmoment niet echt als belemmering. Slechts de kleinkinderen van Caroline en Egbert zullen hier tegenaan lopen, maar als jullie opa lief aankijken, is op zijn computer de vermeende vermaning vast te bekijken, na uiteraard een duidelijke uitleg van oma.

Hinrick Klugkist

PS: U bent gewaarschuwd. https://www.youtube.com/watch?v=Uvxd46pKVXQ

Verlangen naar een vroege lente

Kun je een jaar dat voorbij is wel op 31 december afsluiten?
En dan …? Gewoon aan een nieuw jaar beginnen …?
Ik kon dat niet. Daarvoor was er in het oude te veel gebeurd.
Wat ik wel kan is: verlangen!
Verlangen naar een vroeg voorjaar, naar een nieuwe lente.
Wat is voor mij de kracht van verlangen?
Verlangen is niet aan een datum gebonden.
Het wordt gewekt en dat kan op elk moment in je leven gebeuren.
Wanneer dat gebeurt blijf je niet langer liggen waar je lag of zitten waar je zat.
Net als op-staan is verlangen het begin van een beweging!
Verlangen verbindt jouw leven van vandaag met morgen.
Het stimuleert je met verwachting naar je eigen leven van nu te kijken en met dat inzicht op weg te gaan van dag naar dag.
Eén dag is een menselijke maat.
Op Nieuwjaarsdag maakten Anja en ik een wandeling. Het was een mooie dag, die eerste dag in januari. En ‘waarover
spraken zij – die twee daar op dat hek, boven op dat hek?’ (zingt het kinderlied).
Dat heb ik hierboven heel in het kort verteld.
Thuisgekomen, loop ik nog even om het huis heen de tuin in. Daar zie ik ineens een heel klein plantje in bloei staan, tot
mijn verrassing op 1 januari 2022!
Het is een Primula veris. Eersteling van de lente, betekent die naam. Normaal begint haar bloei pas eind februari.
Maar vanuit de schaduw bij de achtermuur roept zij mij nu al in uitbundig geel toe:
‘De lente is begonnen!!!  Sufferd, zie je het wel?’
Kortom, lieve mensen:
Kop d’r veur en op-gewekt het nieuwe jaar tegemoet!
Kop d’r veur en opgewekt het nieuwe jaar in, ook nu!

Arie de Leeuw                                                                

Schilderijen Michael Reynolds (deel 3)

Aan de zuidmuur van de kerk hangt een reeks schilderijen van de Engelse kunstenaar Michael Reynolds (Brighton 1933 – Groningen 2008), die ooit ook enige tijd in Huizinge woonde. Lineke Buijs bekijkt het derde schilderij, de geboorte van Jezus.

Over de geboorte van Jezus

Het middelste van de vijf ‘blijde mysteriën’ verbeeldt de geboorte, als een blij geheim. Het woord geheim, mysterie is veelzeggend bij de afbeeldingen. Je moet goed kijken, speuren, en de vragen toelaten. Waar is de blijdschap?
De zwarte jurk van de moeder, de zorgelijke trekken op de gezichten, die toekijken op enige afstand, sommigen van heel ver. Ook Jozef, in zijn groene jas, weet er nauwelijks raad mee, kijk maar naar zijn handen. Tegelijk komt hij op mij teder en zorgzaam over.
Zachte kleuren als decor, zwart wit op de voorgrond.
Rust, diepe rust treft me vooral als ik kijk naar deze moeder met haar kind. Hoe zwart wit ook, er heerst een grote zachtheid, ontspanning. Bij elkaar zijn ze gerust, alsof niets hen deren kan.
Maria, Jezus.
Meer woorden wil ik er liever niet aan besteden.

Alleen nog – al is er geen wieg – dit gedichtje van Ida Gerhardt:

Wieg
Geur van honingen jonge melk,
van een nestdiertje
dat slaapt.
Een ademhalen van dons.
En speurbaar
aan de neusvleugels
de geur van wat gebeurd is:
geboorte,
geheim.

Lineke Buijs

Dienst zondag 5 december

Anja Diesemer neemt afscheid van de voorgangersgroep

We kijken terug op een bijzondere dienst. In zekere zin is iedere dienst die we in deze tijd binnen de muren van onze geliefde kerk kunnen meemaken bijzonder, maar op deze zondag nam Anja Diesemer, na een periode van negen jaar, afscheid als lid van de voorgangersgroep.

