Ooit, het was nog in de vorige eeuw, was ik met mijn vader bij een orgelconcert van Klaas Jan Mulder. Het was op de Veluwe, in Putten. Vanuit de kerk had je mooi zicht op het orgel, dat boven de preekstoel hing, en de organist die het vanaf de zijkant bespeelde. Het viel ons op hoe doodstil Mulder zat terwijl hij aan het spelen was. “Het lijkt wel een ambtenaar,” zei mijn vader, hetgeen als zelfspot valt op te vatten aangezien hij dat zelf ook was.
Aan het slot van het concert was er samenzang. Geen idee meer wat we zongen. Het was een psalm. Uiteraard. En het ging, zoals dat heet, op hele noten. Niet ritmisch, en uiterst langzaam. Pa, die in zijn jeugd niet anders had gedaan in Yerseke, ergerde zich er aan, en zei dat hij niet snapte dat we deze manier van zingen ooit als ‘eerbiedig’ hadden beschouwd. Maar ik vond het op een bepaalde manier wel ontroerend.
Op de ledenvergadering van de lagere school deden ze het ook erg langzaam en op gelijke noten. Mijn vader probeerde met zijn stevige stem bij het openingslied het tempo wat op te voeren. Bij het slotlied voegde de voorzitter daarom voor alle zekerheid aan de aankondiging toe het ‘op gepaste wijze’ te willen zingen. Die vergadering overigens werd bezocht door alleen de vaders, want alleen zij konden lid worden.
Het waren andere tijden, denk je dan. Maar deze week las ik in de krant een verhaal van André Rouvoet en de kerk waar hij preses van de kerkenraad is. Het ging over de Christelijke Gereformeerde Kerken en de vrouw in het ambt. Rouvoet heeft het over ‘mijn’ gemeente. Hoewel ik hem hoog heb zitten vind ik dat een irritante manier van je uitdrukken. Ik zou kiezen voor ‘onze’. Maar dit terzijde. En terwijl Vrijgemaakten en Nederlands Gereformeerden in 2023 zijn samengekomen als ‘Nederlandse Gereformeerde Kerken’ dreigt er nu in Rouvoets kerk een scheuring vanwege de vrouw. Plaatselijke kerken kiezen hen soms in de kerkenraad; het is landelijk officieel niet toegestaan. Een speciaal convent gaat er over vergaderen met een aantal uitgangspunten waaronder ook de mogelijkheid dat een gemeente zich in zijn geheel bij een ander kerkgenootschap aansluit. Dat doet me denken aan een (PKN) classispredikant die in Huizinge op bezoek kwam met vooral adviezen over wat te doen als we er mee wilden stoppen…
Terug naar het niet ritmisch zingen. Ik kijk wel eens op YouTube naar de schitterende psalmimprovisaties van Sietze de Vries op zijn speciale psalmensite. Alleen op het orgel, of met solistische medewerking, komen alle psalmen langs. YouTube suggereert mij dan via zijn algoritme nog meer psalmen. Zo kwam ik terecht in de grote kerk van Dordrecht bij de serie ‘mannenzang’. Filmpjes waarin een groep mannen een psalm (berijming 1773) ten gehore brengt. Een lang voorspel, het orgel wordt niet gespaard, tussenspelen met modulaties, en de coupletten op héél lange noten. Tussen de regels veel tijd om adem te halen en dan met zijn allen weer rustig op gang voor de volgende regel. Een psalm duurt zomaar een kwartier. De kerk was afgeladen vol, met mannen waarvan het leek alsof ze zo uit het werk weggelopen waren, die vol overtuiging, en zeer fortissimo, hun psalmen zongen. Aan de ene kant moest ik er ontzettend om lachen, maar, net als in Putten ooit, vond ik het ergens ook ontroerend.
Overigens zag ik ook al filmpjes waarin vrouwen meedoen. Modern!
Kees Steketee