Het zwerven der gedachten

Het zwerven der gedachten

Een feestelijk luidende klok roept op tot de kerstnachtdienst. Veel dorpelingen en ook nieuwe gezichten vullen de kerk. De cantorij oefent. Het orgel speelt.

De kerk van Huizinge is vol als het eerste lied losbarst, een overbekende melodie. Komt allen te samen, jubelend van vreugde, komt, laten wij aanbidden. Allen te samen, hier in de donkere decembernacht in de Johannes de Doper kerk op het Hoogeland.

De voorganger vertelt dat de engel Gabriel tweemaal voorkomt in het oude en tweemaal in het nieuwe testament. In de lezingen uit Lukas speelt de engel een rol van verkondiger. Lucas herinnert ons aan de beslissende rol van Maria en Elisabeth, hoe hun kinderen bij hen en tot ons zijn gekomen.
Het gaat vooral om Maria. De engel nodigt Maria uit voor een enorme taak, niets minder dan redding van de wereld. Zij is verrast, denkt na, en zegt dan ja. Zij is een kleine profeet, zegt de voorganger. Dat ook Elisabeth zo veel tijd krijgt in deze lezingen past volledig in deze Johannes de Doper kerk.

Na de engel komt een dichter. Ida Gerhardt dicht over de kerstnacht en “het eenzaam zwerven der gedachten rondom het oude verhaal”. In de kerstnacht zweven en zwerven de gedachten van toen naar nu. Is de redding van de wereld vandaag nog actueel? Is net als toen in de woelige tijden van Herodes en het Romeinse rijk ook vandaag nog de wereld aan redding toe? Waarheen zwerven de gedachten?


Kerstnacht – het woord is als een lafenis,
een koele sneeuw, glanzend onder het zachte stralen der sterren – op de landen is
het weerloos stil, een ongerept verwachten.

Kerstnacht – het eenzaam zwerven der gedachten rondom het oud verhaal, het nimmer uit te spreken verlangen naar het helder zingen in de nacht en het opgaan van de ster, een lichtend teken.

Kerstnacht – het sneeuwt op uw geschonden aarde, dun en verstuivend dekt een huivering
van ijle val, een lichte zuivering
het vragen, dat wij ongestild bewaarden.

Ida Gerhard

“Wij zijn flink bezig de planeet waarop wij leven om zeep te helpen” schrijft Ingrid Robeyns, wetenschapper, docent ethiek aan de universiteit van Utrecht. Zij schrijft over arm en vooral ook over rijk. De redding van de wereld is een zeer actuele opgave, zegt ze. Over armoede is al veel gezegd, veel geschreven, er zijn uitwegen. Maar wat weten we over de superrijken, wat is er met ze? Kunnen ze de grove ongelijkheid waaraan ze hun rijkdom danken aan? Hoe zit het met verslaving aan zeer duur, aan veel macht? Wat doet de angst om statusverlies? Wat met de uitputting van de natuur? Robeyns stelt dat extreme rijkdom moreel niet verantwoord is.

Terug naar de kerstviering. Wat zegt het kerstverhaal eigenlijk over de redding van de wereld? Het bevat een eenvoudige oproep: laten we samen komen. Vader, moeder, kind, de os en ezel, arme herders en ook schatrijke koningen. Arm en rijk, hier komen we gewoon samen bij elkaar in de stal. Dat is een teken van bevrijding, een ommekeer, een transformatie. Vertaald naar vandaag betekent het samen gehoor geven aan de oproep om te verhinderen dat we de wereld om zeep helpen.

Daarom blijven we de kerstliederen zingen uit volle borst. Komt allen, te samen, in de stille nacht, de heilige nacht. “Veul hail en zeeg’n”, zeggen we aan elkaar in deze kerstnacht in het koor, oud en jong, rijk en arm, met een glas glühwein in de hand, in de kerk van Huizinge, op het Hoogeland van Groningen.

KvH, 27 dec 2019