En dus had Kees Steketee alles van zichzelf als organist, componist en cantor gegeven om de dienst muzikale luister bij te zetten. De cantorij moest helaas gehalveerd worden vanwege coronavoorschriften, maar zong met hoorbare inzet de twee schriftlezingen en de andere door Kees gecomponeerde zettingen. Ook hebben we brood en wijn met elkaar gedeeld, aangepast aan de beperkingen, maar toch zo dat de essentie bewaard bleef.

Anja’s woorden, in de gebeden, de overweging en tijdens het delen van brood en wijn kwamen recht uit haar hart, en cirkelden rond de twee lezingen: het hoopvolle visioen van Jesaja, die voor zich ziet hoe de volken opgaan naar Sion en de zwaarden tot ploegscharen worden gesmeed, en het beeld dat Jezus bij monde van Lucas schetst van een soort eindtijd, waarin aardbevingen en epidemieën de mensen bang maken en radeloos, voorafgaand aan de komst van de Mensenzoon. Twee beelden, twee vormen van ‘zien’ (de dienst was er een in de themaserie rond de zintuigen, en vandaag ging het over zien) maar beide stellen ze ons de vraag hoe we de hoop kunnen behouden. Of misschien zelfs iets te kiezen hebben, en ons bewust kunnen richten op de hoop, zoals je ook bewust kunt kijken hoe midden in de winter de bomen alweer knoppen dragen voor het voorjaar.

In alle opzichten een prachtige adventsdienst, die afgesloten werd met een dankwoord van Grietje Schanssema en de overhandiging van een boek, een kerststuk en een kaars, die ter plekke werd aangestoken aan de paaskaars. Anja bedankte ons als gemeenschap, en mocht bij de uitgang aan ieder een prachtige, door Dick Jalink gedrukte kaart uitdelen, met daarop de tekst uit Biebel, uit Micha, die ook in de kerk hangt.

We zullen Anja’s bijdrage aan onze diensten missen, wat heeft ze ons veel gegeven. Maar gelukkig blijven zij en Arie ook in de toekomst gewoon gemeentelid.

Barbara de Beaufort

Nieuw boek van Andries Visser:


Andries Visser, een van onze voorgangers, heeft een nieuw boek geschreven:
Drijfveren, Kierkegaard over angst liefde vertwijfeling geloof.

Op de achterflap staat het volgende:

Wat drijft je, wat beweegt je, bij wat je doet, bij de manier waarop je leeft? Zulke vragen zijn niet zo eenvoudig te beantwoorden, maar ze raken wel de kern van ons leven. Vaak genoeg hebben onze diepste drijfveren te maken met achterliggende emoties, zoals angst, liefde, geloof of vertwijfeling. Over elk van deze vier ‘drijfveren’ schreef de Deense filosoof Søren Kierkegaard een heel boek, soms zelfs meerdere.
Aan de hand van Kierkegaards ideeën brengt Andries Visser op een eenvoudige manier die drijfveren onder woorden, zodat wat hijzelf van Kierkegaard geleerd heeft voor anderen eveneens van nut kan zijn. Ook wie al bekend is met het werk van Kierkegaard, zal verrast worden door de frisheid van presentatie en de verscheidenheid aan invalshoeken die hier geboden wordt.

Eeuwigheidszondag 2021

Wat er ook gebeurt, wij blijven ieder jaar onze dierbare overledenen gedenken. 

Op zondag 21 november staat de dienst in het teken van namen, kaarsen en herinneringen. Met zang en muziek (o.a. de Marche Funèbre van Chopin, zie hieronder), stilte en aandachtige woorden staan we stil bij ons gemis. We doen dat aan de hand van Henoch, de man die wandelde met God, en op een bijzondere manier uit het leven verdween.

Vanwege corona kunnen we niet met z’n allen op het koor staan en zelf onze kaarsen aansteken. Maar we doen het – net als vorig jaar – zo, dat de ouderling van dienst namens u de kaarsen aansteekt terwijl de namen worden genoemd. U kunt nog namen doorgeven.

