Dankdienst voor gewas en arbeid – een terugblik

Het is een week geleden als ik Grietje de afkondigingen hoor afkondigen: ‘Komende woensdag, 6 november, is het dankdag voor gewas en arbeid’. O, dan moet ik nog even proberen een werkwissel te ritselen, wat dankzij een welwillende collega middels een appje opgelost is, en in dank wordt aanvaard. Het is een katerige woensdagochtend, ik zoek naar m’n handschoenen, ongevonden. Liggen die wellicht nog op het koor in Huizinge? Besluit maar even lijn 61 te nemen. Stap in en zie hoe nog voor Kardinge, een taxi een tesla meer dan innig kust. Moet dat nou, op de vroege morgen zo obsceen op straat? We staan stil, maar stil is het niet. De tesladame komt uithuilen in de bus, waar twee UMCG-verpleegsters troostend zeggen ‘ach mevrouw, het is maar blik’. Ik probeer m’n gezicht in de plooi te houden dit ogenblik en blik terug op het moment dat mijn broertje ooit met de fiets gevallen was, met een gescheurde broek aan komt rijden en mijn vader hem ziet hem aankomen en begroet met de woorden ‘fiets stuk?’ Na vijfentwintig minuten bussen we verder richting trein waarvan de achterlichten al in De Westereen zijn. Ik app de schoonmaakster of zij het monumentale gebouw om acht uur wil openen. Aan de arbeid, maar het gewas ervan zie ik niet altijd groeien, het blijkt later aan de thematiek van de overdenking van Barbara te raken tijdens de dankdienst voor gewas en arbeid.

Dankbaar zijn voor de natuur die we ongemerkt onbedoeld tergen, of soms willens en wetens voor eigen gewin. Dankavond voor wat ons in het leven tegemoet bloeit, om niet. Zo denken er velen over, het koor is vol. Vol dankbare gezichten, gerechten uitgestald op weelderige schalen en borden. Ik schuif laat aan en zie uit m’n ooghoek scheef, schoof liggen. Een extraparlementaire preek straks? Heb wat Tom en Jerry-ijs meegenomen, koud krijg je het immers van die verkiezingsuitslag aan de overkant van de plas, die me vanmorgen vroeg aan het ontbijt koud op de maag viel. Weer vier jaar een kat & muisspel van gespierde taal zonder mildheid of medemenselijkheid. Een thriller van navelstaarderij, hekken en grenzen. Het was voor mij een Gechazi-moment, het ontwaken met die verkiezingsuitslag die als een huidvraat over de wereld jeukt. Huidvraat, de vraatzucht van de mens op de huid van de aarde. Een catastrofale overtreffing van het meer liefdevolle woord huidhonger. Hoor Barbara spreken over dankdag: hoe houden we het uit dankbaar te zijn zonder iets terug te kunnen en hoeven doen? Dankbaarheid, uitsprekend ook tijdens perioden van mineur, in aanvaarding hoe het leven nu eenmaal ook leeft terwijl het je tegelijkertijd bij de voeten afsterft. De rondgang zaait digitaal iets voor Zaadgoed, mooi om te zien hoe de diaconie haar inzameling afstemt met de thematiek van de dienst.

Bij het verlaten van het koor gaan we het schip in, de wereld in. Maar niet zonder appeltje voor de dorst, zonder die rijke oogst in potjes, in woorden, muziek en in het gemeentezijn tot me heb genomen.

Dank, voor elkaar.

Hinrick Klugkist