De droom werd het Groen Gasthuis

Daar zaten ze dan, die avond in oktober, alledrie met hun voeten in een teiltje en een glas wijn in de hand. Het was zover, de volgende dag zouden de eerste zeven bewoners met ernstige geheugenproblemen hun intrek nemen in hun nieuwe thuis. De stichters van het Groen Gasthuis, Marianne te Velde, Rommie Hoopman en Vincent Fennis, vierden deze mijlpaal met een logeerpartij in de door vaklieden, henzelf en vele andere helpende handen verbouwd en prachtig opgeknapte villa ui 1880. Vijf jaar van dromen en strijd, teleurstellingen en successen en vooral heel veel inspanning verzamelde zich in de geurige voetenbaden.

Wat was ik benieuwd hoe het er inmiddels reilt en zeilt. Fietsend naar Warffum overdenk ik de gesprekken door de jaren heen met Marianne en Rommie tijdens de koffie na de dienst. Ooit over hun dromen van een warm en kleinschalig onderkomen voor ouderen die niet meer zelfstandig thuis kunnen wonen. (Beiden hadden ze zorgen gekend over ouders in die situatie. Maar in Noord-Groningen was er nergens zo’n voorziening.) Later over hun vermetele plannen en uiteindelijk hoorde ik met bewondering aan hoe zij uiteindelijk een geschikt pand hadden gevonden en plannen maakten voor de verbouwing en de organisatie van de bedrijfsvoering. Een onwaarschijnlijke hoeveelheid bureaucratische, financiële en praktische hordes hebben ze genomen. En dan toch… blijken dromen uit te kunnen komen.

Inmiddels zijn er veertien bewoners en de laatste twee komen binnenkort. Marianne staat me voor de villa al op te wachten. We doen een vers mondkapje om en ze geeft me een rondleiding. Rommie loopt samen met huisarts Bob Meijer, Mariannes man, visite langs zijn patiënten. Ze heeft nog wel even tijd voor een foto en om te zeggen hoe fijn het is er te werken en dat ‘we toch zulke leuke bewoners hebben’. En dat ze ‘haar sleutelbos kwijt is. Zo vervelend! Nu voel ik weer even hoe onze bewoners zich zo vaak voelen’.

Inderdaad, de eerste bewoonster die we tegenkomen klaagt tegen Marianne dat ze haar kalligrafiepennen kwijt is. Alles afgezocht; nergens, moppert ze. Op een van de terrassen zit een groepje mensen met een begeleidster te genieten in het zonnetje, een hondje komt in de woonkamer zijn mand uit om ons te begroeten, door een raam zien we een dame in haar kamer zitten met haar poes en achter een ander zit een gesoigneerde heer Jip en Janneke te lezen. In een van de beide keukens is de kok al begonnen pastinaak voor de stamppot te schillen – ‘we koken hier best avontuurlijk en ook veel vegetarisch,’ licht Marianne toe.

In twee ruimtes staan lange eettafels en ook tel ik twee piano’s. Bij een witgeschilderde glazenkast vertelt Marianne dat die van een bewoonster is, die geregeld zegt: ‘Zo, nu ga ik maar weer eens terug naar Breda. Mijn man wacht op me.’ Marianne leidt het gesprek dan maar weer naar de kast, want, u vermoedde het al, haar man is al jaren dood. De piano’s, de gordijnen en veel van de meubelen zijn overigens gekregen, of gekocht bij Marktplaats. De inrichting is dan ook niet echt gelikt, maar daarom heerst er een gezellige en ongekunstelde sfeer.

Dat de voormalige Villa Welgelegen een stijlvol oud gebouw is, doet natuurlijk ook veel aan het bijzondere karakter van het tehuis. En natuurlijk de grote tuin, met in het midden een prachtige berceau van oude perenbomen. De tuin is nog niet af, maar Marianne vertelt enthousiast van de slingerpaden, de moestuin en kas, de zitplekjes en het leifruit tegen de oude muren – ‘volgende week gaan we er twaalf verschillende fruitbomen tegenaan zetten, ook abrikozen, vijgen en een moerbei’ – die nog aangelegd worden. Dat moet wel een paradijsje worden, waar de bewoners veilig kunnen dwalen.

En dan is er de oude serre. Een pareltje, maar erg vervallen. Via crowdfunding is geld opgehaald om hem op te knappen, maar daarmee zijn we er nog niet… geeft niet. Komt wel. De belangrijkste zaken zijn in ieder geval voor elkaar. De bewoners hebben in een fris geschilderde en totaal gerenoveerde aanbouw ieder hun eigen kamer en er zijn verschillende riante badkamers.

Maar de medewerkers – in dienst of als vrijwilliger – zijn natuurlijk het belangrijkst. Zij bieden de respectvolle zorg, aandacht en oprechte belangstelling voor de bewoner die het leven met dementie zin en waarde geven. Daar droomden Rommie, Marianne en Vincent van. En ook dat is gelukt.

www.hetgroengasthuis.nl

Fenneke Colstee