De kaars met de naam van uw dierbare mag u na afloop mee naar huis nemen.

Ook ’s middags, van 15.00 -17.00 uur, is er gelegenheid om een waxinelichtje te komen aansteken. De kerk is open, er is zachte muziek, u kunt gewoon even binnenlopen en gaan zitten.

Namen graag doorgeven via
06-48968570 of barbaradebeaufort@gmail.com

Met een hartelijke groet,
Barbara de Beaufort

Marche Funèbre

Elke keer als er iemand in mijn omgeving overlijdt en ook op Eeuwigheidszondag speel ik de Marche Funèbre (treurmars) van Chopin. Ik heb zelden beelden bij muziek, maar bij dit derde deel uit de tweede pianosonate van deze componist heb ik dat wel.
Het stuk is in een A-B-A vorm geschreven. A is de treurmars die velen zullen kennen. Ik zie dan altijd een rouwstoet voor me die naar het kerkhof loopt, mensen die nog in verwarring zijn, ontsteld en verdrietig dat hun geliefde is gestorven, verklankt in twee keer een enorm fortissimo.
In het B-gedeelte, dat in majeur staat en daardoor een heel andere sfeer oproept, gaat het marstempo over in een rustig wandeltempo met een prachtige zangerige melodie die mij doet denken aan een mooie wandeling in de natuur. Of misschien is het wel wandelen met God……
Tot slot weer de treurmars met nog twee keer die enorme climax die dan heel zacht eindigt, waarbij het lijkt alsof de ontsteltenis en het verdriet overgegaan zijn in aanvaarding van het onvermijdelijke.

Reint Ezenga

Schilderijen Michael Reynolds (deel 2)

Aan de zuidmuur van de kerk hangt een reeks schilderijen van de Engelse kunstenaar Michael Reynolds (Brighton 1933 – Groningen 2008), die ooit ook enige tijd in Huizinge woonde. Over het eerste schilderij vertrouwde Caroline Lemmens in september haar gedachten toe aan de nieuwsbrief. Egbert Smit mijmert over het tweede schilderij in de serie ‘de blijde mysteriën’.

Over het bezoek van Maria aan Elisabeth (Lucas 1: 39 – 56)

Wie is eigenlijk de hoofdpersoon in de hele serie van tien schilderijen, de vijf blijde en de vijf glorieuze mysteriën samen? Hoe kom je daarachter? Ik was natuurkundige en natuurkundigen geloven in tellen. Dus ik telde. Ik zag Maria acht keer en Jezus zeven keer. En dan moet je het ook nog met mij eens zijn dat Jezus staat afgebeeld in dat tweede schilderij.

Ik neem aan dat Reynolds goed gelezen heeft wat Lucas te vertellen heeft over dat bezoek van Maria aan Elisabeth en dus wist dat, naast de twee vrouwen, ook twee kinderen aanwezig waren: Jezus en Johannes. Hoe beeld je dat uit, een kind in de buik van de moeder?

Niet alleen schilders van Bijbelse taferelen vragen zich dat af: Tefje komt langs een winkel en ziet dat daar een klok in de etalage staat. Hij gaat naar binnen en vraagt aan de man: “Kunt u mijn horloge repareren?” De man haalt de schouders op. “Geen idee” zegt hij, “ik ben geen horlogemaker, ik ben de moheel, de besnijder.” Tefje kijkt hem verbaasd aan. “Maar…..” stottert hij, “er staat een klok in de etalage!” De moheel knikt en zegt: “Ja, wat dacht u, wat moet ik anders in de etalage zetten?”

Ik denk: dat jonge boompje, – onmiskenbaar een olijf – dát koos Reynolds om de aanwezigheid van Jezus uit te beelden. Voor het zelfde geld was het de aanwezigheid van Johannes, maar ik kies voor Jezus omdat hij onmiskenbaar in de belangstelling staat, niet alleen in de schilderijen, maar ook in het verhaal van Lucas: “Waaraan heb ik het te danken dat de moeder van mijn heer (Adonai, God zelf) mij komt bezoeken?” Maar Anne Timmer zag dat weer anders: dat boompje is de levensboom. Dat zou dan weer rijmen met het feit dat Reynolds de ontmoeting buiten, op een fraai gemaaid gazon vol bloeiende bloempjes plaats laat vinden. Dit in tegenstelling tot Lucas, die de ontmoeting binnen, in het huis van Zacharias en Elisabth situeert. In Genesis, in het tweede scheppingsverhaal, lezen wij dat de levensboom zich samen met de boom van de kennis van goed en kwaad in het paradijs, de gan eden, bevond. Zou dat grasveld van Reynolds het midden van die tuin kunnen zijn? Dat sluit dan weer aan met het idee dat door Christus het paradijs weer ontsloten wordt.

Maria komt, zoals al vermeld, in acht van de tien schilderijen voor, altijd in het zwart gekleed en altijd met bedekt hoofd. Doorgaans is haar lichaamshouding gebogen en houdt zij haar blik neergeslagen. De enige uitzondering zie je op het schilderij over Pinksteren, waar zij, net als de elf leerlingen, opkijkt naar de aanstormende Heilige Geest. Ik heb een boek bekeken dat geheel gewijd is aan schilderingen van Maria en daar zag ik dat geen enkele schilder Maria een zwart gewaad heeft aangemeten. Wel waren er veel Maria’s met een naar binnen gekeerde blik, waarmee denk ik de schilders willen laten zien hoe kuis zij was en hoezeer gericht op de bovenzinnelijke wereld. Ik denk dat Reynolds dit idee heeft overgenomen, maar tegelijk het droevige van haar bestaan als moeder van God wil benadrukken. Immers: zwarte kleding verwijst naar rouw.  En vergelijk Maria nu eens met Elisabeth: die laatste staat fier rechtop, met een priemende blik recht vooruit kijkend en met onbedekt, knalrood haar. Vrouwen met rood haar hebben een reputatie waar gerichtheid op de bovenzinnelijke wereld geen onderdeel van uitmaakt. En kijk eens naar haar linkerhand en haar rechtervoet: Zij is in voorwaartse beweging, zij wil Maria ontmoeten, haar aanraken. Maar Maria slaat haar ogen neer, haar rechterhand maakt volgens mij (Anne ziet wat anders!) een afwerend gebaar. Haar voeten staan beide plat op het gras, zij is niet in beweging.

Wat vertelt Reynolds mij? Dat Maria’s leven een droevig en zwaar leven was, dit in tegenstelling tot alle roem en eer die haar later ten deel is gevallen. Daarin staat Reynolds niet alleen. Was het niet die andere dienaar van de Allerhoogste die zijn lezers voorhoudt: Wee diegene die valt in de handen van de levende God…..

(Het citaat over Tefje heb ik overgenomen van pagina 287 van de roman De ruimte van Sokolov geschreven door Leon de Winter, in 1996 uitgeven door De bezige Bij.)

Egbert Smit

Allerzielen in Huizinge, 2 november

Al een paar jaar organiseert de Stichting EMO in Huizinge op Allerzielen een lichtjestocht vanuit de kerk naar de begraafplaats. Zo ook dit jaar. Tegen vijf uur druppelt een gezelschap van (oud-)inwoners en belangstellenden, onder wie ook een enkel gemeentelid van buiten het dorp, de kerk binnen. Op de oude lijkbaar en in een bolderkar staat een groot aantal glazen potjes met aangestoken lichtjes klaar.

Nadat Jaap van den Hoofdakker namens EMO de aanwezigen heeft welkom geheten en Ans van Dam en Henk Vels ieder een gedicht hebben voorgedragen volgt een bijzonder moment: Henk zing het lied Litanei (auf das Fest Aller Seelen) van Frans Schubert, aan de vleugel begeleid door de 101-jarige Bob van Salm, de vader van een oud-dorpsgenoot. De woorden uit Korintiërs: ‘Dood, waar is uw prikkel’ dringen zich bij me op. Juist op dit moment van gedenken lijkt de dood minder angstaanjagend.

Achter baar en kar lopen de aanwezigen onder klokgelui naar de begraafplaats, waar tegen het invallen van de duisternis de lichtjes op de graven worden gezet. Bij menig graf worden herinneringen gedeeld. Het is als steeds een indrukwekkende gebeurtenis. En het is goed dat onze kerk hiervoor open staat.

Dick Jalink